| |
| |
| |
Maandelijksch overzicht
Letterkundige notities.
Kaïn en Abel.
De woorden Kaïn en Abel wekken onmiddellijk een suggestie.
Een suggestie, die echter niet altijd heelemaal juist is.
Gewoonlijk denken wij bij de woorden Kaïn en Abel uitsluitend aan den broedermoord, terwijl deze slechts de consequentie is, - het gevolg dus, de logische uitslag van een daaraan vooraf gegaand zijnd karakterproces.
De innerlijke bloedmenging, de geheimzinnige hersenconstructie, de nog veel mysterieuser samenstelling van geest en ziel, die bij Kaïn en Abel zoo ontzaglijk verschillend waren, ja, diametraal tegenover elkander stonden, veroorzaakte van den een tot den ander een haat, een nijd, een broeiende jaloerschheid, die ten slotte, vooral bij primitieve persoonlijkheden, tot moord leiden kan.
Maar niet in de eerste plaats gaat het om den moord. De moord is slechts een toevallige, bijkomstige omstandigheid, ook veroorzaakt door een toevallige, bijkomstige omstandigheid, - in het Bijbelverhaal het niet-opvlammen van Kaïn's offer.
Indien zulk een betrekkelijke kleinigheid voldoende is om de menschelijke drift te prikkelen tot een moord, - en ergst van alles tot een broedermoord.... dan moet er tusschen deze beide personen een dusdanig onderscheid bestaan in levensopvatting en temperament, dat deze twee karakters wel vijandig tegenover elkaar moeten staan, omdat zij anders voelen, anders denken, anders gewaar worden, en elkaar dus nooit begrijpen en nooit met elkander kunnen sympathiseeren.
Dat in de verhouding van Kaïn en Abel niet de moord het voornaamste is, - deze is immers slechts de slotsom van een langdurig, vooraf gegaand proces, - doch het proces-zèlf, het diepgaande
| |
| |
karakterverschil tusschen twee elkaar zoo na staande personen als broeders uit één gezin.... heeft Dr. P.H. Ritter Jr. uitstekend ingezien, en er in zijn zoo juist verschenen uitgebreiden roman Kaïn en Abel (uitgave Scheltens en Giltay, Amsterdam) treffend uiting aan gegeven.
Karakterontleding is altijd interessant.... maar tevens een der allermoeilijkste opgaven der romankunst. De karakterontleding der vroegeren was dikwijls meer een geniale intuïtie dan een welbewust peilen en grondig onderzoeken en drijfveeren naspeuren en handelingen met elkaar in verband brengen en uit al deze analyses de consequentie trekken. Tegenwoordig, nu de leer van Freud zoo tallooze aanhangers vindt, eischt men van de karakterontleding, dat zij doordringt tot in de diepste diepte der menschelijke onbewustheid; en de analyst behoort een scherp onderscheidend verstand te bezitten, een fijngevoelig gemoed, een oneindig geduld, en vooral een ruime, alles begrijpende en alles vergevende deernis en een, met alles en iedereen sympathiseeren kunnende menschelijkheid.
Aan de bovengenoemde eischen voldoet Dr. P.H. Ritter geheel, blijkens zijn bovengenoemde boek Kaïn en Abel, dat, hoewel het onderwerp zich zoo gemakkelijk leende tot een goedkoop, sensationeel verhaal, geworden is tot een fijnzinnig uitspinnen van twee karakters, een bijna vivisectisch blootleggen van geestelijke eigenschappen, een tegenover elkaar stellen van aandoeningen en zieleroerselen, dat ongetwijfeld belangwekkend is, zoowel voor den psychischen vorscher, die al het menschelijke wenscht te kennen, omdat hij wil, dat niets menschelijks hem vreemd zal zijn, als voor den gewonen lezer, die als leek in het leven staat, maar die genoeg belangstelling en levendigheid bezit, om graag wat meer kennis te krijgen van de ziel en dier vreemde aandriften en ongeweten diepten.
