| |
| |
| |
Buitenlandsch overzicht door Maurits Wagenvoort.
De schrijver dezer bladzijden, hoewel zijn jeugd tragische omstandigheden kende, heeft zich steeds gezegend geacht, doordien een optimistische levensbeschouwing in hem kon groeien. Omstreeks het midden der vorige eeuw geboren, derhalve van verre of nabij getuige van schokkende wereldgebeurtenissen, bleef het hem vergund zijn blijgeestige levenshouding te handhaven. Hij geloofde in-zich-zelf, in de menschen, in den vooruitgang, in de onsterflijkheid der ziel dus in het Opperwezen, en achtte zich een gelukkig mensch. Daar brak in 1914 de oorlog uit, welke in 1918 zou eindigen en ons vaderland, ofschoon niet ongemoeid, omringd door de grootste gevaren, liet wat het was: onafhankelijk en in het bezit van zijn drie eeuwen oud koloniaal gebied. Ons volk, Nederlandsche eigenschap bij uitnemendheid, toonde zich - veel kleinheid en kleingeestigheid ten spijt - groot onder de gevaarlijkste omstandigheden. Het werd geleid door een wijze regeering, hoewel aan de mannen die haar vormden, nog steeds niet de cijns der dankbaarheid is voldaan. Maar tusschen het uitbreken van dien wereldramp en het eindigen er van, welke ontzettende gebeurtenissen in onze naaste omgeving, zoo niet onder onze oogen. België en Noord-Frankrijk verwoest - deze niet alleen trouwens - millioenen mannen ten doode geofferd, andere millioenen verminkt. Over het Duitsche volk ging een orkaan van laster en haat en vaagde in de nederlaag tegen heel de verbonden wereld, zijn regeering weg met een naderende dreiging van het communisme. De menschheid, in wie deze schrijver had geloofd, was vervallen tot een chaos van krankzinnige misdaad, zooals nooit te voren was beleefd. Eindelijk kwam door uitputting aan alle zijden het einde van den wereldstrijd, en algemeen hoopte men, dat op zulk een nacht een dageraad zou volgen, waarin zij, tot zichzelf gekomen, een nieuw en beter leven zou kunnen beginnen. Immers, er was dit om de hoop te
| |
| |
doen herleven: de sterkste militaire mogendheid van ons werelddeel, tot toen een bedreiging geacht van al de andere volken, werd gedwongen van haar oorlogswapen een gemoedelijk weerbaarheidje te maken, en de overwinnaars namen op zich in gelijke mate zich te ontwapenen, opdat voortaan de milliarden voor de oorlogsverfoeiing besteed, herleid tot minimum-bedragen, aangewend konden worden voor der volken vredesarbeid.
Het is onnoodig, trouwens in kort bestek onmogelijk, de valschheid in herinnering te brengen, welke jegens de overwonnen volken 't eerst, jegens allen naar hun haardsteden terugkeerende strijders tevens, werd gepleegd. Niets van wat vóór 1914 slecht was is sedert verbeterd. Alles integendeel is slechter geworden: opnieuw, terwijl de eene wijsgeer nu spreekt van ‘De schaduwen van Morgen’, waarin zij heden leeft, de ander den ‘Untergang der Abendlandes’ heeft voorspeld, weet heel de wereld, tot zelfs in haar achterlijkste volken, dat deze tijd is als een stinkende poel van leugen, bedrog, huichelarij, domheid en krankzinnige vrees, waarin gasachtige staatsverhoudingen: dictatuur of communisme, opborrelen, en de verkregen staatkundige vrijheden der volken dreigen te verstikken.
