| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (dames-rubriek).
Mevrouw de Staël, in haar leven en werk.
(Vervolg van blz. 84.)
Tweede episode (II).
De la littérature considerée dans ses rapports avec les institutions sociales.
Vier jaren gingen voorbij na de uitgave van L'Influence des Passions, eer madame de Staël met een nieuw (bovengenoemd) werk voor den dag kwam.
In dien tijd schijnt er een gelukkige verandering in haar gedachten te hebben plaats begrepen; haar opinies zijn weliswaar dezelfde gebleven, maar haar inzichten hebben zich eenigszins gewijzigd. Zij is opgewekter en ziet een gelukkige toekomst in. De menschheid, rijk door de verworvenheden van het verleden, zal zich steeds verder ontwikkelen, want de geslachten volgen elkander niet vergeefs. En niets is ijdel op aarde en volstrekt zonder doel. Alles, wat gebeurt, dient ergens voor, en elke crisis, elke débâcle is een étappe naar een volmaakter toekomst. De evolutie der menschheid volgt logische lijnen, en ondanks alle strubbelingen en tegenheden vervolgt zij onverbiddellijk haar weg.
Zij beschouwt de zeden en gewoonten in hun onderling verband; zij ontwart de verschillende draden en leidt elk van deze naar het bestemde doel. Zij ontleedt godsdienst en philosophie en toont aan, dat de schrijvers altijd beïnvloed worden door het karakter van hun verschillende nationaliteiten, en analyseert, hoe zij op de andere reageeren.
Men wordt zeer gefrappeerd door de wijdheid van geest en inzicht in dit werk ontplooid. Het is niet, als zoovele boeken van dit genre een elegant résumé van elders opgedane ideeën, misschien verrijkt met een paar nieuwe opinies. Neen, zij gaat haar eigen
| |
| |
weg, en haar gang heeft niets moeizaams of geforceerds, haar gezichtspunt is juist, ruim en objectief. Zij beziet alle dingen, als was zij de allereerste, die dit deed, en bekijkt ze met een doordringenden, maar welwillenden blik, en ontdekt aldus veel onverwachts en aangenaams. Het is verwonderlijk, hoe zij hierin overeenstemt met de methode der schrijvers van de nieuwe Duitsche school, zonder dat zij deze nog ooit had gelezen.
Verschillende nieuwe opinies, die later ‘questions brûlantes’ vormden voor verschillende critici, worden voor het eerst in dit boek gelanceerd. Zij is er zich echter niet van bewust, dat zij geheel nieuwe wegen bewandelt; zij is origineel, zonder bewust te wenschen, het te zijn; zij schrijft zonder superieur te willen wezen, of pikant te willen zijn.... en is het, ondanks zichzelve.
Het bovengenoemde werk zou in Frankrijk, zoowel als in andere landen een eclatant succes hebben gehad, indien het tijdstip, waarop het verscheen, maar wat gunstiger was geweest. Welke andere vrouw van dien tijd kon een dergelijk boek hebben geschreven? Wie zou op een zoo krachtige wijze politieke en andere kwesties hebben kunnen beschouwen?
Eigenaardig is de beheerschtheid van den stijl, waar mevrouw de Staël zich in de conversatie zoo levendig liet gaan. Maar juist deze hartstochtslooze trant werkt te indringender en overtuigender.
De Introduction handelt over de belangrijkheid der ‘travaux de l'esprit’. De auteur toont aan, welke de betrekkingen zijn tusschen de literatuur en de deugd, die vrijheid en het menschelijk geluk. Goede smaak is een kenmerk van redelijkheid en verstand, en de hoogste letterkundige schoonheid, zegt zij, is tegelijk de hoogste zedelijkheid.
Dan bewijst zij, hoe troostend en verheffend de literatuur werken kan op treurende en ongelukkige zielen, en hoe verkwikkend het voor hen is, om in geschriften van anderen sympathieke en gelijkgestemde geesten te ontmoeten.
De helft van het werk is gewijd aan een onderzoek van het verleden en het heden, en de andere helft aan een beschouwing over de toekomst. In de eerste behandelt de schrijfster het karakter der verschillende volken gedurende diverse perioden zijner geschiedenis, en laat dan de beroemdste auteurs van die dagen de revue passeeren. In vogelvlucht krijgen wij zoodoende een overzicht van
| |
| |
de geheele wereldliteratuur en alles wat van invloed is geweest op deze voortbrengselen van den geest: het klimaat, de godsdienst, de zeden, de maatschappelijke instellingen. Er is, zegt mevrouw de Staël, op aarde nooit iets belangrijks voorgevallen, of het werd weerspiegeld in de literatuur van dien tijd.
