Nieuwen ieucht spieghel(1617)–Anoniem Nieuwen ieucht spieghel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Aen den Konst-lievenden Leser. HOe groot / hoe sterck / hoe kloeck / hoe wijs / hoe rijck / hoe machtich / Cupido 'tkleyne Kint is hen noch veel te krachtich: Die Ionghe Dochters schoon in plaets van Pijlen voert / Waer van men wort ghequetst / alsmen daer maer op loert. Want hoe sou iemant sien en worden niet gheschoten / De Kaecxkens van Yvoir / met Purper over-goten? Hoe soumen konnen zien en worden niet ghewont / Het lieffelick Corael van eenich rooder Mont? Men heeft de Goden selfs / wt 's Hemels ruyme Salen Sien tot de Meyskens blanc van boven neder dalen: In't wesen van een Stier / oft een Sneeu-witte Swaen / Als haer onsterffelijck Hert / met Liefde was bevaen: Oock als een ander Dier / oft eenen Gouden Reghen / Om haers Liefs strengh ghemoet / met giften te beweghen: Dus lieten sy de Locht / en al haer Heerlijckheyt / En stonden tot den dienst / van Aertsche Wijfs bereyt. Vorige Volgende