De Nieuwe Gids. Jaargang 51(1936)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 312] [p. 312] Verzen door Josef Cohen. Voor een doode vriend. Jullie hebt hem nooit gekend, daarom zal ik je van hem vertellen. Met mijn handen uitgestrekt, zal ik 't je zeggen Luister goed. Ik zal 't precies beschrijven als ik 't voel. Zonder de minste opsmuk, mooi of leelijk, Maar eenvoudig. Mijn stem Zal dalen en stijgen. Of 't proza is of poëzie, Dat is allemaal hetzelfde. Nu begin ik eindelijk te spreken. Hij was een stille straat van een wereldstad Hij was een varen, die uit het doode zand schiet Nu is hij dood en ik ken geen verdriet. Heb je wel eens een vogel uit de lucht zien vallen? En als je diep in 't bosch ging kijken, was hij dood. Tot het laatste uur heeft de vogel gezongen, laten wij niet lijden Om wat een zingende vogel is geweest en nu een ding. Laat ik dit zeggen, ja, zoo moet ik 't zeggen, met tranen in de oogen Zie in mijn eerlijk gezicht. Ik ben zoo blij, gelukkig, dat ik mijn vriend heb gekend. Ik ben zoo blij, gelukkig, of hij leeft en naast mij staat. Mijn vriend. [pagina 313] [p. 313] Voor Maria. Soms verlang ik, om voor Maria te bidden In een kerk met vage wierookgeur. Weg te droomen, dat is de zaligheid Zonder zonde te zijn voor een zoet-glimlachend beeld. Waarom legt de zonde zijn puntige passerpunt Precies in mijn ziel? Dit is mijn liefste gang, door 't witte winterveld Ongebaand, eenzaam, grijs de wolken Horizon troebel, nevelzwaar. Dan eensklaps 't mulle spoor Van haas, konijn, zwervers zonder doel. Maar vast-geteekend de voeten van fazant. Dan rijst al meer en meer het leven uit de dood. De wilde eend toont zijn veelkleurigheid En 't buitlend meesje om berijpte tak Begint zijn spel. Laat ons wederkeeren Naar de moeder van de menschen De stilte. [pagina 314] [p. 314] Dezelfde eenzaamheid Van jou en mij Heeft ons te saam gevoerd. En beiden weder Zoo eenzaam weder Zoeken te vluchten, waar geen wegen zijn. Luister naar de vogels, ze hebben iets te zeggen Van wat de wereldziel beweegt. Wees niet bang voor de woorden van de menschen, Maar voor hun gedachten. Wij hebben elkander eenmaal ontmoet En gingen elkaar met lachende groet Voorbij. De nacht en de nevelen, de dingen van de dag Zijn anders voor mij. Ik ga langs de menschen en hun geheimen Een mensch als zij. En ik leef en ik denk en ik ben zoo eenzaam Als ging ik niet in de rij Van duizenden. Vorige Volgende