En de Volkenbond dan? Late uitbotting van het Christendom in haar bloesem reeds verdord, heeft hij met de Christelijke gedachte gemeen, dat hij te goed is voor deze wereld, te verheven van bezieling voor de menschheid, welke haar moet verwerkelijken, en er slechts een Zondagsche toepassing aan kan schenken. Maar zoo min als het Christelijke geloof mag de Volkenbond uit het leven verdwijnen. Hij moet blijven bestaan, misschien hervormd, misschien herleid tot een kern. De leidende volken moeten aan zijn grondgedachte vasthouden. Zij is de eenige lichtschijn in dit nachtduistere heden. Een Amerikaansch journalist, H.R. Nickerbocker, heeft onlangs in voorname Britsche dagbladen, doch ook in het Amsterdamsche ‘Handelsblad’, ons werelddeel vergeleken bij een slaapwandelaar langs den rand van een afgrond. Heel het Westen leeft onder den druk van angst voor oorlog, waarvan het vuur in verschillende hoeken ligt te smeulen, en zelfs in Oost-Afrika - Italië - Abessynië - tot hooge en wilde vlammen is opgestegen, vlammen zelfs nog gevaarlijk ondanks een schijn van blussching door de smadelijke vlucht van
| |
| |
den Negus, die kort te voren nog indruk trachtte te maken door de bewering, dat hij en zijn volk tot den laatsten man tegen den overweldiger zouden volhouden. Hij is met zijn kisten vol ‘Theresia-daalders’, zijn gezin en zijn aanhangers op den loop gegaan, naar Jeruzalem. Niettemin, wijl er in Europa, ook in ons land, vredesvrienden zijn, die er een nieuwen wereldoorlog voor over hebben om der menschheid de zegeningen van den vrede te schenken, en hij door hen wordt gesteund, houdt ‘de keizer’ van Abessynië zijn rol vol, ofschoon Benito Mussolini zijn eigen goeden koning reeds tot keizer over dat land heeft uitgeroepen. Immers het groote Afrikaansche land is thans zoogenaamd aan de Italiaansche wapenen onderworpen, en de ‘Duce’ in de gelegenheid geweest, juist door die smadelijke vlucht van zijn tot kort zoo parmantigen tegenstander, Engeland, minister Eden en den Volkenbond voor een voldongen feit te stellen, dat slechts te niet kan gedaan worden door een nieuwen wereldoorlog.
Daartoe mag het niet komen. Zooals dit met den vorigen wereldoorlog het geval was, waarvan men enkel Duitschland de schuld wilde aanwrijven, heeft ook thans de geheele menschheid ongelijk. Het dagteekent reeds van het ontstaan van den Volkenbond in zijn dwaze gelijkstelling van alle volken, onverschillig hun geaardheid en staatkundige ontwikkeling. Dit is een noodlottige dwaling, waartoe allen door de geestelijke inzinkingen van den oorlog verbijsterden zijn meegesleurd, onweerstaanbaar, omdat haar gezonde gedachte zoo schoon en zoo verleidelijk was! Abessynië verdiende niet langer zelfstandig te bestaan. Het verdiende niet op één lijn te worden geplaatst met politiek-hoogstaande volken, had geen stem mogen krijgen in den Volkenbond. Het was op geen enkel punt te vergelijken met kleine en dus zwakke volken als Nederland, de Skandinavische landen, België. Maar ook Italië was, in de verbijstering van 1919, in den Volkenbond verdwaald en onderteekende mee zijn handfest, waarbij ook zijn regeering zich verbond zich aan de Volkenbondsgedachte te onderwerpen, welke een basis van rechtsorde tusschen de aangesloten volken onwierp, welke echter in de werkelijkheid niet te handhaven was. Dit is Mussolini's ongelijk: voor hem was het handfest van den Volkenbond, onderteekend door de Italiaansche regeering, een ‘vodje papier’.
| |
| |
Men zegt niet te veel, dat de wereld, dat de regeeringen, leden van den Volkenbond of niet, heden voor een veel ingewikkelder vraagstuk staan dan in 1914, juist omdat de Volkenbond bestaat en zijn bezieling den afkeer der volken van oorlog zoo hoog doet stijgen, dat ook onder ons, anders zoo kalm nadenkend volk, de afschuw er tegen hoog opgolft. Maar moet Mussolini dan zegevieren? Kan de smaadheid door hem den Volkenbond aangedaan door niets worden uitgewischt? Indien men algemeen kon erkennen, dat het moreele doel, waarvoor deze eerbiedwekkende Bond is opgericht, waarlijk zoo eerbiedwekkend als het Christendom-zelf, een ideaal is, waarvoor de menschheid met geestelijke middelen mag, moèt strijden, doch waarvoor het gezond verstand haar moet behoeden om er zich voor te storten in een nieuwen wereldoorlog, welke dan ontegenzeggelijk de sombere voorspelling zou verwerkelijken van den ‘Untergang des Abendlandes’, dan zou men kunnen berusten in de gedachte, dat Mussolini wel is waar Italië's Volkenbondshandteekening heeft geschonden, doch dat, indien de overwinnaar niet door kleingeestige tegenwerking van andere mogendheden, in het bijzonder van Engeland, in den vreedzamen arbeid, dien hij thans in dat Afrikaansche land kan gaan ondernemen, wordt gehinderd, dit over een kwart eeuw er heel anders zal uitzien dan het verwilderde onsamenhangende, door den Negus en zijn ‘hoofden’ zoozeer verwaarloosde land, dat zich zoo parmantige ‘airs’ gaf voor het tribunaal te Genève.
