| |
| |
| |
Brief van Erasmus,
Geschreven aan een Persoon die tegens zyn dank zig ten Hove moest begeven.
GY schryft, dat gy tegens uw eygen zin, en in weerwil van uwe Ouders, getrokken en gedrongen werd om u na 't Hof van een Vorst te begeven. Dewyl het dan een noodzakelykheid is, die gy niet voor by kond, zo staat voor de hand, dat gy 't Hof nuttelyk gebruykende, uwen tyd daar volbrengt, op dat gy ten meesten nutte eyndelyk daar moogt van afscheiden: want elk een heeft het geluk niet om zo een hoertje te kunnen genaken. En op dat ik u niet zoude schynen een al te straffen Raadsman te zyn, zo weet, dat ik van myn Kindsheid af, tot myn vyftig Jaren toe, in de Hoven der Vorsten Ridderlyk gestreden hebbe. Stelt dit voor eerst vast by u zelven, dat gy niemand iets toevertrouwt, hoedanig een Vriend hy u ook schynt te zyn, hoe dat hy u toelacht, omhelst, veel belooft,
| |
| |
ja al zwoer hy u ten diersten zyn Vriendschap. Vertrouwt niemand van herten uw Vriend te zyn, en weest het ook niemand; zyt nogtans zo zoet en beleefd tegens een ieder, als of gyze alle beminde. Weest mild in zulke diensten, die buiten uwe schade geschieden konnen. Groet vriendelyk: omarmt: gunt de rechterhand: weest met ongedekten hoofde: haalt altemets eens op tytelen van eer en vriendschap: pryst overvloedig: en belooft minzamelyk. Daarom zet t'huis eerst uw aangezicht in zulken plooy, dat het bequaam zy om alle rollen te spelen; op dat men uyt uw wezen niet kan zien wat 'er in uw boezem legt. t'Huys moet gy op uw minen agt slaan; op dat uw redenering met uw wezen; en uw wezen en alle uwe bewegingen des ligchaams uwe listige reden ten dienste zyn. Dit zyn de beginselen van de Hoofsche Wysbegeerte, tot welke niemandt bequaam is, als die eerst alle schaamte heeft afgelegt, of t'huis zyn natuurlyk wezen latende, een mom-aangezichte of masker heeft aangedaan. Daar aan volgt, dat gy de snuf in de neus krygt van alle de ver- | |
| |
deeltheden van 't gantsche Hof; maar nochtans zo, dat gy u met niemand licht gemeen maakt. Zo gy ziet eenige Hof-Jonkers, of Juffer, die by den Vorst omtrent alles doen wat zy willen, houd u loevert. Schaamt u niet, noch hebt geen verdriet in te flatteren, zelfs de zotten, als gy maar merkt datze wel ten Hove staan. Doch den Vorst zelfs moet gy met alle listigheid naarvorschen, en zo dikwils als gy in zyn tegenwoordigheid komt, door kunst vertonen een eenvoudige wakkerheid, als of gy van vreugde opsprong zo menigmaal als gy 't geluk mogt hebben van maar in zyne tegenwoordigheid te zyn: en na dat gy bevonden zult hebben, over wat zaken hy misnoegt is, of in welke hy vermaak schept, zult gy niet veel moeyte hebben om ook in gunst, ja in een zeer grote gunst, by hem te komen. Zeer bereidwillig moet gy zyn om hem te dienen; in zyn reden altyd behagen scheppen: en valt het uw beurt niet te spreken, zo moet gy met verwondering daar over juygchen. Maar by anderen zult gy zyn lof volmondig (gelyk men zegt) uitschreeuwen: want
| |
| |
zo gy die over al uitbreid, zullen 'er voor zeeker wel wezen, die het weer over zullen dragen.
