De Nieuwe Gids. Jaargang 51(1936)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 145] [p. 145] Verleden door Hélène Swarth. I. Gelijk een balling, uit zijn land verdreven Als héel jong kindje, 't wederziet in droom, Mooier dan 't was en, bleek van hoop en schroom, God smeekt, zijn vaderland hem weer te geven; Zoo aan mijn open venster, zag ik vroom Door zwartblauw nachtfluweel verheven streven Kapelle - en kerketorens - 'k telde er zeven - Of elk God bad: ‘Dat 'k in den hemel koom!’ Dan zoet melodisch ging de beiaard zingen, De klanken sprenklend van zijn avondlied. Naar d'onbereikbren hemel bleven dringen De heimwee-torens - 't lied vertroostte niet. Hoog zweefden wolken, blank als hemelingen, Een ster ontlook als een vergeetmijniet. [pagina 146] [p. 146] II. Weer poos ik op de brug en staar in 't water En voel het kloppen van mijn zingend bloed En smeek mijn Lot: - ‘O laat mij vrij! o laat er Intens mij leven, eer ik sterven moet! Ik zal 't niet hooren als een vijand later, Mijn zijn doorpluizend, laakt mijn overmoed. Hoe zal 't mij deren als in de aard vergaat er De vleezen vaas, die borg mijn levensgloed?’ Naar 't bronsbruin water buigen de oude boomen. In 't grijze licht staat vroom de kerk te droomen, Gebouwd waar áandreef 't zwart Mariabeeld. Een wilg in 't water druipen laat haar lokken, De loome lucht is droef van kloosterklokken - En 'k haat elk uur, dat de oude beiaard speelt. [pagina 147] [p. 147] III. Op de oude brug hoe aarzlen nog mijn schreden! Verteedrend zoet melodisch hoor ik lokken De droeve roepstem van bedolven klokken Naar 't mooi verzonken land van ver Verleden. Bedwelmend zingen van verloren Eden Gestalten bleek omstroomd van blonde lokken, Uit donkre golven rijzende op en 't klokken Van 't zwarte water mengt zich met hun beden. Ik wil niet ómzien naar uw smeekende armen. Belooft mij niet, mij aan uw hart te warmen! Gij wilt mij sleuren naar uw hol beneden. 'k Houd de ooren dicht, wekt niet mijn week erbarmen! In diepen stroom Atlantis ligt vergleden - 'k Wil vrij van angst het Eeuwig Land betreden. Vorige Volgende