Ex libris
De mens en zijn goden, van Dr. F. Sierksma, godsdiensthistoricus uit de school van Van der Leeuw, (De brug; Djambatan, Amsterdam 1959) is een werk van ongemene waarde en getuigend van een uitzonderlijke kennis, waarbij de tekst (inleiding en commentaar) en de afbeeldingen (zeer fraai uitgevoerd) met elkaar wedijverend, even boeiend en belangwekkend zijn. In dit speciale nummer, zij hier nu niet ingegaan op de om strijd bevrijdende en beklemmende voorstellingen welke het werk geeft van de beelden die de mens alom ter wereld en in alle tijden heeft gemaakt van zijn goden. Wij volstaan hier met het te waarderen naar slechts een detail, dat in belang niet onderdoet voor het geheel en doet uitkomen, hoe conscientieus de schr. in dit als in de vele andere details bij alle veelzijdigheid te werk is gegaan. Het boek sluit n.l. met de uitbeelding van een levende godheid zoals deze verschijnt op Picasso's beroemde Guernica, van 1937, die zich bevindt in het Museum of modern art, in New-York en ook in ons land op tentoonstellingen te zien is geweest. Sierksma onderstreept dat men het niet als een allegorie moet beschouwen maar als symboliek, en wel één wortelend in oeroud geloof. Sinds de prehistorie is de stier, met horens en geslacht symbool van kracht en vruchtbaarheid. De oude beschavingen langs de Middellandse Zee gaven een grote plaats aan de stiersymboliek, in de cultuur van Kreta zelfs overheersend en aan overlevering en afbeelding veelvuldig waarneembaar. Picasso's stier moet men begrijpen als een voortzetting van dit symbool van menselijke machten die boven de mens uitgaan. In zijn werk treedt de stier al vroeg op en in tegenstelling tot het paard gezien. Al in 1917 schilderde hij de aanvallende stier en het stervende paard. Sierksma bestrijdt de interpretatie van de stier van Guernica als symbool van het Spaanse volk, beschermend staand boven de lijdende vrouw met haar kind. De stier doodt er het paard, op
zichzelf al een voorkeur afwijkende van de geliefde Spaanse voorstelling van de in de torrida gevelde stier. Het kind in de armen van de vrouw is dood, de ogen zeggen het maar al te duidelijk. Vrouw en kind bezwijken onder de aanval van de stier. Vrouw en paard (merrie) zijn bij Picasso identiek. De stiergod is dreigende kwade drift geworden, de mens wordt zijn slachtoffer (in zoverre een omkering van de Spaanse nationale eer die Picasso aldus verspeeld en ontaard ziet). De stierendoder ligt zelf ontzield ter aarde neer. Het lijden schreeuwt machteloos tot de Duivel, zijn god en zijn angstaanjagend spiegelbeeld. Guernica verbeeldt de levende duivel. Guernica, zegt schr., ‘is het schilderij van het paard in doodsstrijd, van het mysterie van de onschuldig lijdende mens, late nazaat van de lijdende godmens’. Als men bedenkt dat Sierksma's werk wemelt van de meest afwisselende voorstellingen van de goden van de mens op aarde, elk op zichzelf van een revelerende veelzeggendheid en van veel verhelderend com-