De Nieuwe Gids. Jaargang 51(1936)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] Kinderherinnering van Willem Kloos. (plots denkend aan mijn oud-tante Mevrouw Veer, geb. Hébert, † 1865) Als Kleintje al maakte ik kennis met den Dood. Zesjarig zag 'k Liggen, toen men 't mij toonde, 't lijk van hoog-bejaarde Dame Van Wie 'k 't àl erven moest naar recht. 'k Noem 't Feit, geen verdre namen. Een Vreemde kreeg 't. Och, 'k zie plots, hoe strak-wit Zij nederlag Als wassen Popje in 't bed, waar 'k gistren nog een hand kreeg. Lach Noch glim van oogen scheen meer over 't Aanschijn, doch er kwamen Slechts vreemde vage Voelingen in me op. Neen, geenszins schamen Me over dat jeugdig Koelzijn doe 'k meer. Want geen oogwenk prach 'k Met dingen die 'k niet voelde of voel. Mijn Leven naziend, mag 'k Nu zeggen, niets onwaar's, raar's doe 'k van kind reeds. Geen Reklame Ooit maakte ik voor mijn Zèlf, mijn Werk, en nimmer achter ramen Zit 'k andren te bespiên. Ik leef, voel, denk steeds overdag En 's nachts thans, scherts ik, slaap ik vast maar kort. En 'k blijf beämen Alles wat schiep en schept mijn's wijden Voelens haar-fijn Rag. Vorige Volgende