| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (dames-rubriek).
Charlotte Brontë, Currer Bell, in haar werk.
(Vervolg van blz. 88.)
The Spell.
The Spell, dat als eerste verhaal uit Charlotte's jeugd-tijd afzonderlijk is uitgegeven, is feitelijk niets anders dan óók een der Legends of Angria.
De uitgever George Edwin Maclean behield den ondertitel dezer novelle: An Extravaganza; deze ondertitel is niet onaardig gekozen: in het circus-jargon is een ‘extravaganza’ een clown met twee aangezichten; in dit verhaal schijnt Zamorna óók twee aangezichten te hebben (later blijkt, dat er twee personen optreden, namelijk hijzelf en een broer), zoodat hij tegelijkertijd ziek te bed liggen kan en aan een vroolijken maaltijd deelnemen, en Zamorna een ‘spell’ lijkt uit te oefenen.
Dit verhaal dateert van 1834 en is eveneens zeer knap geschreven; de intrige is ingenieus en goed uitgewerkt, en dat men tot 1931 gewacht heeft om het uit te geven is volstrekt onbegrijpelijk!
Ik houd zooveel van het werk van Charlotte Brontë; ik houd zooveel van Charlotte Brontë-zelve! en ik heb haar zoo goed leeren kennen, doordat ik mij zoo lang met haar heb bezig gehouden, dat ik dankbaar ben voor elk nieuw boek dat van of over haar verschijnt. En ik zeg dus van The Spell:
Enfin, wij hebben het dan nu en de uitgever liet de voorpagina van het manuscript mede afdrukken, die in drukletters het volgende vertoont: (een bewijs van Charlotte's absoluten, kinderlijken ernst!)
| |
| |
The Spell
an
Extravaganza
by
Lord Charles Albert Florian Wellesley
Printed and
Published by
John Free
Bookseller and stationer
Biblio Street
Verdopolis.
Waarom deze ‘roman’ van een achttienjarige, die er zelf nooit naar omzag, in het licht gegeven werd? Om drie redenen.
Degenen, die behept zijn met de Brontë-cultus, vroegen er naar met den meesten aandrang, daar elk woord van de ‘worshipped’ is ‘precious’.
De liefhebbers van mysterieromans en thrillers vinden een pas-ontdekt specimen van honderd jaar geleden natuurlijk hoogst interessant.
En ten derde is een dergelijke uitgave van belang voor de literatuur-historie. Charlotte Brontë zei in haar In Memoriam over Emily als voorrede voor den eersten druk van Wuthering Heights:
‘Usually it seems a sort of injustice to expose in print the crude thoughts of the unripe mind, the rude efforts of the unpractised hand.’ Toch waagt zij het een paar gedichten van Emily's 16e jaar over te drukken, omdat ‘they illustrate a point in her character.’
Al geruimen tijd was het belang van Charlotte's Juvenilia erkend. Reeds in 1915 zeide de ‘lecturer’ van het Britsch Museum tegen de bezoekers, die hij rond-leidde door de autographen-verzameling:
‘Here are some stories by Charlotte Brontë. I don't know, why they are not published.’
| |
| |
Het manuscript van The Spell heeft een curieuse geschiedenis. Het was keurig ingebonden als boek en werd in 1892 gekocht door Professor Ernest Rhys van de Brusselsche Universiteit voor f 300, - in een tweedehands boekhandel te Brussel. Hoe kwam het daar? Buiten op den band staat:
Manuscrit de Miss Charlotte Brontë (Currer Bell).
Dit bewijst, dat het geschrift door een Franschman is ingebonden, nadat Currer Bell als Charlotte Brontë bekend was geworden. Klaarblijkelijk heeft Mrs. Gaskell het niet gezien. Is de veronderstelling nu te gewaagd, dat Charlotte het gegeven heeft aan den heer Héger toen zij bij hem op kostschool was en dat deze het heeft laten inbinden? En nadat de heer Héger in 1890 was gestorven, hebben zijn dochters het misschien verkocht.
