Hierbij trad nu echter het merkwaardige verschijnsel op, dat elke los gemaakte cel zich tot een geheel organisme ontwikkelde.
Is het gastrula-stadium bereikt, dan kan men de beker door willekeurig aangebrachte sneden in stukken verdeelen. Steeds ontwikkelt zich uit zulk een stuk een geheel dier.
Ook bij Tubularia, een waterdier, behoorende tot het Type der Holtedieren of Coelenterata heeft Driesch soortgelijke proeven genomen. Werd de kop van het dier door een snede verwijderd, dan werd zonder meer een nieuwe kop gevormd. Ook met de z.g. Oerdiertjes zijn dergelijke regeneratieproeven genomen, o.a. met Stentor, een bijzonder klein wezentje, dat met vele trilharen in het water onzer slooten rond zwemt.
Uit deze schijnbaar zoo eenvoudige experimenten heeft Driesch belangrijke conclusies getrokken, welke de voornaamste argumenten vormen, die hij tegen het oude materialisme weet aan te voeren.
Uit de proef met het zeeëgel-embryo volgt n.l., dat een cel, welke in het normale geval een vierde part van een organisme zou hebben doen ontstaan, wanneer zij uit het celverband is los gemaakt, plotseling in staat is om een geheel organisme te vormen. Elke cel en elk gedeelte van een kiem heeft dus zeer vele mogelijkheden of potenties; veel meer potenties dan er in het normale geval gerealiseerd worden. Ja, wij mogen zelfs zeggen, dat in principe alle deelen de mogelijkheid bezitten om het geheele organisme te doen ontstaan. Elk organisme is dus op te vatten als een systeem, waarvan alle deelen dezelfde potenties bezitten en om deze reden spreekt Driesch van een aequipotentieel systeem. Daar nu bij elk regeneratie-experiment blijkt, dat de deelen steeds die potenties realiseeren, welke noodig zijn om binnen het organisme de zoo zeer noodzakelijke harmonie te doen ontstaan, spreekt Driesch van een harmonisch aequipotentieel systeem.
Stellen wij ons nu een oogenblik op het standpunt der materialisten; veronderstellen we n.l., dat de kiem van een levend organisme een machine zou zijn. De gansche ontwikkeling van kiem tot volwassen individu moet dan langs physische en chemische weg te verklaren zijn. Maar de boven genoemde regeneratie-proeven toonen aan, dat elk deel van zulk een kiem behalve het overeenkomstige deel van het organisme ook in staat is om het geheel te vormen. Elk deel van die wonderlijke machine moet dus telkens weer de