Max Havelaar bewerken, oefening baart kunst?
Eep Francken
Gijsbert van Es treedt in de voetsporen van Ivo de Wijs. Na de Woutertje is nu ook de Max ‘hertaald en bewerkt’. Twee vragen dringen zich op. Moeten we met zo'n onderneming blij zijn? Hoe brengt Van Es het er af?
Waarom deze uitgaaf? Van Es wil dat zijn versie ‘toegankelijker’ wordt dan de oorspronkelijke, en denkt dat hij zo voor Max Havelaar ‘nieuwe (jonge) lezers’ wint. Of die werkelijk toehappen? Dat valt nu nog niet te zeggen. De uitgave is weliswaar meteen herdrukt, maar de kopers zijn naar mijn indruk niet jong en niet nieuw. Juist wie al in Multatuli geïnteresseerd was, stelt ook belang in de bewerking. Die vormt in elk geval een prima bijdrage aan de viering van het Havelaar-jaar. Een debat, bijvoorbeeld over bewerken of niet, trekt immers meer aandacht dan dagen vol lezingen.
Wat voor bezwaren zijn er in het algemeen tegen een bewerking aan te voeren? Met een Multatuliaan die aan Multatuli's tekst hangt zoals een zwartekousendominee aan de Statenvertaling, valt over bewerken niet te praten. Voor hem is elke verandering immers een verslechtering. In de jonge eenentwintigste-eeuwer die niet door de echte Multatuli heen komt, herkent hij een hopeloos geval.
Andere bezwaarden vrezen minder de bewerking dan het succes daarvan. Stel dat de jongeren massaal Van Es zouden verkiezen boven de klassieke uitgave, dan zou ons Nederlands beroofd worden van beroemde slagwoorden van Multatuli. ‘Daaraan heeft hij zeer verkeerd gedaan’, ‘Ik groet u allen zeer’, de ‘roofstaat aan de zee, tussen Oost-Friesland en de Schelde’, de ‘gordel van smaragd’. Maar Van Es houdt deze er allemaal in! Wel heeft hij het adagium ‘wederlegging van de hoofdstrekking van mijn werk is onmogelijk’ onthoofd, om redenen waarvan ik niks begrijp. Daaraan heeft Van Es dan wel zeer verkeerd gedaan.
Maar in dit opzicht zal Multatuli tegen De Wijs en Van Es bestand blijken, zoals hij eerder Fons Rademakers heeft overleefd, en zoals de Statenvertaling zich handhaaft naast de over elkaar heen struikelende ‘nieuwe vertalingen’. ‘Wie oren heeft om te horen, die hore’, die aanvoegende wijs verdwijnt in een nieuwe vertaling. Woordherhaling mag ook niet, dus het wordt: ‘Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren’. Bijgevolg leeft alleen de oude vertaling voort.
Daarom: laat duizend bewerkingen bloeien, het kan geen kwaad. Waar blijft de Havelaar-strip? De ‘Illustrated classics’ wilden immers net als Van Es de jongeren helpen? Was dit nadelig voor Shakespeare of Moby Dick? Waar blijft Max Havelaar als kinderboek, à la Don Quichotte, desnoods met plaatjes verkrijgbaar bij Max Havelaar-producten, bestemd voor de echte jonge lezer, veel jonger dan die van Van Es. Kortom: tegen het idee om Max Havelaar te bewerken, bestaat geen degelijk argument.
Een andere vraag is of Van Es zijn werk goed gedaan heeft. Het begin van zijn boek geeft wel te denken. Hij komt daar met een vreemd, enigszins aan Multatuli toegeschreven stukje: ‘Het was me niet te doen om mooi en precies te herschrijven. Ik wilde zo bewerken dat het boek door nieuwe generaties wordt gelezen.’ De hier veronderstelde tegenstelling tussen aan de ene kant ‘mooi en precies’ schrijven en aan de andere kant ‘gelezen worden’, is