De nieuwe vermeerderde Haagse joncker, of 't Amsterdamse salet juffertje(1717)–Anoniem Nieuwe vermeerderde Haagse Joncker, of 't Amsterdamse salet juffertje, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Een t’ Samen-spraeck tusschen een Iongman en een Ionge Dogter. Stem: Lestmael ging ick spanceeren. ACh, ach mijn uytverkooren, hoort eens u Dienaer aen, Ach wilt mijn klagt verhooren, maer wilter van mijn niet gaen, Maer het schynt gy acht geen klagen: Dat ick stort by nagt en dagen, Schoon ik u mijn smert verhael. Iongman hou op met sugten. En ook u droef geween, ick acht het al voor kluchten: Iongman gaet ick blijf alleen, houdt dog op met lammenteren, en wilt nu van mijn gane keeren, Want ick acht u klagen niet. Ach Sipres mijn wel-beminde: Gy bent mijn Medecijn, ach wilt mijn smert ontbinden, En verlichter mijn pijn: Kom laet ons eens samen wandelen, En van de min gaen handelen, Engel na ons hert en sin. Iongman u droevig praeten, acht ik maer als de wint, Daerom wilt mijn verlaten, Want ick ben nog maer een kint, Soekt een dogter hoog van Iaren, En wilt daer dan mee gaen paren, En stelt mijn dog uyt u sin. Sipres mijn uytgelesen, ‘k wou liever dat de doodt, maer gy kunt mijn genesen, Door u lieve Minne-schoot, Ach u soet bevalligh wesen, Sipres gy wert van mijn gepresen, Neemt my voor u Dienaer aen. Door u gestadig klagen, ’t Geen gy hier stort voor mijn, by nacht en oock by dagen: Sal ick nu u trooster zijn. [pagina 49] [p. 49] Gy sult zijn mijn wel-beminde, Laet ons gaen onder de Linde, Aen dees klaren Water-stroom. Ick danck u overschoone, Voor dese goedigheyt, Ick sal weer min loone, Tot ons de Doodt eens scheyt, Wilt mijn nu een Min kus geven, Ach mijn Lief mijn tweede leven, Tot verbinding van ons Min. O Goon ick sal u loven, Dat gy mijn treurig hert, Vol vreugde sent van boven, En verligt mijn droeve smert, Wilt mijn een kroon gaen vlegten, En ons daer mee t’ samen hechten, Tot ons scheyden sal de Doodt. Vorige Volgende