criticus geboren wordt. Zijn gedocumenteerde bewondering voor Arthur van Schendel, den grandiozen auteur van de Tamalone-figuur, zal wel door iederen literairen fijnproever gedeeld worden. De prozaïst Arthur van Schendel behoort tot de edelste dichters van ons land. Zijn fantasie en zijn taal bezitten een natuurlijke distinctie en een lucide sereniteit, die in ons land slechts door het werk van Couperus, Aart van der Leeuw, Albert Kuyle en Albert Helman wordt geëvenaard. In kort bestek kon Greshoff maar op enkele boeken van Van Schendel wijzen, maar een werkelijk geïnteresseerd lezer krijgt hier èn op den arbeid èn op den mensch een juisten kijk, in enkele bladzijden slechts en in gevoelige glanzende taal een Van Schendel waardig. Wanneer ik thans niet in staat ben Van Schendel op de allerhoogste toppen der bewondering te plaatsen, zooals Greshoff dat doet, dan komt dit misschien doordat ik nog onder den indruk ben van twee boeken die ik kort geleden las: ‘Voyage au bout de la Nuit’ van Céline en ‘Het Leven op Aarde’ van Slauerhoff. Want ook de arme criticus is maar een.... rijk mensch, althans wanneer hij een korte poos kan leven onder de suggesties van deze grootelijks begenadigde en gevloekte avonturiers met hun geniale scheppingen, die schijnbaar uit zichzelf ontstaan en die eenvoudig zijn als natuurtafereelen.
Ik ben een groot bewonderaar van Van Schendel's gave kunst, romantisch van uiterste leefdriften, klassiek van vormgeving. Geen enkele zijner boeken echter kan mij die schokken geven, welke ik bij Céline heb ondervonden, die een ‘argot’ schrijft, waarbij een goede dictionnaire mij totaal in den steek liet. Hoeveel maal gaver is Van Schendel als stylist? En toch glijdt de groote Nederlandsche prozaïst naast het leven, vergeleken met den ongeëvenaarden peiler van den mensch in al zijn misdaad en bedrog. Voor mij is de vroegere Van Schendel, de fijne colorist, die op vele bladzijden een zekere lyrische dramatiek wist op te wekken, dé man! De schrijver o.m. van ‘Een zwerver verliefd’. van het wijze ‘Angiolino en de Lente’, van ‘Der Liefde Bloesems’. Ik stel de Tamalone-figuur ver boven die van Brouwer uit den eentonigen roman ‘Het fregatschip ‘Johanna Maria’. Het is Greshoff's meer dan goede recht het tegendeel voor waar te houden en hij zal bovendien wel de geheele letterkundige jeugd