De Nieuwe Gids. Jaargang 51(1936)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 309] [p. 309] Vrouwen door Hélène Swarth. I. Thuiskeer. Van rietblond dak omzwermd van blanke duiven, In helder herfstblauw vroolijk waait de vlag. Twee meisjes klein - wie Moeder 't eerste zag? - Vóor 't hek, met rozen welkom staan te wuiven. Wasbleek en wanklend, maar met blijden lach, Aan Zuster leunend, komt zij binnenschuiven - Bloosrood van perzik, wazeblauw van druiven, Chrysanthengoud - Hoe feestlijk deze dag! De meisjes babblend, springend haar omdringen, Met helle stem een welkomstliedje zingen, Tot Vader maant: - ‘Neen! maak' 't niet ál te druk! En sluit de liefste in de armen, zielsbewogen - Dan voelt de Zuster branden hart en oogen En wendt zich af van fel benijd geluk. [pagina 310] [p. 310] II. Jaloezie. Zij wil niet luistren, maar zij móet toch hooren Hoe teêr de stem, die eens haar liefde vroeg, Nu norsch voor haar, den zoeten klank verloren Voor 't meisje weervindt, dat hem tegenloech. De vingertoppen klemt ze in de angstige ooren, Waar 't bloed in ruischt, of wind door loover joeg. Haar trots ontwaakt: zij wil hem weer bekoren. Voor loom berusten komt dit leed te vroeg. Zal ze ooit vergeven, als hij, opgetogen, Haar met den lof van 't mooie meisje tart? Zij haat dien lokmond zonder mededoogen, Felrood, die oogen flonkrend, zwart en hard, Dien boozen wil, vol list en liefdelogen, Die, om veroovring, speelt met vrouwesmart. [pagina 311] [p. 311] III. Een moeder. Zij vroeg haar zoon, ten doode al opgeschreven, Die, pijndoorfolterd, kreunend, de oogen sloot: - ‘Wat kan ik geven, waar 't mijn eigen leven?’ - ‘O levengeefster, Moeder, geef mij dood!’ Het blanke gif voelde in haar hand zij beven. 't Was licht, maar de offerdaad woog zwaar als lood. - ‘O God van liefde! wil mij dit vergeven!’ Het lavend gif zij in den beker goot. Zij hief zijn hoofd, in 't heetgewoelde kussen En liet hem drinken. En geen woord weerklonk, Terwijl hij dorstig, 't lijdensvuur te blusschen, Den koelen slaap van kalm Nirwâna dronk. Toen zocht zijn mond de liefdehand te kussen Van haar, die 't leven én den dood hem schonk. Vorige Volgende