dat op de straat werd geworpen, dat van kroegjes, waar, aan de toonbank, mannen en vrouwen glazen dronken met een geel, groen of rood vocht erin, alsof zij bezig waren zich te vergiftigen. Plotseling, toen ik opkeek, zag ik, dat de huizen verdwenen waren. In hun plaats was aan weerskanten van den hobbeligen straatweg een lange, een eindelooze muur gekomen en achter dien muur.... stonden kleine huisjes met kleine daken. Op één van hen een kruis. Toen begreep ik, dat ik midden door een Parijsch kerkhof liep, dat aan weerszijden van den weg de dooden hun laatste appartementen hadden betrokken. Eindeloos leek mij de tocht door het kerkhof, dat door de stad in tweeën was gesneden, als een appel, ten behoeve van het verkeer, tot ik tenslotte achter de graven weer hooge huizen zag, met kleine getraliede raampjes, die hèlgeel gloeiden in den nacht. Het had den schijn alsof de menschen bang waren, dat de dooden door die kleine vensters naar binnen zouden klimmen en alsof zij ze daàrom met ijzeren staven hadden versperd. Even later stond ik op een groote boulevard en voordat ik nog van mijn verbazing bekomen was, doemde het vermaakcentrum van Montparnasse voor mij op en liet ik mij amechtig op het terras van een café neervallen om een glas verkoelend bier te drinken.
Later is die weg door het kerkhof mij vertrouwd geworden, liep ik er elken avond doorheen en bemerkte ik, dat het niet alleen het straatje van den dood, maar ook van de liefde was. De lantarens, die er branden, branden er slecht, waarschijnlijk uit eerbied voor de gestorvenen. Langs den kerkhofmuur, op het trottoir, staan smalle, spichtige boomen en bevindt zich een strook grond, door hekwerk afgesloten, waarop struiken groeien en waarin het klimop wortel schiet. Achter de boomen, half er achter, verbergen zich steeds menschen. Zij staan daar in eeuwigdurende omhelzing. De liefde duurt even lang als de dood. Alleen, de dood heeft er een eeuwigheid voor noodig, de liefde slechts één seconde. De geliefden achter de boomen van het straatje zoeken niet anders dan een omhelzing. Er is geen vunze liefde bij, zooals zij op Montparnasse te koop is. Hier is niet anders dan vergetelheid. Vergetelheid in het leven, vergetelheid in het sterven. En de boomen beschermen het zoet geheim. Zij spannen zich in, de boomen, zoo dik mogelijk te schijnen, zij ruischen met hun blade-