Gy moet zo wel den eenen als den anderen zoeken op uwe zyde te krygen, met een klein geschenkje dat wat fraay is, en 't geen meer aardig als kostelyk is, op dat gy niet en zoud schynen met den gouden angel te willen vissen, gy moet het wat vergrooten met het zelve op een aardige wyze aan te pryzen. Gy moet het altyd op uw onvermogen schuyven, en beloven goude bergen, tegen die tyd als gy tot beter fortuin zult gekomen zyn. Zo daar een profytje voorvalt, niemand der Goden of Menschen moet u zo aangenaam zyn, dat gy haar dat zoud overlaten. 't Hembd, moet u altyd nader zyn als de Rok. Als het om het goetje te doen is, moet gy ze, al was 't uw Vader zelfs, met een praatje payen. 't Gaat ten Hove niet altyd voor de wind; en als 't u wat voorwaarts gaat, moet gy de gelegentheid waarnemen. Geen zo grote ziel-plicht moet 'er by u zyn, dat gy om iemants zweren u een goeden prys uit de hand zou laten tuymelen. Indien gy
| |
| |
bemerkt, dat de Vorst op eenigen verstoort is, en dat de andere partye dan boven legt, schikt u altyd by de gelukkige, doch zo, dat gy de andere niet al te grof en beledigt, ten zy dat zulks kan geschieden tot groot en zeker voordeel voor u: want de gunsten der Vorsten hebben dat met de winden gemeen, dat zy wel licht eens uit een anderen hoek wayen: kortom, gy moet altyd wat zoeken te begeren tot uw voordeel. Beledigt niemant in 't openbaar. Wagt u voor t'huis tafel te houden: dat zou u beurs plat maken. 't Is beter Gast als Waart te wezen. Cyffert niet, hoe veel dat u zulk een maaltyd t'huis kost: maar rekent eens op, tot hoe hoogen som alle de Maaltyden door 't gantsche Jaar zouden opklimmen. Wanneer gy eenige Grooten op past, zo voegt u aan haar tafel, doch met dat beding, om niet te dikwils by dezelve te zyn. Weest daar een beleeft en geschikt gast, maar ook vrolyk en lustig, zonder iemand te beledigen. Zo gy van iemand een schimpig woord, (of anders gezegt een steek onder water) krygt, toont 'er u in 't minst niet over gebelgt, maar kaatst
| |
| |
het met een lagchend en blymoedig gelaat af, schoon het hem al ernst was. Wacht u van allen, als of het uwe Vyanden waren. Vertrouwt niemand iets toe, waar mede hy quaad zou konnen doen. Zo gy bemerkt, dat 'er sommige zyn die u een geveinsde vriendschap toedragen, draagt voor al zorg dat gy ten opzicht van haar wederom op de beste wyze veinst, en door alle soorten van gedienstigheden te meer by haar den Vriend speelt. Pryst by haar die genen, die gy weet dat zy 't zullen wederom zeggen: door dat kunsje zullen die gene uw Vrienden worden, welke voor heen uwe Vyanden waren. Wagt u doch voor al, om aan iemand geen de minste stoffe te geven van belediging. In Hoofse quinkslagen weest een aangenaam mede-prater. Maar wagt u voor al van het grof spelen of dobbelen: want aan deze klip hebbender menig schipbreuk geleden, zo datse, als naakte Zwaluwen, zich niet hebben konnen redden. Weest waakende tot het voortzetten en vast-stellen van het uwe. Als gy dan uw neutjes ter deege gekraakt hebt, moet gy op mid- | |
| |
delen denken om met fatzoen van 't Hof af te raken, om op u zelven te gaan leven. Weest niet altyd by den Vorst; maar weest 'er ook niet te lang af: het eene baart onlust en walging, en het ander maakt dat gy in 't vergeet-boek raakt. Doch om niet tot uw schade afwezig te zyn, zo tragt naar bezendingen, maar die voordeelig zyn, en van weinig omslag; zo zult gy somtyds eens weder by den Vorst komen. Weest altyd klagende, en met opene handen staande: en gelyk de loze Hoeren door allerley kunsjes, op allerley wyzen, iets mede dragen van hare Pollen, laat daar uwe harssenen ook altyd op gescherpt zyn, om van den Vorst doorgaans wat mede te dragen. Doch gy moet zulke dingen voor al begeren, daar hy buiten zyn kosten u mede kan beschenken; als daar zyn het Ampt van Cappellaan, Pastoor, Abt, Bisschop, Aarts-Bisschop, ja zelfs Kardinaal; dewyl alle deze Ampten, Bedieningen en Waardigheden, doorgaans van een Keyzer, Koning, of Vorst afhankelyk zyn, zo niet ten opsicht van sommige dezer Waardigheden door een volstrekte
| |
| |
Magt, egter door een zeer sterke voorspraak, dewelke veeltyds ondersteunt werd door het groot Gezach, 't geen zy omtrent de bestiering hunner Ryken of Vorstendommen in handen hebben. Doch zo daar iets voorvalt, daar gy u zelve niet bequaam toe vind, maakt onder de hand zodanige Persoonen op, die het voor haar zelfs begeren; maar bezorgt voor al dat gy daar uw voordeel uit trekt. Dit acht ik genoeg te zyn voor de eerste beginzelen der Welgemaniertheid. Daar naar, als ik zal zien dat gy hier in gevordert zyt, zal ik u wat geheimer dingen mededelen.
Vaar wel.
EYNDE.
|
|