Met een bewonderenswaardig geduld, met de onfeilbare zekerheid van den kundigen chirurg, met de subtiele fijnheid van den chemischen analyst, en het waarachtig humane van den completen mensch, die niet door dogma's of vooropzettingen of antipathieën of leerstellingen wordt beëngd, heeft Dr. Ritter zijn moeilijke taak ondernomen en deze tot een zeer bevredigend einde gebracht.
Verwacht in Kaïn en Abel geen scènes, die het zouden doen op de film, verwacht geen catastrofen, die u schokken en laten
| |
| |
sidderen, en vooral, verwacht geen moord op het slot! Maar aanvaard dankbaar, wat u hier geboden wordt, de knappe geduldige ontleding van twee karakters, - die, - uit één karakter ontsproten, - dat van den vader, - toch zóó ontzettend verschillen, - als waren zij onder heel andere hemelstreken, in heel andere omstandigheden, uit heel andere ouders geboren.
Dr. Ritter is een der knapste en stellig een der universeelste schrijvers van onzen tijd. Wanneer hij een onderwerp heeft gekozen, dan behandelt hij het niet oppervlakkig en maakt er een leesbaar en boeiend romannetje van, dat na één seizoen weer is vergeten, - neen, hij dringt er tot in de verste diepte en de grootste breedte in door, hij bekijkt het van alle kanten en rust niet, vóor hij het geheel onder de knie heeft, en hij den lezer wijzer en begrijpender heeft kunnen maken.
Dr. Ritter is door de natuur begaafd met een aangenamen, vlotten, levendigen, bewegelijken stijl; hij bezit een groote menschenkennis, en is, om het familiaar uit te drukken ‘van vele markten thuis’, - allemaal qualiteiten, die het gemakkelijk maken, een ‘aardig’, ‘aantrekkelijk’ boek te schrijven, dat geapprecieerd kan worden door het gewone publiek. Doch ondanks deze aangeboren eigenschappen,, die het dezen auteur licht zouden doen vallen gelijk op te racen in den wedren der populaire, oppervlakkige schrijversbent, versmaadt hij, - zich zijn ernstige roeping als kunstenaar bewust, - het goedkoope, oppervlakkige succes, en streeft hij ernaar, schrifturen te leveren van een hoogere blijvender waarde.
In Kaïn en Abel pluist Dr. Ritter met subtiele zorgvuldigheid twee karakters uit, die beiden op zichzelf interessant genoeg zijn, om een nadere analyse te kunnen verdragen, en is hij zoo objectief om zoowel aan ‘Kaïn’ als aan ‘Abel’ het zijne te geven.
De namen Kaïn en Abel zijn niet zoo zeer geijkte etiketten van ‘goed’ en ‘slecht’ (zooals men geneigd is aan te nemen, als men ze hoort), die Dr. Ritter op zijn figuren heeft geplakt; Kaïn (Willem) is volstrekt niet enkel ‘slecht’, ja, hij is heelemaal niet slecht, al is hij een Streber, en berekent hij alle effecten van zijn daden, en houdt hij zichzelf volkomen in bedwang, en streeft hij ernaar, om in het leven het doel, dat hij zich eenmaal, als kind reeds, gesteld heeft, te bereiken.
| |
| |
En Abel (Karel) is evenmin uitsluitend goed. Ook in zijn karakter zijn er ups en downs, ook op hem is zeer zeker wel wat aan te merken.
Neen! de Kaïn en de Abel uit dezen roman zijn menschen met de natuurlijke eigenschappen van goed en slecht beide; zij verschillen alleen maar evenzeer van elkaar als de man met de gele en de man met de roode oogen op de wel zeer moderne omslagteekening.
Dat Kaïn absoluut niet altijd en per sé als het kwade werd beschouwd, wordt wel hierdoor bewezen, dat in de tweede eeuw onzer jaartelling een sectie der gnostici zich Kaïnieten noemde!....
