Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 28
(2010)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| ||||
Een brief van Albert Verwey aan Johan Addens, 25 maart 1903
| ||||
[pagina 65]
| ||||
Gerlof van Vloten. Foto Willem Witsen.
bouwen in de Noordwijkse duinen,Ga naar eind3 dichtbij haar dochter Kitty en haar jongste zoon Gerlof, die in Leiden woonde en werkte. In deze jaren deed Albert veel literaire contacten op in binnen- en buitenland, en was daarom regelmatig van huis. Kitty verbleef zodoende soms wekenlang alleen in hun Villa Nova, met haar steeds verder uitdijende gezin. De komst van Elisabeth naar Noordwijk moet daarom voor de Verweys een uitkomst zijn geweest. Niet alleen had Kitty zo wat meer gezelschap, ook konden de kleinkinderen veel makkelijker bij oma op bezoek. Gerlof bracht, wanneer hij niet werkte aan artikelen over Arabische literatuur of lessen Hebreeuws gaf, geregeld een bezoekje aan zijn moeder. Nadat hij in Haarlem het gymnasium had afgerond, vestigde hij zich in Leiden om daar Semitische letteren te studeren. In 1890 promoveerde hij op een studie over de Abbasiden, een machtig oosters volk uit de middeleeuwen.Ga naar eind4 In de jaren die volgden verdeelde hij zijn tijd tussen wetenschappelijk werk en zijn betrekking aan het Leids gymnasium. Voor ons zal het gemis lang schrijnen en de laatste dagen zijn bitter en zwaar geweest. Hij was wel al lang niet meer de vroegere en heeft ons ontzettend veel zorg gekost, maar zijn komst was toch altijd weer half met hoop zoo goed als half met zorg gemengd, en zoo lang wij getrouwd zijn, was hij huisvriend en een belangrijk element in onzen omgang. Dat is nu voorbij en wij hebben het verdriet over het gemis en de twijfelingen of en hoe wij hem misschien hadden kunnen behouden, te bestrijden met het besef dat wij het leven niet in onze hand hebben, en dat wij deden wat wij konden al was het niet dat wat noodig was. Tussen Albert en Gerlof ontstond, vanaf hun eerste ontmoetingen eind jaren tachtig in Haarlem, een hechte vriendschap. Gerlof had een grote belangstelling voor de recente literaire ontwikkelingen, waar Albert met zijn Tachtigers een belangrijke bijdrage aan leverde. In zijn studietijd werkte Gerlof zelfs aan een uitgebreid essay over De Nieuwe Gids,Ga naar eind5 maar tot publicatie ervan is het nooit gekomen. In het najaar van 1893 ondernamen de twee vrienden een reis naar Spanje. Via Parijs en Bordeaux trokken Albert en Gerlof langs de oostkust van Spanje naar Gibraltar, om via Madrid en Parijs weer terug te keren naar Nederland. Ze waren ruim een maand op elkaar aangewezen, en dat beviel Albert goed. Aan Kitty schreef hij: ‘Ger is een goed gezel, en iemand waar nog veel meer in zit dan nu zichtbaar is.’Ga naar eind6 Verweys gedichtencyclus De Spaansche Reis werd zelfs aan zijn zwager opgedragen. Toen Albert een jaar later Het Tweemaandelijksch Tijdschrift (later De XXste Eeuw) oprichtte, was Gerlof er al vanaf de tweede aflevering bij betrokken: hij publiceerde hierin zijn artikel over de inaugurale rede van professor Blok. Later zou Gerlof regelmatig bijdragen aan het tijdschrift leveren over zijn | ||||
[pagina 66]
| ||||
