De Nieuwe Gids. Jaargang 51

[p. 162]

Maandelijksch overzicht

Alphons Diepenbrock.

In aansluiting met ons vorig Maandelijksch Overzicht (Juli 1936), dat handelde over de moderne schilderkunst en haar worstelstrijd, willen wij thans gaarne een paar woorden zeggen over den inleider der nieuwe muziek in Nederland, de ‘fijne, ranke geest’ Alphons Diepenbrock.

Het is vreemd, - wij wezen er reeds in het vorig M.O. op - dat des menschen geest, ofschoon niet speciaal gepredisponeerd voor muziek of literatuur of schilderkunst, tóch den invloed van de vernieuwingen ondergaat, zoodat wij eenmaal een Kerk-concert bijwonende, machtig werden aangegrepen door Diepenbrock's meesterlijk Te Deum, veel meer dan door de ietwat conventioneele muziek van Händel bijvoorbeeld. Onze ziel was ontvankelijk voor deze grootsche, ‘bezielde juichkreet’, waarvan de melodie, van de tenoren overgenomen door de sopranen, al hooger en hooger rees, totdat zij regelrecht den hemel scheen in te stijgen....

Diepenbrock.... en men denkt aan de begeleidende muziek bij Vondel's Gijsbrecht van Amstel, met zijn verrukkelijke rijen, - aan de verklanking in muziek van Sophocles' Elektra, waar de tragische stemming, nu en dan, door de kreten der klarinetten tot een climax gebracht, ons in ademlooze spanning hield geboeid.... dan denken wij aan de muziek bij Faust.... die het gesproken woord zoodanig secondeerde, dat het wel tegelijk daarmee in den geest van één enkelen kunstenaar scheen ontstaan.... En wij voelen een hartstochtelijke dankbaarheid voor dien anderen Groote, Willem Royaards, die de kunst om de kunst liefhad en vereerde, en den genialen componist verkoos om muzikaal de werken te illustreeren, die hij, de eminente tooneelleider, ons in onberispelijken vorm te aanschouwen en te aanhooren schonk.

[p. 163]

In de even welkome als interessante Caecilia-reeks van de firma Bigot en van Rossum te Amsterdam, verlucht met het mooie portret door Toorop, verscheen van de hand van Eduard Reeser, doctorandus in de muziekwetenschap, als No. 1 Alphons Diepenbrock, een studie, zoo fijn van analyse, zoo exact van inzicht, zoo inlichtend voor den leek en belangwekkend voor den kenner, en zoo sympathiek geschreven, dat elk wien de nationale kunst ter harte gaat, het in zijn bezit behoort te hebben. De uitvoering is keurig, zoodat het principe: vorm en inhoud één, hier gelukkig is gehandhaafd. Men krijgt een voortreffelijken indruk van Diepenbrock's veelzijdigheid en het verlangen wordt opgewekt om meer, steeds meer van Diepenbrock's muziek te hooren, waarin de vocaliteit haar triomf heeft gevierd.... En het doet ons goed, dat met deze uitgave aan Diepenbrock volledig recht wordt gedaan.

(De zeer gelukkige opening der Caecilia-reeks met Diepenbrock wordt vervolgd met: Henk Badings De hedendaagsche Nederlandsche Muziek als No. 2 en No. 3 met S. Bottenheim Liszt, terwijl ons nog verschillende andere, hoogst interessante uitgaven o.a. Prof. Willem Mengelberg over Mahler, in uitzicht worden gesteld.)

N.G.