Met veel kennis van zaken en zeer objectief neemt mevrouw de Staël alles onder de loupe en geeft er haar, geheel nieuwe beschouwingen over.
Mevrouw de Staël houdt meer van de Romeinsche dan van de Grieksche literatuur, en aldus drukt zij haar opinie uit:
Les Grecs n'avaient point ce sentiment, cette volonté réfléchie, cet esprit national, ce dévouement patriotique qui ont distingués les Romains. Les Grecs devaient donner l'impulsion à la littérature et aux beaux arts. Les Romains ont fait porter au monde l'empreinte de leur génie.
L'histoire de Sallustre, les lettres de Brutus, les ouvrages de Cicéron rappellant des souvenirs tout puissants sur la pensée. Vous sentez la force de l'âme à travers la beauté du style; vous voyez l'homme dans l'écrivain, la nation dans cet homme, et l'univers aux pieds de cette nation.
Men heeft tegen deze opvatting (dat zij de Romeinen hooger stelt dan de Grieken) veel geprotesteerd. Maar men moet niet vergeten, dat zij de literatuur hier niet op zichzelf beschouwt (als l'art pour l'art), maar in verband met de maatschappelijke instellingen, en als uitdrukkingsmiddel der sentimenten van het geheele volk.
Het tweede gedeelte van dit werk bevat vele raadgevingen aan de (vooral Fransche) schrijvers der toekomst. In haar tijd had dit deel veel succes, en dat is te begrijpen, want het onderwerp was nieuw en werd ook op nieuwe wijze behandeld, namelijk hoe een auteur te schrijven heeft in een vrij land. En vooral voor de vrouw is van belang het hoofdstuk, dat tot titel draagt: Des femmes qui cultivent les lettres. Ziehier een zeer typische passage:
L'aspect de la malveillance fait trembler les femmes, quelque distinguées qu'elles soient. Courageuses dans le malheur, elles sont timides contre l'inimitié: la pensée les exalte, mais leur
| |
| |
caractère reste faible et timide. La plupart des femmes auxquelles des facultés supérieures ont inspiré le désir de la renommée, ressemblent à Herminie, revêtue des armes du combat; les guerriers voient le casque, la lance, le panache étincelant; ils croient rencontrer la force, ils attaquent avec violence, et dès les premiers coups ils atteignent au coeur.
‘Ik beweer niet’, zegt zij o.a., ‘que les modernes ont une puissance d'esprit plus grande que les anciens, mais seulement que la masse des idées en tout genre s'augmente avec les siècles.’ En heeft zij hierin niet absoluut gelijk?
Zij beseft volkomen, dat het menschelijk hart altijd uit dezelfde elementen zal zijn samengesteld, maar de omstandigheden, die veranderen, de grootere ontwikkeling, de ontdekkingen en uitvindingen op elk gebied, doen het zich in elk verder tijdperk ook weer anders uiten. En zijn het niet altijd de schrijvers, meer dan andere kunstenaars, die uitdrukking geven aan de voortdurende wisselingen en vorderingen van den tijd?
| |
Delphine.
Het spreekt vanzelf, dat een zoo rijke en universeele geest als die van made. de Staël zich niet voldoende kan uiten in enkel beschouwende geschriften; het moet haar dikwijls moeilijk gevallen zijn, haar levendig talent te dwingen binnen het kader van rustige en exact getrokken gedachtelijnen. Haar bruisend brein, haar overvolle ziel eischte een grootere expansie, en kon die vinden in het schrijven van romans.
Sedert haar jeugd werd zij door een min of meer melancholische overtuiging bezeten, dat het lot der vrouwen een diep medelijden verdient, en vooral dat der vrouwen, die begaafd zijn met eminente eigenschappen.
En als het geluk, - in haar oogen het grootste, dat een vrouw te beurt vallen kan, - ‘l'amour dans le mariage’, hun niet was gegund, dan konden zij zelden zich op andere wijze ontplooien, daar hun aan alle kanten hinderpalen werden gesteld.
Een dergelijke vrouw te schilderen was juist een kolfje naar mevr. de Staël's hand. Onder den doorzichtigen sluier van een fictief personage kon zij haar eigen ideeën, ondervindingen en
| |
| |
opvattingen verkondigen, en haar eigen sentimenten uitbeelden.
Natuurlijk bestaan er tusschen Delphine en mevrouw de Staël groote en markante verschillen. Delphine bezit niet de scherpte van blik, noch de zielskracht van mevr. de Staël-zelve. Delphine voorziet niets en lijdt om alles. Haar karakter krijgt daardoor iets kinderlijks, en blijkbaar hoopt zij de tegenheden des levens te kunnen overwinnen, door zich te laten gaan in een passieve opofferingszucht. En de smart en de ontgoocheling, die een vertrouwende ziel ondervindt door de grofheid en boosaardigheid der wereld zijn in dit werk met vaste hand geteekend.
