Internationale Neerlandistiek. Jaargang 2008
(2008)– [tijdschrift] Neerlandica extra Muros / Internationale Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |||||||||||||
Matthias Hüning
| |||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||
literatuur alleen bestaat als ze via internet toegankelijk is. Deze ontwikkeling kan men betreuren, tegenhouden laat ze zich niet. Ook bij het tot nu toe grootste digitaliseringsproject binnen de neerlandistiek, de dbnl (Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren, www.dbnl.nl) hebben ze de afgelopen maanden niet stilgezeten. Er zijn tal van teksten toegevoegd aan het bestand en als grote vernieuwing werd eind 2007 de dbnl-zoekmachine geïntroduceerd.Ga naar eind3 Helaas zijn er nog wel wat (technische) problemen met de dbnl-zoekfunctie. Zo zijn er op dit moment (januari 2008) nog problemen met niet-ascii-tekens (bijvoorbeeld met een accent of een trema). Zoek maar eens een woord als geïnteresseerd op. Volgens de zoekfunctie komt dat woord niet voor. Interesse wel, maar geïnteresseerd niet - dat lijkt onwaarschijnlijk en Google laat ook zien dat het niet waar is: de zoekopdracht ‘geïnteresseerd site:www.dbnl.org’ levert meer dan 1.500 treffers op. Voor eenvoudige zoekopdrachten in het dbnl-materiaal lijkt Google dus vooralsnog in veel gevallen de betere keuze. Maar de nieuwe dbnl-zoekfunctie kan en wil meer: vooral is het mogelijk om de zoekopdracht systematisch te beperken. Criteria daarvoor zijn bijvoorbeeld het jaar van uitgave of het genre van de te doorzoeken teksten of ook de geboorteplaats of het beroep van de auteur. Men kan daarmee dus vrij makkelijk gegevens uit Zuid-Nederlandse teksten uit bijvoorbeeld de Gouden Eeuw op het scherm toveren. Voor taalkundig onderzoek zijn er echter nog wel meer wensen: vooral zou het zoeken met wildcards moeten worden verbeterd. Het is weliswaar nu al mogelijk om te zoeken op een string aan het begin of aan het einde van een woord, maar dat werkt (nog) niet perfect. Zo leidde een zoekopdracht als ‘erij’ met de optie ‘eind van woord’ bij mij reproduceerbaar na enkele minuten tot een ‘internal server error’. En als je woorden zoekt die beginnen met ‘hyper’, dan wil je misschien niet meteen een lijst met alle treffers, maar liever eerst een lijst met de diverse woordvormen (hyperactief, hyperactieve, hypercorrect, hypertekst enz.) om vervolgens met één of meer ervan door te zoeken. Ten slotte moet ook aan de lay-out van de pagina's nog heel wat gebeuren (ik begrijp niet waarom ze bij de dbnl geen mooie webpagina's kunnen maken...). Hoe dan ook - ik ga ervan uit dat dit allemaal beginperikelen zijn die al gauw kunnen en zullen worden verholpen. En als de mogelijkheden nog verder worden uitgebouwd, zou deze zoekfunctie wel eens een belangrijke vernieuwing van de dbnl kunnen blijken. | |||||||||||||
Digitale woordenboekenVoor naslagwerken zoals woordenboeken ligt het nut van de elektronische versie met z'n enorme zoekmogelijkheden voor de hand. Vandaar dat nieuwe projecten, zoals het prachtige Etymologisch woordenboek van het Nederlands (ewn), waarvan deel 3 (Ke t/m R) vorig jaar is verschenen, meteen (ook) als online-projecten zijn opgezet (vgl. www.etymologie.nl). Het ewn kwam overigens ook in mijn vorige kroniek (nem 2, 2007) al ter sprake en daar heb ik ten onrechte beweerd dat Marlies Philippa zou zijn afgetreden als lid van de hoofdredactie. Sorry, Marlies.Ga naar eind4 | |||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||
Ook oudere woordenboeken worden beetje bij beetje gedigitaliseerd en in elektronische vorm toegankelijk gemaakt (al dan niet via internet). De belangrijkste instelling in dit verband is zoals niet anders te verwachten het ‘Instituut voor Nederlandse Lexicologie’ in Leiden. Begin vorig jaar maakten ze het wnt, het Woordenboek der Nederlandsche Taal, online toegankelijk als onderdeel van een groter project, de Geïntegreerde taalbank (gtb). In het kader van de gtb moeten niet alleen de historische woordenboeken van het Nederlands beschikbaar worden gemaakt via internet, maar het is de bedoeling om daarnaast ook een corpuscomponent en een lexiconcomponent toe te voegen. De