Wat zal men nu, half Juni, want tot zoolang is een beslissing uitgesteld, tegen Italië doen, waarvan men niet weet of het nog tot den Volkenbond behoort of niet, wijl de meerderheid der leden nog de fictie handhaaft, dat er nog steeds zoo iets is, dat Abessynië heet met een werkelijke regeering, zoo niet met een werkelijken ‘keizer’, een andere namelijk dan die bij Mussolini's genade: de goede koning Victor Emanuel II. Neen, neen, het is niet mogelijk, dat men voor dit vraagstuk de demonen van den oorlog losmaakt van hun ketenen van het gezond verstand. Engeland zal er in moeten berusten, dat het in de toekomst aan de Roode Zee een machtig rijk vindt. Het kan, om de tot standkoming er van te beletten, niet het Suez-kanaal afsluiten, zooals sommige fanatieke voorstanders van den vrede verlangen, die dadelijk den oorlog zouden willen beginnen om den vrede te bewaren. Zal men
| |
| |
dan de ‘sancties’ tegen Italië willen handhaven: een tweesnijdend zwaard, dat, indien het al het in dit geval aanvallende volk economisch dermate wondt, dat het machteloos kan worden gemaakt, de andere volken, die er aan meedoen, niet minder gevoelig deert? Men zal in het fiasco van den Volkenbond hebben te berusten, zooals de menschheid berust in het fiasco van het Christendom door het met schoone frasen te sieren. Alle menschelijke scheppingen zijn verkernd in onvolmaaktheid, maar zoo onvolmaakt als het leven is heeft het toch zijn schoonheid en zijn deugd.
Het is waar, dat vooral de geschiedenis van Groot-Brittannië op dit moment op een keerpunt staat. De snelle overwinning der Italiaansche troepen tegen alle voorspellingen in, is in de eerste plaats een nederlaag van de Britsche politiek. Er staat daarmee voor Groot-Brittannië zooveel op het spel. De Roode Zee is haast een Engelsch vaarwater, speciaal voor het handelsverkeer. Men berekent, dat dagelijks tusschen Gibraltar en Colombo 200 Britsche schepen van meer dan 3000 ton varen, koersend naar en door de Roode Zee. Van ouds was de Middellandsche Zee, de ‘Oude Wereldzee’, zooals onze eminente staatsman-journalist Dr. A. Kuyper haar noemde, voor de Britsche scheepvaart van het grootste belang, doch door het Suez-kanaal is dit veelvoudig vergroot. De concentratie daar der Britsche oorlogsvloot, welke in de laatste maanden Italië bedoelde te bedreigen, was het bewijs, dat de Engelsche regeering begreep waar het er voor haar om gaat. De Italiaansche geest houdt van wat wij noemen ‘opscheppen’, en men kon er bij glimlachen wanneer men de Middellandsche Zee door Mussolini ‘Mare nostrum’ hoorde noemen. Men mag aannemen, dat men in Britsche kringen thans niet meer om die ‘opschepperij’ glimlacht, want zij is een werkelijke bedreiging geworden, al verzekert de ‘duce’, dat hij Engelands belangen wil ontzien. Niet meer beheerscht ‘Brittannia’ de golven, en in de Middellandsche Zee beheerscht Italië de lucht. Het is zeer de vraag of heden een luchtmacht niet veel gevaarlijker is dan een zeemacht. Reeds is de Britsche marine begonnen met het bewapenen harer kruisers door anti-luchtgeschut en, ongetwijfeld, zal Engeland haar heerschappij over de Middellandsche Zee niet gemakkelijk afstaan. Sinds langer dan twee eeuwen, sinds de
| |
| |