specialisme, de klassieke Arabische auteurs. Op de titelpagina werd hij dan ook steevast als vaste medewerker genoemd. Toen zijn jeugd was uitgebloeid had ze geen wortel geworpen in den grond waarin men verder groeit, - zijn wezen had niet de kiem en de kracht voor een tweeden mensch na dien jeugd-mensch - noem het en verbeeld het zoals ge wilt: het feit is dat hij na zijn jeugd tot geen vruchtbare gedachten en tot geen bevredigende daden komen kon, dat zijn gedachten ziek en zijn daden machteloos bleken, dat hij alles probeerde en ten slotte maar één gedachte had die zekere kans van slagen had: zich doodmaken. Ondanks een vliegende start in de wetenschap (Gerlof stortte zich vol overgave op klassieke Arabische auteurs als Djâhiz en Muhammad ibn Ahmad al-Khwarizmi en publiceerde over hen een aantal belangwekkende boeken en artikelen) stokten zijn werkzaamheden na de reis die hij in 1897 maakte naar Constantinopel en Damascus, teneinde daar een aantal handschriften op te sporen. Hij werd er ernstig ziek, waarschijnlijk door het klimaat, en moest halsoverkop terugkeren naar Nederland. Fysiek herstelde hij wel, maar hij bleef vervolgens tobben met hevige depressies, die hem het werken vaak onmogelijk maakten. Naarmate de jaren verstreken, werden deze perioden van moedeloosheid steeds frequenter en langduriger. Professor M.J. de Goeje, voor wie Gerlof werkte, maakte zich in toenemende mate zorgen over de geestelijke gesteldheid van zijn adjutor.Ga naar eind7 Ook Albert en Kitty zagen Gerlof steeds verder afglijden in een moeras van somberheid en machteloosheid. Hij is met de tram uit Leiden gegaan, heeft een mooie plek in 't duin gekozen en één schot moet hem onmiddellijk gedood hebben. Gelukkig kwam de boodschap niet bij mama, maar bij ons en kon hij hier gebracht en vanhieruit begraven worden. Gerlof van Vloten beroofde zich op 20 maart 1903 van het leven. Die avond werd in Villa Nova direct een van de kinderkamers ontruimd om te dienen als rouwkamer, waar gemeenschappelijke vrienden als Floris Verster en Jan Eduard Karsen afscheid konden nemen van Gerlof. Het stoffelijk overschot bleef hier tot aan de begrafenis enkele dagen later. Albert verwerkte het verdriet om de dood van zijn zwager deels in zijn gedichten. De bundel Uit de lage landen bij de zee uit 1904 bevat voornamelijk poëzie die geïnspireerd is op de zelfmoord van Gerlof. Vooral met de cyclus Gedachtenis G.v.V. schreef Albert zijn meest persoonlijke werk tot dan toe. Als explicatie aan de lezer schreef hij voorafgaand aan de gedichten: ‘Dit boek bevat de aandoeningen die in mij ontstonden dogor den plotselingen dood van een vriend.’ Het is heel verdrietig. Mama houdt zich schijnbaar goed, maar zij was al afnemend, en ik vrees dat haar belang in het leven te zeer zal verminderen. Het was aandoenlijk vanmiddag met haar naar het graf te gaan. Ze wou alles nauwkeurig zien en gaf orders voor steen en beplanting. Niet in Haarlem maar hier wil zij begraven worden. Het overlijden van haar zoon moet voor Elisabeth een grote klap zijn geweest. Haar gezondheid liet haar al langer in de steek, en deze gebeurtenis zal geen positieve bijdrage aan haar herstel hebben geleverd. Op 17 maart 1906 stierf ze, bijna 82 jaar oud. Het was haar uitdrukkelijke wens begraven te worden op het kleine kerkhof te Noordwijk aan Zee, dichtbij haar zoon Gerlof. Of het nu een bewuste keuze is geweest, of een speling van het lot, haar uitvaart vond plaats precies drie jaar na de noodlottige dag waarop Gerlof van Vloten zichzelf met een revolverschot doodde. Ik groet u beiden hartelijk. Ik weet hoezeer mevrouw en u met ons meevoelt. | ||||
[pagina 67]
| ||||
Villa Nova te Noordwijk, ca. 1900.
Albert Verwey en Kitty van Vloten ca. 1890.
| ||||
Geraadpleegde literatuur:
|
|