Een nieuwe Havelaar, voor nieuwe lezers?
Peter Altena
Dit jaar verscheen er een nieuwe Max Havelaar. Ik heb het ding onmiddellijk gekocht: een stevig en goed verzorgd boekje, voor nauwelijks geld, tien euro. Het is de zoveelste Havelaar in mijn kast. Hertaald en bewerkt is deze editie, maar ondanks aanschaf is ze niet voor mij bedoeld, maar voor ‘nieuwe (jonge) lezers’, zoals hertaler Gijsbert van Es in zijn ‘150 woorden vooraf’ laat weten. In die categorie val ik niet.
Om twee redenen meen ik recht van spreken te hebben. Lang geleden - omstreeks 1971 of 1972 - was ik wel zo'n ‘nieuwe (jonge)’ lezer. Voorts: vanaf 1982 zie ik, leraar Nederlands aan het Dominicus College te Nijmegen, onophoudelijk ‘nieuwe (jonge) lezers’ in mijn klassen. Ook zonder die twee redenen zou ik me overigens een oordeel aanmatigen.
In 1971 of 1972, in de vierde of vijfde klas, wedijverde ik met enkele vrienden in belezenheid. Op de literatuurlijst, die mij een opdracht tot lezen scheen, stond Multatuli en ik las zijn Max Havelaar, in de door school voorgeschreven editie van uitgeverij Ad. Donker, ingeleid door G.W. Huygens, ik meen voor nog geen vier gulden. De eerste hoofdstukken las ik met verwondering. Toen Stern aan het woord kwam en de natuur schetste, legde ik het boek verveeld weg.
Jonge lezers kunnen zich vergissen.
Een klas later las mijn leraar het Droogstoppelhoofdstuk voor en ik lachte mij het boek in, in bewondering voor de doortraptheid van de schrijver. In de parallelklas overkwam mijn vrienden hetzelfde: hun leraar beheerste als geen ander de toespraak tot de hoofden van Lebak. Multatuli was weliswaar niet van de twintigste eeuw, maar van de negentiende was hij onbetwistbaar de grootste.
Daarna heb ik de hele Havelaar gelezen; beter gelezen, vermoed ik. Toen ik mijn eindexamen haalde, kreeg ik van mijn ouders de toen verschenen zeven delen van Multatuli's Verzameld Werk cadeau, kroon op het werk, de editie van Van Oorschot. Tijdens het examenfeest draaiden we steeds maar weer ‘Tigerfeet’ van Mud en niemand van mijn vrienden keek op van de doos Multatuli op de kast. Mud, swingend doch smakeloos, zorgde voor meer verwondering.
Sinds 1982 staat Multatuli in mijn lessen op het programma. Meestal fragmenten uit de Havelaar. Niks hertaald, maar voorgelezen en toegelicht door de leraar. Sommige jonge lezers lezen daarna of daarvoor de hele Havelaar, andere niet.
Dit bewijst natuurlijk niets. De enkeling die het pseudoniem Multatuli vertaalt als ‘ik heb veel gelezen’ is niet de norm, het grotere aantal jongeren dat er ‘gewoon’ niets aan vindt evenmin.
Wie die schitterende Max Havelaar echt wil lezen, leest niet Van Lenneps Havelaar, niet de Garmt Havelaar, zoals de door Stuiveling bezorgde versie is gaan heten, en al evenmin de hertaalde en bewerkte editie, maar de Max Havelaar met ongekende woorden, intrigerende zinnen en overdonderende kracht.