weder te geven, wanneer men van dezelfde daden spreekt. Indien 'er, (dewyl de betamelykheid is dat gene, 't welk de reden, volgens de gronden van de natuer, en 't gebruik, gevoegelyk geoordeelt heeft) voor ons anderen geweest zyn, die de reden gebruikt, en by gevolg, zo wel als wy, die gevoegelykheid geweten hebben, konnen wy 'er geen andere Lessen af geven, als zy zouden hebben gedaan, zo zy de zaaken op 't papier hadden willen brengen.
Doch dewyl het waarschynelyk is, dat zo veele Persoonen van verdiensten, die hun werk maken van de Jonkheit te onderwyzen, en zich daar met zulk een vlyt en iever op leggen, niet vergeten zullen hebben regelen van de Welgemaniertheid voor te schryven, alzo zy een van de noodzakelykste deelen der onderwyzing is, of ten minsten zodanige, die zeer dikwils, en allermeest van de geheele Wereld gezien word. Indien dit zo is, moeten zy ook zelve welgemaniert en beleeft zyn; en dan hebben wy reden om te hoopen, indien gy by geval hen deze Verhandeling deelachtig zoud mogen maken,