zieken en primairen, maar te weinig verstand en ontwikkeling had om een goed letterkundige te zijn.
Ja, Hubert, zoals ik u kom te zeggen. Conscience, Streuvels, Claes en Timmermans grote intellectuelen, schrijvers van diepgaande boeken, uitpuilend van problemen die een voor een worden opgelost, en ik een onontwikkelde populist. Dat moest ik mij laten zeggen door grote mannen die schrijven met in de ene hand een bezemsteel en de wijsvinger van de andere in het woordenboek van Constant Peeters, onze grote taalkundige, mannen waarvan ik reeds van op school weet wat ze weten en kunnen.
Nu ben ik géén groot man. Cyriel Verschaeve was zo groot als God de Vader, hij zweeg wanneer men hem erkende of loochende. Ik ben met convictie maar een mens. Mij maakt lof blij, belediging woedend en bij het minste goed woord bibbert mijn lip. Ik deed dus een complex op. Om Einstein of Shakespeare te zien voorbijrijden sta ik op mijn Paasbest van 's morgens vroeg langs de baan, maar als ik een van onze grote geesten zie aankomen, zet ik mijn klak op één oor, steek de handen in de broekzakken, speek op de grond, spreek plat en heb geen rust vóór hij gezegd heeft: zie die primaire populist daar staan.
Maar een mens went aan alles, ook daar ging het plezier van af, mijn complex was bijna uitgesleten, toen ik vorig jaar in zeven nummers van ‘De Standaard’ over ‘De bibliotheeknood in Vlaanderen’ moest lezen dat de letterkundigen die tot inspecteur der openbare bibliotheken werden benoemd, allemaal moeten afgezet worden omdat zij het diploma der middelbare bibliotheekschool niet hebben behaald. Er staat niet dat zij dat diploma moeten behalen. Er wordt blijkbaar verondersteld dat zij dat niet kunnen. Wie te dom is om klassieke humaniora te doen of onderwijzer te worden kan altijd met gemak en grote onderscheiding middelbare bibliothecaris worden, maar een letterkundige kan daar niet aan (volgens Constant Peeters: bij). Het feit dat hij een letterkundig werk kan schrijven dat in een paar talen wordt vertaald, maakt hem onbekwaam te controleren of dat boek met een goed nummer op de goede plaats op een goed schab staat.
Mijn complex begint weer te werken, ik zet mijn inspecteursklak scheef...
G.W.