woordenboekcomponent bevat inmiddels naast het wnt ook het Vroegmiddelnederlands Woordenboek (vmnw) en is te vinden onder gtb.inl.nl. Het is de bedoeling om binnenkort ook het Oudnederlands Woordenboek en het Middelnederlands Woordenboek te integreren. Ten opzichte van de al langer beschikbare cd-rom-versie bevat de online gtb-versie van het Woordenboek der Nederlandsche taal een aantal verbeteringen en nieuwe mogelijkheden die de gebruikswaarde ervan aanzienlijk verhogen. Vooral de integratie met de andere historische woordenboeken belooft veel moois. Zo is het nu al mogelijk om met één zoekaanvraag resultaten uit het wnt en het vmnw op het scherm te laten verschijnen en de resultaten zijn bovendien gekoppeld aan andere woordenboeken en gegevensbestanden. Als u bijvoorbeeld zoekt naar het lemma ‘huis’, dan krijgt u het wnt-artikel huis op het scherm, maar ook het vmnw-artikel huus en van dit laatste kunt u doorklikken naar een applicatie (ontwikkeld door Evert Wattel en Pieter van Reenen) die de spreiding van de diverse varianten laat zien op een kaart. Of u klikt door naar een kaart met gegevens over de spreiding van een aantal vormen in de klankatlas van Amand Berteloot. En van het wnt-artikel huis kunt u direct door naar etymologische informatie in het boven al genoemde ewn. Een andere verbetering betreft de bronverwijzingen bij de diverse bewijsplaatsen. Deze zijn nu (eindelijk) gedateerd en als u op zo'n bronverwijzing klikt, verschijnt er een pop-upvenstertje met de uitgeschreven titel. Een klik op deze titel en u krijgt de volledige informatie uit de bronnenlijst. Overigens zijn ook de zoekmogelijkheden nog een keer duidelijk verbeterd ten opzichte van de cd-rom-versie, zodat deze inmiddels als achterhaald kan gelden. De standaard-versie van het wnt is nu de nieuwe internet-versie en door de integratie van steeds meer informatiebronnen in de taalbank zal de gtb vrijwel zeker al gauw het belangrijkste naslagwerk zijn voor de geschiedenis van de Nederlandse woordenschat. Als u geïnteresseerd bent in woordgeschiedenis en etymologie, dan is er nog een ander digitaliseringsproject waar ik uw aandacht op wil vestigen. Afgelopen jaar is er namelijk bij Onze Taal een dvd verschenen met daarop de scans van veertig etymologische titels uit de periode 1818-2001. Het gaat om belangrijke oude etymologische woordenboeken, onder andere de Verklarende geslachtslijst van Bilderdijk of de etymologische woordenboeken van Vercoullie of Franck, aangevuld met vrij recente etymologische publicaties van onder meer Marlies | |||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||
Philippa of Ewoud Sanders. Deze laatste is trouwens ook degene aan wie we de Etymologie-dvd te danken hebben. Sanders heeft in samenwerking met Onze taal ervoor gezorgd dat deze weelde van etymologische informatie met minimale middelen en binnen betrekkelijk korte tijd in elektronische vorm beschikbaar is gekomen. Waarvoor dank! De diverse (woorden)boeken staan als pdf-bestanden op de dvd en zijn doorzoekbaar per titel of via één centrale index. Niet perfect, maar zeer bruikbaar voor allerlei soorten taalhistorisch onderzoek. De dvd is voor 35 euro verkrijgbaar via Onze taal.Ga naar eind5 En nu we het toch al hebben over Onze taal: dit genootschap kon in 2007 z'n 75ste verjaardag vieren. Dat hebben ze gedaan met een groot jubileumcongres onder de titel ‘Onze taal, onze toekomst’ in het Beatrix Theater in Utrecht en er zijn een aantal artikelen en boekjes verschenen naar aanleiding van dit jubileum (vergelijk www.onzetaal.nl/nieuws/jubileum.php). | |||||||||||||