Lord C.A.F. Wellesley heet het boek te hebben geschreven uit wraak op zijn broeder den Hertog van Zamorna, omdat de laatste zijn schoonzuster tegen haar man heette te hebben opgezet en omdat Wellesley van zijn huis was verbannen. Er komen veel personen in voor, waarvan velen ook in de andere Legends of Angria voorkomen (Mina Laury, the Earl of Northangerland, John Percy, Eugene Rosier, Wellington, Zamorna, enz. enz.), maar in de Spell zijn zij nauwkeuriger geanalyseerd. Hier schijnt een eerste poging tot psychologie te zijn gedaan. Ook houdt Charlotte den lezer in spanning tot het einde. Het thema is een mengeling van liefde, jaloezie en eerzucht. De stijl is zeer verzorgd, eenvoudig, helder en sterk. En hier is reeds van toepassing, wat de bekende Engelsche dichteres Alice Meynell zeide van Charlotte's manier van schrijven:
‘A re-reading of her works is always a new amazing of her reader who turns back to review the harvest of her English. With what a moderation, how temperately she used her mastery!’....
The Spell is merkwaardig voor de nauwkeurigheid, waarmee het verhaal is gedaan, en voor de levendigheid en schoonheid der beschrijvingen. ‘The Spell’, zegt George McLean, ‘shows the emotional qualities of her style and the attempted splendour of the scenes.’
Professor de Selincourt vindt in haar ‘a quality unique among
| |
| |
our novelists, a passionate intensity.... an essential lyrical character.’
Er is zoo langzamerhand een heele bibliotheek over de Brontë's verschenen. Voor belangstellenden zal ik nog een paar titels noemen:
Der Stil in den Romanen Charlotte Brontë's, dissertatie van Hans Junge te Hamburg.
Psycho-analysis of Charlotte Brontë as a type of the woman of genius by Lucile Dooley.
Charlotte Brontë. A psychological study by Rosamund Langbridge.
En nog bijna jaarlijks komen er nieuwe essays en studies en romantische beschouwingen bij. (Zooals b.v. All alone, het pathetische boek van Romer Wilson (psuedoniem van Mrs. O'Brien) over Emily.)
* * *
In tegenstelling met vele beweringen kan men, na kennis genomen te hebben (zooveel mogelijk!) van wat er over Charlotte geschreven werd, niet anders dan aannemen, dat in de eerste periode harer meisjesjaren Charlotte zich volkomen normaal ontwikkelde. Haar eenige bizonderheid was, dat zij vroeg wijs moet worden genoemd en dat zij al heel jong een uiting zocht voor de gedachten en droomen, die in haar woelden en werkten. Zij hadden, alle drie de meisjes, ondanks de huiselijke bezigheden, die zij verplicht waren te verrichten, volop gelegenheid om te lezen en te schrijven. Door les te moeten geven ontwikkelden zich allerlei faculteiten in hun geest: concentratie, zelfbeheersching, klaarheid van uitdrukking, een duidelijk voorstellingsvermogen.
Op haar veertiende jaar schreef zij haar eerste liefdesgeschiedenis: Albion and Marina (in vier uren tijd! in 1830). En in 1832 kwam Love and Jealousy uit haar pen, na de lectuur van Sheridan's Rivals. Haar soberheid in stijl, haar gebrek aan pruderie en aanstellerij (wat door sommige ‘early Victorians’ werd bestempeld met het woord coarse!) anticipeeren reeds op de 20e-eeuwsche realistische schrijvers.
De omgang met haar vader en broer gaf haar ‘a touch of masculinity in thought and speech’. Evenwel hoeven we hier niet
| |
| |
van een Oedipus-complex of van een Electra-complex te spreken! En ook is er geen sprake van, dat Charlotte, al was zij wel aandoenlijk en in hooge mate nerveus, ‘neurasthenisch’ zou zijn geweest. Zeker, zij was zeer sensitief en zelfs susceptibel, maar tegelijk was zij ‘zealous, managing, self forgetful and working for others, the opposite of hystery’, zegt George McLean.
Haar kortzichtigheid deed haar dubbel goed observeeren en alles wat zij goed had gezien, onthield zij. Haar instinctieve neiging om haar fantasieën in zichtbare beelden òm te zetten deed haar ook graag teekenen. Zij had een ijzersterk geheugen voor de dingen, die zij ééns had gelezen.
Hoe een zoo geïsoleerd levend, onschuldig jong meisje, zonder eenige menschenkennis of levenservaring zoo krachtig en met zooveel kennis van zaken schrijven kon over liefde en zonde en de consequenties daarvan is een kwestie, die biografen en critici onophoudelijk heeft geïntrigeerd, ja, getourmenteerd. Naar aanleiding van Villette schreef Miss Martineau (die Charlotte persoonlijk kende):
‘All the female characters in all their thoughts and lives, are full of one thing, or are regarded in the light of that one thought: love.’
