Spanje als probleem
't Was nog in 1914, in zijn eerste publicatie in boekvorm, n.l. in de Meditaciones del Quijote, dat Spanjes grootste filosoof José Ortega y Gasset zijn tragische kreet slaakte: Dios mio, qué es Espana? - Lieve God, wat is Spanje?
En ik zei ‘nog in 1914’, omdat reeds de generatie van '98 - het onthullende jaar waarin Spanje zijn laatste koloniën, Cuba en de Filippijnen verloor - kunstenaars als Unamuno, Azorin, Baroja, Antonio Machado, enz. zich die vraag in tal van werken en ieder op de hun eigen manier gesteld hadden. En hadden de grootsten van Spanje, de mystieken als de Heilige Teresa van Avila en de Heilige Juan de la Cruz, in de 16e eeuw, en in de 17de Cervantes en Quevedo e.a. zich niet eveneens met hoofd en hart, met hun vlees en bloed ingezet voor hun geknakte land en hun verbijsterd volk?
Daarom juist noemde Ortega dit eerste boek, waarin al heel zijn filosofie (van het Leven, van het ‘ik ben ik èn mijn omstandigheden’, van het perspectivisme en de levende rede) in kiem aanwezig was ‘Bespiegelingen van de Don Quichot’, omdat voor hem in dat boek het meeste en diepste was uitgesproken of aangeduid omtrent zijn land en volk dat hij zo onzegbaar liefhad dat hij er... filosoof om is geworden.
Welnu, een land dat zulk een probleem is voor het eigen volk, zal dat ook zijn voor de andere volken. Niet in de eerste plaats omdat het buitenland minder scherp ziet of minder helder denkt - al zal de liefde en aandacht zeker minder groot zijn! - maar vooral