BundelsMaar het is (nog?) niet alles digitaal wat de klok slaat. Ook in 2007 zijn er weer een heleboel boeken over taal en taalkunde verschenen. Om te beginnen wil ik van de gelegenheid gebruik maken en uw aandacht vragen voor een paar taalkundige bundels. Vooral feestbundels worden vaak gezien als begraafplaats voor artikeltjes die de auteurs niet in een ‘serieuze publicatie’ kwijt konden. In zo'n feestbundel kunnen ze geen kwaad, want die boeken zijn toch voor in de kast en niet om te lezen. Wat in veel gevallen jammer is. Neem de afscheidsbundel voor Piet van Sterkenburg, onder redactie van Fons Moerdijk et al. Van Sterkenburg nam in januari 2007 afscheid als directeur van het hierboven al genoemde Instituut voor Nederlandse lexicologie. Bij zijn afscheid werd hem een bundel met zesenveertig opstellen aangeboden, thematisch onderverdeeld in artikelen over woordenboeken en woordenlijsten, corpora en taaltechnologie, woorden en uitdrukkingen, vloeken en verwensingen. Daarnaast bevat de bundel ook nog een aantal meer algemene taalkundige stukken. Leven met woorden, zo luidt de titel, is een mooie bundel geworden, vol met interessante bijdragen voor iedereen met belangstelling voor de lexicologie en lexicografie van het Nederlands. Tussen taal, spelling en onderwijs is de titel van een andere afscheidsbundel uit 2007, de bundel bij het emeritaat van Frans Daems (Universiteit Antwerpen). Het boek bevat 53 bijdragen vooral over, jawel, taal, spelling en onderwijs, volgens de redacteuren (Dominiek Sandra et al.) ‘de voornaamste thema's waar Frans tijdens zijn academische carrière mee bezig is geweest’. Daarnaast is er, verspreid door het hele boek, een aantal bijdragen die eerder kunnen worden getypeerd als persoonlijke herinneringen aan Frans Daems, waardoor deze bundel, meer nog dan die voor Van Sterkenburg, het karakter krijgt van een liber amicorum. Een ander afscheid heeft geleid tot maar liefst vier boeken, het afscheid van ‘taalbeheerser’ Toine Braet van de Leidse universiteit (vergelijk hiervoor ook de website www.afscheidbraet.nl). Allereerst is er de afscheidsbundel Het woud van | |||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||
de retorica onder redactie van Korrie Korevaart et al. In deze bundel zijn bijdragen te vinden van collega's en studenten over de rol van de retorica in hun eigen onderzoek. Daarnaast zijn er drie nieuwe boeken van Braet zelf: een bundeling van tien artikelen en lezingen met retorische analyses en kritieken uit de afgelopen dertig jaar (De anatomie van overtuigingskracht), een studie over klassieke retorica (De redelijkheid van de klassieke retorica) en een studieboek over de klassieke ‘overtuigingsmiddelen’ en over het gebruik ervan in moderne toespraken en andere overtuigende teksten (Retorische kritiek). Na zoveel retorisch geweld weer terug naar de gewone taalkunde. Laat ik een beetje reclame maken. We hebben in Berlijn een workshop georganiseerd naar aanleiding van het verschijnen van Van Haeringens bekende studie Nederlands tussen Duits en Engels in 1956. De centrale claim van Van Haeringen was dat het Nederlands zich met betrekking tot z'n grammaticale structuren in veel opzichten laat situeren tussen het Duits en het Engels. Doel van de Berlijnse workshop was het om taalkundigen bij elkaar te brengen die zich in hun onderzoek bezighouden met het soort vragen die vijftig jaar eerder door Van Haeringen werden behandeld. We wilden laten zien dat taalkundig onderzoek naar het Nederlands gebaat is bij een (al dan niet historisch-)vergelijkende aanpak. Dat is, vind ik zelf, aardig gelukt. De resultaten van de workshop zijn in de vorm van vijftien artikelen begin vorig jaar verschenen in de bundel Nederlands tussen Duits en Engels, onder redactie van ondergetekende, Ulrike Vogl, Ton van der Wouden en Arie Verhagen.Ga naar eind6 Hierboven ging het over digitalisering en het nut van digitale tekstverzamelingen voor de taalkunde. Het wordt steeds makkelijker om taalkundige observaties en analyses te toetsen aan ‘echt’ taalmateriaal. Dergelijke corpora van gedigitaliseerde teksten zijn dus mooi, maar ze hebben één groot nadeel: ze bestaan uit gedigitaliseerde teksten. Dat wil zeggen: uit geschreven teksten. Schrijftaal is uiteraard interessant, ook vanuit taalkundig oogpunt, maar eigenlijk zijn we het erover eens dat taal in eerste instantie gesproken taal is. En daarom is het ook zo mooi dat we sinds een paar jaar kunnen beschikken over een groot corpus van gesproken taal uit Nederland en Vlaanderen, het Corpus gesproken Nederlands (cgn). Aan dit corpus heeft het tijdschrift Nederlandse taalkunde nu een themanummer gewijd. Het is een nuttige en interessante aflevering van het tijdschrift geworden, met vier artikelen die vooral aandacht besteden aan de mogelijkheden en de beperkingen van het cgn voor taalkundig onderzoek. Het wordt duidelijk dat het cgn een buitengewoon waardevol onderzoeksinstrument is voor onder andere semantisch onderzoek, onderzoek naar regionale variatie (Nederland-België) en ook voor bijvoorbeeld onderzoek naar collocaties en constructies. | |||||||||||||