Zooals ik zei, ondanks alle verschillen bestaat er overeenkomst tusschen de schrijfster en haar heldin. Corinne was het ideaal van mevrouw de Staël, Delphine was in haar jeugd de verwerkelijking daarvan.
Delphine is een levend en bizonder wezen. Zij bezit een waarachtige gevoelsgoedheid, een aangeboren edelmoedigheid, een instinctmatige toewijding aan anderen, alleen eigen aan primitieve schepselen, die hun gewaarwordingen en aandriften niet verstandelijk zouden kunnen beredeneeren.
Wij houden van Delphine, ja, wij sympathiseeren zoozeer met haar, dat wij geneigd zijn, al haar verkeerdheden en onvoorzichtigheden te verontschuldigen en wij denken er niet aan, dat zij wel eens dáár kon zijn, om ons als waarschuwend voorbeeld te dienen.
Delphine is een interessante en boeiende roman, en misschien wel het meest in de minst bewogen gedeelten. En de passages, die Delphine schrijft, op het oogenblik dat zij zich voor altijd van Léonce gescheiden waant, behooren ongetwijfeld tot de schoonste bladzijden in dit werk.
Een roman in brieven, - ofschoon dit genre langen tijd uitsluitend gold, als de vorm bij uitnemendheid, heeft mij nooit kunnen bekoren. Alle gebeurtenissen, dramatische voorvallen, gesprekken, in brieven te doen plaats grijpen, is iets zoo volstrekt onnatuurlijks, dat aan deze schrijfmanier, door het naturalisme wel een eind gemaakt worden moest.
In de roman-brieven worden daden, gedachten, conversaties beschreven met een uitvoerigheid en een nauwkeurigheid, die volstrekt onbestaanbaar zijn in welke correspondentie ook, en geheel tegen de realiteit indruischen. Er zijn brieven (nooit bestemd om
| |
| |
gepubliceerd te worden), die ten zeerste de moeite waard waren om in het licht te worden gegeven; met een verfijnd genoegen lezen wij b.v. de brieven van Jane Welsh Carlyle of van de hypermoderne Katharine Mansfield, of de Loveletters of great men and women, of Briefe der Liebe aus drei Jahrhunderten. of de correspondentie tusschen Elisabeth en Robert Browning, - o! de wereldliteratuur is in deze zoo onnoemelijk rijk, dat we heusch nog niet het bastaard-genre van den roman in brieven daaraan behoeven toe te voegen! Op het voorbeeld van de groote Engelschen: Fielding, Smollett, Richardson, werd de roman in brieven in geheel Europa bedreven, en ook wij hier te lande konden er van genieten bij haast alle schrijvers der achttiende eeuw. Het nadeel van dezen romanvorm was natuurlijk, dat de stijl en de verteltrant der brieven van verschillende personen veel te veel op elkander leken, en dat men te duidelijk slechts één schrijvershand of liever schrijversgeest er in kon ontdekken. In de romans van onze dierbare Wolffen Deken was dit bezwaar natuurlijk volkomen opgeheven, omdat er hier twee, geheel verschillende schrijfsters aan het woord zijn, waardoor alle karakteros voortreffelijk tot hun recht kunnen komen. En ook, wanneer de auteur voldoende talenten in zich heeft, om alle personen werkelijksgetrouw te creëeren, krijgt men een complete en waardevolle realiteit, zooals dit het geval is b.v. met de Liaisons dangereuses van Choderlos de Lenclos. De antipodische figuren van madame de Tourvel en de marquise de Merteuil zijn beiden met meesterhand gedaan, al is uit den aard der zaak de ondeugdzame marquise van een boeiender geestigheid. In weinig romans door mannen geschreven, ontmoet men een vrouw als de marquise, met zoo'n onovertrefbare intuïtie, zoo'n sublieme fijnheid, zoo'n geraffineerde gaafheid uitgebeeld. Haar brieven zijn verrukkelijk om te lezen, en evenzoo die van
Valmont. Het is, zooals ik al zei, de groote verdienste van den auteur, dat hij elk karakter zich in zijn brieven doet openbaren, en dat het jonge meisje, zoowel als de oude vrouw, de prude, zoowel als de coquette, de volleerde Lebemann en de naïeve jongeling daarin allen tot hun recht komen.
En nu is het jammer, dat, ondanks den voorteffelijken stijl, alle brieven van Delphine op elkaar gelijken in stelmanier.
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
(Wordt vervolgd.)
|
|