inneming van de rots van Gibraltar, waaraan de Nederlandsche vloot meehielp zonder er ‘dankje’ voor te ontvangen, was zij ‘mare nostrum’ van Engeland. Niettemin is Italië voor Engeland nu in het Afrikaansche land een mogendheid om er rekening mee te houden. Egypte is een belangrijk stuk op het Britsche politieke schaakbord, en al zal het wellicht spoedig genoodzaakt zijn er de volstrekte onafhankelijkheid van te erkennen, het heeft er voor gezorgd, dat het in den Soedan een condominium bezit, waardoor het tezelfder tijd Egypte kan beheerschen en een wig behouden tusschen de Italiaansche koloniën aan de Middellandsche Zee en het thans overvallen en grootendeels overwonnen Ethiopië. Het is waar, dat de Soedan nu als het ware tusschen een Italiaansche nijptang zit. De Britsche politiek heeft met Haile Selassië, den ‘Negus-negesti’, anders gezegd ‘keizer van Abessynië’, een hoog spel gespeeld, waarvan deze nu het gelag moet betalen. De zwarte vorst rekende stellig op de daadwerkelijke hulp van Engeland in zijn strijd tegen den sterken indringer. Hoe veel verstandiger had hij gedaan, indien hij, voorbeeld nemende aan de Britsche kolonisatie in Azië, de Nederlandsche in den Indischen archipel, de Fransche in Marokko, had begrepen, dat een Oostersch potentaat er voor zich en zijn volk slechts bij winnen kan, wanneer zijn land en zijn volk onder Westersche administratie komen. Want hierop komt elke kolonisatie neer. Men spreekt daarbij over ‘Beschaving’ en loopt gevaar uitgelachen te worden. Maar wie is onverstandig genoeg om niet in te zien, dat zelfs volksgemeenschappen van hooger begaafdheid dan de lieden van Ethiopië, geestelijk eerbiedwekkend, wat de Ethiopiërs allerminst zijn - de artsen onzer uitgezonden en reeds weer teruggekomen ambulance kunnen het getuigen - met een Westersche administratie bijzonderlijk worden gediend. Al
zien zij dit niet steeds in en achten zich er beter aan toe indien die Westersche administratie hen maar aan hun lot overliet.
Het Italiaansch-Abessynisch Volkenbonds-conflict is dermate belangrijk, dat het doet vergeten al wat daarneven in de wereld woelt, dreigt en de menschheid door angst vergiftigt, zooals de journalist Nickerbocker het terecht zegt. Spanje vervalt haastig tot Communisme, Frankrijk is er in zijn laatste verkiezingen een heel eind naar toe geschoven: zijn honderd-en-eerste ministerie,
| |
| |
onder het leiderschap van den Jood Léon Blum, zal waarschijnlijk een vuurrooden dageraad aankondigen, waarvoor zij in Duitschland zoozeer angst gevoelen. Maar dit, daarentegen, baart al zijn buren angst. Nog immer dreigt toch de ‘Anschlusz’ met Oostenrijk, te gevaarlijk nu omdat Italië door zijn Ethiopisch avontuur in Oost-Afrika wordt bezig gehouden. Daar is de Duitsche wrijving met Tsjecho-Slowakije, dat in 1919 werd opgescheept met drie millioen Rijksduitschers, die naar de nationaal-socialistische zegeningen verlangen, en zich zoo gaarne van Praag zouden los maken. Kunnen deze vraagstukken door een herziening van de verdragen worden opgelost? Zeer zeker. Doch op zulk een mate van gezond verstand mag niet worden gerekend. Wat bedoelt, wat hoopt het tegenwoordig Duitschland met en van Soviët-Rusland, dat zich verbonden heeft met Frankrijk? De journalist Nickerbocker geeft op deze vraag het antwoord.