Charlotte protesteerde hiertegen en Miss Martineau schreef haar onomwonden terug:
I have but one thing to say, but it is not a small one. I do not like the love, and its prevalence in the book, and effect on the action of it, help to explain the passages in the reviews, which you consulted me about, and seem to afford some foundation for the criticism they afford.’
Charlotte schreef terug in een verontwaardigde zelfverdediging:
‘I know what love is as I understand it, and if man or woman should be ashamed of feeling such love, then there is nothing right, noble, faithful, truthful, unselfish in this earth, as I comprehend rectitude, nobleness, fidelity, truth and disinterestedness.’
In haar boek The secret of Charlotte Brontë schrijft Frederica
| |
| |
Macdonald het verschil in opvatting der beide vrouwen hieraan toe, dat Miss Martineau vóor alles was een ‘intellectual’ en Charlotte een ‘romantic’.
De hartstochtelijke uitbarstingen van de waarachtige liefde eener vrouw en de analyse van mannelijke passie in The Spell bewijzen de waarheid van Miss Sinclair's woorden:
‘When her enemies accuse Charlotte Brontë of glorifying passion they praise her unaware. Her glory is, she did glorify it. Until she came, passion between man and woman had meant animal passion. She lifted it up; she showed it for divine; she made this spirit of fire and air incarnate in the body of woman.’
(Uit May Sinclair: The three Brontë's.)
Inderdaad, met haar romans was Charlotte verre haar tijd vooruit. En is dit ‘vooruit-zijn aan den tijd’ niet eigen aan elken genialen artiest?
In Mina Laury (een favoriet karakter van Charlotte, en ook van mij!) zoowel als in Marian (beiden voorkomende in The Spell) geeft Charlotte een analyse van de liefde, zooals zij die zèlve opvat en zooals zij die in 1850 aan Ellen Nussey beschreef (toen zij nog niet getrouwd was):
‘If ever I marry, it must be in that light of adoration, that I will regard my husband. Why! it would startle him to see me in my normal home character; he would think I was a wild, romantic enthousiast. I would laugh and satirise, and say whatever came into my head first. And if he were a clever man and loved me, the whole world, weighed in the balance against his smallest wish, should be light as air.’
Rosamond Langbridge, in haar: Charlotte Brontë, a psychological study, zegt, dat:
‘....to inspire romantic love seemed to her the crown of happiness of woman's life.’
Maar het feit, dat Charlotte drie huwelijksaanzoeken afwees en gelukkig was in haar korte getrouwde leven met den vierde,
| |
| |
die haar zijn liefde verklaarde, bewijst wel, dat zij nog bóven een hemelbestormende, romantische liefde een diepe, eenvoudige, hartelijke kameraadschappelijke genegenheid en toewijding wist te waardeeren.
Hier en daar vindt men in The Spell eenige referenties omtrent het Katholicisme; dit verhaal werd geschreven vlak na de Katholieke emancipatie in Ierland, waar haar vader sterk tegen was. De traditie van Charlotte's eerste jeugd was anti-Katholiek en Calvinistisch. Maar twee jaar na de voltooiing van The Spell schrijft Charlotte aan Ellen Nussey: dat zij at times only onder de overtuiging verkeerde, dat ‘Calvinistic doctrines are true.’
In Jane Eyre legt Charlotte Helen Burns de woorden in den mond, welke beschouwd mogen worden als haar ‘ultimate creed’. (George McLean):
....which no one taught me, but in which I delight, for it brings hope to all: it makes Eternity a rest, not a terror and an abyss. With this creed, I can also clearly distinguish between the criminal and his crime: I can so sincerely forgive the first, while I abhor the last; with this creed degradation too deeply disgusts me, injustice never crushes me too low. I live in calm, looking to the end.’
En in The Spell vinden wij ‘the note of duty, which was fundamental in Charlotte's religion’, zegt George McLean.
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
(Wordt vervolgd.)
M.L.T.V. - Hoe innig hoop ik, dat u weer geheel hersteld moogt zijn.... Uw bloemen en het kostbare kleinood van uw woord-aan-mij werpen een glans over heel het komende jaar. Hoe kan ik u danken....
J.K.-R.v.S.
Poste restante Amsterdam ligt een brief voor M.L.T.V. van Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
|
|