De Nieuwe Gids. Jaargang 51
(1936)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 148]
| |
Twee gestalten door Joannes Reddingius.MiltonHet diepste troft Gij mij door dat wijs lied,
gewijd aan eene jonkvrouw, rein van zeden,
dat mij een Dichter voorlas in 't Verleden, -
mijn geestesoog in oude tijden ziet.
Daar is een glans zoo puur, die nimmer vliedt
en lichten blijft in hen, die leden, streden,
en van dat licht, goud-blij, zijn hun gebeden
doorvloten in het hoog levensgebied.
Daarvoor wilde ik U danken, diepst bedoelen
legdet Gij bloot in uw fijn-sterk sonnet,
o mochten allen wij die reinheid voelen,
dan werd ons eigen hart een wereld-wijde
goud-blanke zee van Liefde, wier gebed
de lichtkracht draagt van zingend te bevrijden.Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 149]
| |
Verlaine.Zóó zag U Steinlen door den regen gaan,
een oud, verwelkt, moe man met wankelschreden,
uw waan beschreiend, prevelend gebeden.
O regen triest van najaar, laatste blaên
zijn lang verwaaid, eenzaam komt gij getreden,
ziend in een droom-visioen uw oud verleden
en al de ellende van uw pijn-bestaan....
En in oud park, waar de kastanje bloeit
en luchtig briesje door de blaêren stoeit,
lentegeluiden komen op ons aan,
zien wij weemoedig op naar Uw hoog beeld,
door duiven blank en kinderen omspeeld.
Parijs, 1928.Ga naar voetnoot+ |