Zoo heeft dus Dr. Ritter ook in dit boek alweer blijk gegeven, verder te zien en dieper te peilen dan de gewone romanschrijver doet. Men voelt, dat aan zijn boeken een enorme tijd van studie, nadenken en onderzoeken moet zijn vooraf gegaan. Wanneer hij een probleem kiest (zij het 't bureaucratische leven aan de departementen, den woeker, den drang der zinnen in onzen tijd, of, zooals nu het karakteronderscheid tusschen zonen van één vader), wordt dit door hem tot in den grond onderzocht, met den degelijksten ernst bestudeerd, en met niet-aflatende attentie uitgewerkt. En des te bewonderenswaardiger is deze werkmethode van den begaafden artiest, die Dr. Ritter is, omdat zijn belangstellingen zoo vele zijn, en hij met zulk een gretige energie kennis neemt van alle levensverschijnselen en alle toestanden van den tegenwoordigen tijd. En zijn interesse is zoo hartstochtelijk en zoo echt, dat hij, zooals gezegd, geen genoegen neemt met een oppervlakkig gadeslaan, - neen! hij wil er nu ook alles van weten, en heeft hij alle kennis, die mogelijk is, er over verzameld, dan wil hij ook het publiek verrijken met zijn verworven inzichten en het op de hoogte brengen van zijn overwegingen en van de slotsommen, waartoe hij, na rijp beraad, is gekomen.
De haastige journalistiek is er zoo gauw bij, om een auteur, die zijn tijd goed gebruikt, die geen moment laat verloren gaan, en alle werk-kansen uitbuit, een ‘veelschrijver’ te noemen, wiens arbeid noodzakelijkerwijze ‘oppervlakkig’ moet zijn.
Louis Couperus is eens met kracht opgekomen tegen deze bewering. Hij heeft aangetoond, dat een auteur, die enkel ‘schrijver’ is, die, met andere woorden, al zijn uren uitsluitend aan zijn letter- | |
| |
kundigen arbeid wijden kan, wel degelijk een, aan anderen ontzaglijk lijkenden arbeid goed verrichten kan.
(Het verwijt van ‘oppervlakkigheid’ mag met meer recht worden terug-gekaatst op sommige couranten-resensenten-zèlf, die, zooals in De Nieuwe Gids met tallooze voorbeelden onweersprekelijk is bewezen, zonder lezen, van te voren reeds weten, hoe zij een boek zullen beoordeelen. Een treffend staaltje van hun oppervlakkig kennis nemen is het bericht, dat men onlangs in een dagblad las over de bekende schrijfster Vicki Baum, die, ‘nu zij in Duitschland niet meer schrijven mag, eenvoudig in het Fransch is gaan schrijven, en een roman heeft uitgegeven: Sait-on jamais.’ Die knappe Vicki, is de lezer geneigd uit te roepen, zij staat toch maar voor niets! Nu zij in Duitschland niet meer kan uitgegeven krijgen (wèl in Holland en in haar eigen taal, maar dat schijnt er voor den berichtgever niet toe te doen) schrijft zij mir nichts dir nichts een nieuw boek in het Fransch.
Evenwel, - ‘Sait-on jamais’, is de Fransche vertaling van: ‘Das grosze Einmaleins’, Vicki Baum's nieuwsten roman, - en op den omslag staat natuurlijk: Traduction.
Zeg niet, dat deze misleidende mededeeling een ‘kleinigheid’ is, want die kleinigheid is van dezelfde soort als het afgeknipte staaltje van een groote rol goed, een kleinigheid is!....)