‘Elk heeft een vijand in den rug. De Soviet-Unie heeft Japan, dat haar bedreigt. Frankrijk bedreigt Duitschland. De Soviet-Unie heeft een muur van soldaten, kanonnen, tanks en vliegtuigen opgebouwd om haar Mandsjoerijsche grens tegen Japan te verdedigen. Duitschland bouwt een muur van versterkingen om zich tegen Frankrijk te beschermen.’
‘Tusschen Duitschland en Rusland ligt geen muur, maar een land. Voor Polen zal het verreweg het moeilijkst zijn om te kiezen als het zoover is. Zoolang de grootste militaire mogendheden van Europa nog niet hebben gekozen tusschen Duitschland en Rusland, en zoolang die keuze niet duidelijk in het voordeel van Duischland is uitgevallen, zal de dag der beslissing worden uitgesteld.’
‘Hoe staan thans de partijen? Op papier, het papier waar verdragen op worden gemaakt, ziet het er naar uit of de krachten in overweldigende meerderheid aan de Russische zijde staan. In het afgeloopen jaar werd Frankrijk Ruslands bondgenoot, en Frankrijk is geallieerd met nagenoeg de helft van alle Europeesche landen. Het is van belang om op te merken, dat Frankrijk de Soviet-Unie om het bondgenootschap heeft gevraagd. Fransche staatslieden, Herriot, Laval, zijn naar Moskou gereisd. Dit is van invloed geweest op de geschiedenis.’
‘Het beteekende, dat Frankrijk voor goed Hitlers aanbod van een bondgenootschap met Duitschland van de hand wees.’
| |
| |
Het is vooral met het oog op deze afwijzing, dat Duitschland zich thans door forten versterkt aan den Rijn.
Onder deze omstandigheden komt het Engeland zeer ongelegen, dat het in Palestina tot een hoogst ernstig conflict is gekomen tusschen Joden en Arabieren: de eerste die, onder voorgeven dat Palestina hun van rechtswege toekomt, geholpen door het Joodschgezinde Engeland, er sinds jaren een economische penetratie in bewerkstelligen, waarvan de Arabieren, hoewel van hetzelfde Semitische ras als zij, niet zijn gediend. Sinds de profetische dagen van Mohammed is er wrijving tusschen beide broedervolken. De Profeet vergaf het den Joden niet, dat zij zijn propaganda voor den ‘Islam’ tegenwerkten, en van z.i. twee kwaden, Joden of Christenen, gaf hij de voorkeur aan de laatste. Terwijl van Engelsche zijde beloofd is, dat Palestina eêrlang zoo Joodsch zou zijn als Groot-Brittannië Engelsch is, onverstandige bewering als waarvoor sommige moderne staatslieden het monopolie schijnen te bezitten, vergat men, dat het Britsche Imperium het grootste Mohammedaansche rijk is ter wereld, en zijn Islamietische volken in strijd leven tegen de Hindoesche wereld, terwijl er, nog wel door de Britsche na-oorlogspolitiek, aan de Roode Zee belangrijke Mohammedaansche staten zijn opgekomen. Maar zooals reeds hierboven werd gezegd: Engeland is Joodschgezind door zijn Beursbaronnen, en de Joden leven niet zoozeer in ‘de Verspreiding’ of zij vereenigen zich in een geestelijke en maatschappelijke gemeenschap over heel de wereld. Dit voor zekere richtingen van het maatschappelijk leven bijzonder begaafde volk is voor de Arabieren in Palestina een hoogst ongewenscht medebewoner van het zoogenaamde ‘Heilige Land’ met zijn hoofdstad Jeruzalem, volgens Ernest Renan het gekkenhuis van drie godsdiensten. Ook bij dit vraagstuk komt de Volkenbond in gedrang. Men spreekt te Genève van Palestina als van het ‘Joodsch Nationaal Tehuis’, doch al zouden de Joden Palestina opnieuw maken tot ‘een land overvloeiende van melk en
honig’ - dat het ‘tusschen haakjes’ nooit is geweest en waarschijnlijk nooit zal worden - de Arabieren willen geen plaats maken voor deze ongewenschte broeders. De leider der Arabische beweging, Fakri bey, dreigde reeds met de vijandschap van zijn geloofsgenooten, ook elders, indien Engeland blijft volhouden het land met Joden te bestrooien, al zouden deze ook het hemelsch manna meebrengen.
|
|