Nieuwe verhandeling vande hoofsche welgemanierdheyt
(1965)–Anoniem Nieuwe verhandeling vande hoofsche welgemanierdheyt– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 69]
| |
Men moet in die gelegentheid of zynen Degen op zy, of zynen Mantel om hebben: of, zo men een Krygsman is, en op dien tyd met den Mantel gaat, moet men beide, den Degen en den Mantel, aan hebben: alzo het ongevoegelyk is op eenige andere wyze voor den dag te komen. Indien hy ons in onze Kamer quam t'overvallen, moet men vaardig opstaan, zo men gezeten waar, en alles laten staan om hem eere te bewyzen; zich onthoudende van iets te doen, tot dat hy vertrokken is: en zo men te bedde waar, moet men blyven leggen. Maar men moet hier in deze order houden, dat, indien de eerbiedigheid, welke wy hem trachten te bewyzen, gelyk wy hem waarlyk na ons beste vermogen moeten onthalen, die Persoon zelve deze onze beleeftheden besnoeyd; zo moet men daar in niet hardnekkig zyn, noch te veel geruchts en spels maken; maar gehoorzamen in alles, wat hem gelieven zal te gebieden: alzo wy hem niet beter konnen doen zien, dat hy in ons eygen huis meester | |
[pagina 70]
| |
is, dan met zodanig te leven, als hy begeert dat wy daar in leven zouden. En daar staat aan te merken, datmen niet alleen aan Persoonen van hoogen staat eere moet bewyzen in hun eigen huis; maar ook aan alle andere Persoonen, die by ons voor vreemden gehouden worden, dat is te zeggen, aan alle die tot ons huisgezin niet behooren, noch onder ons staan, als zy maar slechts ouder zyn als wy; aan welken, by voorbeeld, wy gehouden zyn de voor-rang en hooger hand aan tafel, en elders, te geven, en by na alle de zelve eerbewyzen, van de grootste tot de kleynste toe, te toonen; als aan Persoonen van zeer groot aanzien, indien wy willen laten blyken dat wy wel weten te leven. En hierom is het, wanneer iemand aan wien wy deze beleefdheid schuldig zyn, ons komt bezoeken, een onbeleeftheid hun langen tyd te doen wachten, ten zy wy belet waren met Persoonen van veel hooger staat, als hy was, of bezig met zaken van 't gemeen. En in die gelegentheid evenwel zou de beleeftheid vereischen, hem iemand, die wat | |
[pagina 71]
| |
aanziens heeft, toe te stueren, die hem, zo lang hy wachten moest, onderhielde. Men moet den Persoon van aanzien, wanneer hy weg gaat van ons te bezoeken tot in zyne Karosse geleyden; en zo het een Juffrouw is, moet men haar de hand geven, indien 'er niemand van meerder aanzien is, dieze haar geven kan: en hebbende haar zien in de Karosse treden, moet men wachten op de stoep, tot dat de Karos weg ryd. Insgelyk is het ook betamelyk, indien het quam te gebeuren dat eenig jong Persoon by ons gebleven waar, hem niet alleen te laten na huis keeren, en inzonderheid by de nagt, of zo het verre te gaan waar: maar men moet hem of zelf t'huis brengen, of ter hand stellen aan getrouwe Persoonen, die hem geleyden, en vergeselschappen, tot dat hy t'huis zy. Wat de bezoeken belangt, die wy zelve te doen hebben, indien men volgen wil het voorbeeld, of, om beter te zeggen, de ledigheid van seekere Menschen, die den gantschen tyd van haar leven besteden in 't bezoeken: om bezoek te doen, gelyk een van de brave Geesten zeide, heeft men geen andere regelen te | |
[pagina 72]
| |
geven, als alleen dat men van deure tot deure gaa. Maar voor een Persoon, die aan d'eene kant voor heeft zyn tyd wel te besteden, en aan d'andere kant de welbetamelykheid waar te nemen, tegens dien kan men zeggen, dat 'er gelegentheden zyn, in welke men aan de welgemaniertheid te kort zou doen, indien men in gebreeke bleve van Persoonen te bezoeken, aan dewelke wy eerbiedigheid, of vriendschap, willen bewyzen. By voorbeeld, men moet van tyd tot tyd een groot Heer bezoeken, om de gesteltenis van zyne gezondheid te weten, en ons te ververschen in zyne goede gunst; en in 't algemeen, zo veel malen als 'er gelegentheid voorvalt om deelachtig te zyn aan zyne blydschap of droefheid, wegens het goed of quaad dat hem overgekomen is, wanneer wy byzonderlyk verzekert zyn dat die Persoon het ten goede zal opnemen. |
|