* * *
Wij zeiden reeds, dat Dr. Ritter een buitengewoon knap schrijver is. Wie, die o.a., in het begin van Kaïn en Abel, de meesterlijke beschrijving van de stad Utrecht leest, zal het niet met ons eens wezen! Door toevallige omstandigheden kennen wij Utrecht zeer goed, eerst omdat wij in de nabijheid ervan te Maarssen woonden op een Ridderhofstad aan de Vecht, en bij alle gelegenheden ieder oogenblik naar Utrecht reden, en later omdat een onzer zusters getrouwd te Utrecht verblijf hield, en wij er lange tijden logeerden; wij zijn dus in staat ten volle de prachtige karakteristiek dezer uitzonderlijke stad op haar juistheid te beoordeelen.
Maar evenzeer aarzelen wij niet, het lange gesprek tusschen Professor Oosterland en Professor Friedenthal een ‘meesterstuk’ te noemen.
| |
| |
In dit uiterst belangwekkende onderhoud vinden wij de kern van het geheele boek, en de volgende woorden van Professor Friedenthal vormen de pointe van het verhaal: uit wat Professor Oosterland hem heeft gezegd, construeert zijn toehoorder de psyche van diens beide zonen, en zegt:
‘De geheime kracht, die leeft in uw familie, en die u langs wondere wegen omhoog heeft gestuwd, zij gaat door met werken in uw kinderen. Het is merkwaardig: gij zijt als uiteengevallen in uw beide zonen. (Cursiveering van ons.)
In den jongste leeft, onweerstaanbaar, de wil, de voortgang van uw worsteling naar een maatschappelijk hooger niveau. Hij is, - wat gij niet geheel zijt, - de proletariër, zijn aristocratische manieren zijn een vernieuwde vorm van uw Streberei. In hèm leeft de angst, dat het geslacht opnieuw ten onder gaat.... en daarom behoeft gij niet te vreezen, dat het geslacht met u zal vergaan.
Maar in uw oudsten zoon leeft niet uw worsteling, maar uw bevrijding. Hij is ondanks zijn linkschheid de aristocraat. Hij kijkt niet meer naar beneden, omdat hij op de hoogte toeft, waar gij hem hebt gebracht, al voor zijn geboorte. In hem werd de exaltatie van uw moeder de Droom.’
Wij zouden wel kunnen blijven citeeren, want overal zetten wij bij de lectuur strepen in de marge van dit bijzondere boek, met zijn hoogst origineel onderwerp, dat door den auteur behandeld is op een geheel eigen wijze en zóó levenswaar, dat wij gaan denken aan een reëel bestaand levensgebeuren, dat ons door Dr. Ritter in romantischen vorm voor oogen wordt gesteld, doch dat inderdaad is: een verhaal, op waarheid gegrond. Deze illusie wordt nog versterkt, doordat de auteur werkelijk-levende (of geleefd hebbende) personen laat optreden.
Wat ons in het werk van Dr. Ritter vooral boeit, is zijn oorspronkelijkheid, zijn exactheid, zijn secure welverzorgdheid, èn het algemeene belang zijner onderwerpen. Dit boek zal, wat de boekhandel noemt, ‘een blijver’ zijn. Want het is niet alleen boeiend als roman, het is ook vooral van groot, historisch belang, en ieder, die iets méer verlangt, dan door een roman een poos
| |
| |
geamuseerd te worden als door een film, zal Dr. Ritter hoogst erkentelijk zijn voor zijn nieuwe gave, die een interessante bijdrage is tot het godsdienstig en maatschappelijk streven van een halve eeuw levens in Nederland. Dr. Ritter, door zijn zorgvuldige voorbereiding, weet altijd precies wat hij wil, en schenkt ons eerst de resultaten van zijn studie en overpeinzingen, als alle copie, als het ware, reeds klaar ligt in zijn hoofd. Dan, en dan eerst begint hij te schrijven (de eenige, waarachtige methode voor den kunstenaar) en daarom zijn zijn boeken zoo gaaf en af en geven zij den lezer zooveel belangwekkende denkensstof.
Kaïn en Abel is een mooi, een buitengewoon mooi en ernstig boek.
N.G.
|
|