ancestraal vlak (?) kan misschien van enige overeenkomst worden gewaagd...
Ik grijp naar Chagalls woord alleen om eigen indrukken tot hun moeizame uiting te brengen, waar die op niets anders dan zeer subjectieve gronden berusten.
Op vele plaatsen van dat daverend boek word ik door de openbaring verrast dat Mulisch inderdaad van mij houdt.
Op andere plaatsen, helaas! haat hij mij.
Hij haat mij telkens als hij aandringt om mij wijs te maken dat het iets het niets voltooit, en dat het zijn door het niet-zijn wordt verbeterd. Ik ben eindelijk niets meer, besluit hij, maar is het niet-zijn geen perfectie van het zijn? Komaan, 't is alles loutere sofisterij en ik denk aan de verbluffende bespraaktheid van de Parijse camelots, die u ten slotte toch een paar bretellen waar ge niet aan dacht, netjes weten aan te smeren. Natuurlijk herstelt Mulisch verder zijn niets-zijn in de gewenste waardigheid, wanneer hij predikt: ‘Wie bestaat maakt niets. Om te scheppen moet hij als God niet bestaan. Het orgasme is het ogenblik van niet bestaan waarin de mens scheppend is’.
Zo boodschapt een evangelist. Jammer dat hij mij haat... En haten doet hij mij nog meer waar hij zich verstout de wegen der hermetische voorzienigheid te betreden. Zo wordt hij tot zijn eigen verbazing naar ontdekkingen geleid die eindelijk een koel doek op de huidige snelheidskoorts komen leggen.
‘De totale voortbewegingstechniek - van het eerste wiel en de eerste holle boomstam via de koets, de stoomboot en de D.C.-6 tot aan de interplanetaire raket - is een supplement van onze benen’.
‘De totale architectuur - de miljarden hutten, igloo's, villa's, flatgebouwen, banken, paleizen, kerken, schouwburgen, bordelen, warenhuizen, - is, met de kleding, een supplement van onze huid’.
‘De totale krijgstechniek - vanaf de knots, van pijl en boog, geweer en snelvuurkanon, tot aan de onder water gelanceerde H-bom - is een supplement van de arm met de gebalde vuist’.
‘De totale industrie - vanaf het eerste weefgetouw tot de honderdduizenden fabrieken die, steeds leger, de aarde overdekken - is een supplement van onze tien vingeren’.
‘De totale communicatietechniek - van de getuite hand tot het schrift; via scheepsroeper, boekdrukkunde, radio en telegrafie, tot aan radar en radiotelescoop, - is een supplement van de mond en de oren’.
‘De totale optische techniek - van de eerste bril tot de Mount-Palomartelescoop, van het olielampje tot de Londense straatverlichting, van de daguerreotype tot film en T.V. - is een supplement van onze ogen’.
‘De totale rekentechniek - van de vingers, via steentjes en de abakus, tot de electronische rekenmachine, - is een supplement van onze hersenen’.
‘En alles wat nu nog niet genoemd is... enz.’.
Ik heb deze passus integraal overgeschreven, omdat hij de primaire zelfvoldaanheid uitspreidt van ongeschoolde, goedkope beschouwingen, die niet anders dan van een ingebeeld en eigendunkelijk apostolaat kunnen uitgaan. Maar Focillon en anderen hebben, lange jaren her, soortgelijke stellingen, in verantwoorde orde en met de nodige diepgang, verkondigd. Men schaamt zich soms wel een beetje in Mulisch' gezelschap, vooral wanneer hij hatelijk doet.
Natuurlijk krijg ik dan weer heel mooie bladzijden te lezen, waardoor hij zich verwaardigt onbewimpeld van mij te houden. Zo bijvoorbeeld het aangrijpend dialoog met zijn moeder, toen die in 1951 naar