Couplet.
Op een aangenaame Wys.
1.
Hoe kan een jonge schoone vrouw
Zig gaan verbinden door den trouw,
Aan een stok oude gryzen man,
Die niet als schyven tellen kan,
En knort en bromt den gantschen dag,
Zo dat haar ras het uur berouwd,
Dat zy de Vrek voor 't eerste zag,
En klaagt ach was ik niet getrouwd,
Was hy nog jong ik sprak geen woord
Maar 't goed en 't geld heeft myn
bekoord,
Ach waarom de zaken niet beter bedagt
Ach waarom zo menig jong minnaar
veracht,
'k Had dan nog ondertusschen,
2.
Wat is 'er menig Jongeling,
Die ook een dwaaze stap beging,
En door de kragt van goed en geld,
Op een oud Wyf zyn zinnen steld,
Een druipneus en het ligchaam droog
En scheef getrokken van de jigt,
Een roode kring om elk een oog,
Een geel gerimpeld aangezigt,
Daarby jaloers, oplopend, kwaad
Dan klaagt men, maar het is te laat,
Ach waarom de zaken niet beter bedagt
Ach waarom zo menig jong meisje
veracht,
'k Had dan nog ondertusschen,
3.
Dan trouwd een maagd van twintig jaar
Of schoon men reeds zes kinders teld
Mind zy hem echter om zyn geld,
De man is 't werk byna verleerd,
Geen wonder, want zyn eerste Vrouw
Heeft hem de rug zo afgefineerd,
Dat alles word hem ongetrouw,
Zes Kinders en een drooge man
Zegt zy hy weet toch nergens van,
Ach waarom ach waarom heb ik in
myn jeugd,
Myn zelfs vervrolykt en verheugd,
4.
En wat is nog de slimste zaak,
Een jong mensch zoekt altoos vermaak
Dan neemt men tot zyn tydverdryf,
Het wyf een man de man een wyf,
En worde de oude het gewaar,
Dat anderen in hun water vist,
Dan hoord men schelde lange naar,
Ontrouwe die myn geld verkwist,
Het huys weergalmt van het geweld
De oude schreeuwd myn arme geld,
Ach, waarom, ach waarom was ik
toch zo lomp,
Ach waarom was myn verstand doch zo stomp,
5
Dat hoe men alles ook beschouwd,
Het jonge voegt niet by het oud,
Koud Yzer kleeft toch niet aan hart,
Al word het nog zo lang gesmeed,
Het geld brengt nooit geen liefde aan
Gepaarde ouderdom geeft vreugd,
dus oude wild gy zeker gaan,
Verspild geen schatten aan de jeugd,
Men neemt uw om u geld en goed,
Maar niet om uw gy oude bloed,
Bedenk tog, bedenk tog uw tyd is
gedaan,
Bedenk tog, bedenk tog en laat uw
geraan.
Uw hoofd hangt voor over,
EYNDE.
|
|