WoordenboekenEr zijn uiteraard ook weer nieuwe woordenboeken verschenen in 2007. Vooral de bekende lexicografische uitgeverij Van Dale heeft een aantal nieuwe titels op de markt gebracht. Zo is er nu een reeks van elftalige vakwoordenboeken | |||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||
(Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Portugees, Zweeds, Pools, Tsjechisch en Hongaars): een Business woordenboek, een Medisch woordenboek, een Computer woordenboek, een Technisch woordenboek, allemaal in de genoemde elf talen. De reeks wordt aangevuld met het Praktisch woordenboek dat ‘een actuele basiswoordenschat in de 11 belangrijkste Europese talen’ bevat. De hele reeks is een bewerking van een reeks die een paar jaar geleden verschenen is bij de Duitse Compact Verlag (www.compactverlag.de). Daar heten de boeken Wirtschaft//Medizin und Pharmazie/Computer & Informatik/Technik/Grundwortschatz in 11 Sprachen. Het zijn dezelfde elf talen en de Duitse reeks heeft een belangrijk voordeel: de woordenboeken zijn veel goedkoper. Terwijl Van Dale voor de vakwoordenboeken telkens €59,90 vraagt, krijgt u de Duitse editie van Compact bij amazon.de voor €19,90 per deel. Interessanter vind ik persoonlijk de nieuwe editie van het Groot beeldwoordenboek, vooral omdat Van Dale in deze editie een nieuwe taal heeft toegevoegd, en wel het Duits. Beeldwoordenboeken vind ik fascinerend. Doordat ze geen lange verklaringen hoeven te geven, maar gewoon aanwijzen ‘dit ding heet zo in het Nederlands/Engels/Frans/Duits’ is het een zeer directe manier van woordenschatoefening. Een half uurtje bladeren en ik heb weer een heleboel bijgeleerd. Overigens bedoel ik daarmee niet alleen de uitbreiding van m'n Nederlandse woordenschat, maar ook van mijn Duitse moedertaalwoordenschat. Wist u bijvoorbeeld dat een trompet een tweede ventielbuis (resp. een zweiter Ventilzug) heeft? En wat dat is? Interessant wordt het ook bij botanische termen. Ik weet daar niets van. Niet in het Nederlands, maar ook niet in het Duits. Waar zit ook alweer precies de Fruchtknoten (het vruchtbeginsel) van een bloem? Of, iets anders, weet u toevallig wat een waterdorpel is? Ik wist het niet. En de Duitse vertaling Wasserschenkel hielp ook niet. De afbeelding wel. Nu weet ik het. Het boek bevat ruim 3500 kleurafbeeldingen van de meest uiteenlopende dingen, ingedeeld in rubrieken als het plantenrijk, kleding, voedsel en bereiding, energie, sport en spel enz. Vertalingen kunnen worden opgezocht via het viertalige register. Ook het Beeldwoordenboek is trouwens geen oorspronkelijk Van Dale-product, maar een bewerking van het Visual Dictionary van een Canadese uitgever. De mooie plaatjes zijn ook te zien via internet onder visual.merriamwebster.com; ze hebben daar de plaatjes uit het boek online toegankelijk gemaakt (met dezelfde indeling) en een zoekfunctie toegevoegd, maar helaas wordt hier alleen de Engelse terminologie aangeboden en (nog?) geen vertalingen. Jammer. Ook lexicograaf Ton den Boon is weer actief geweest. Hij heeft uit z'n werk als hoofdredacteur van de Grote Van Dale twee nieuwe boekjes afgeleid: Never a dull moment bevat een verzameling van zo'n 2.500 gevleugelde woorden, telkens voorzien van een (hele) korte toelichting. En in het najaar heeft hij dan nog het Groot vergelijkingenwoordenboek toegevoegd aan zijn reeks van populaire woordenboekjes. Dit boek bevat 3.633 vergelijkingen, type zo zacht als satijn. Volgens de Van Dale-website is het vergelijkingenwoordenboek ‘een rijk geïllustreerd en actueel naslagwerk, maar het is ook prettig om er gewoon in te | |||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||
bladeren of te lezen.’ Tja, het zal wel. Ik zou niet weten wat je in deze boeken zou willen opzoeken, maar kennelijk verkopen ze goed, en daar gaat het tenslotte om. Tenminste bij Van Dale. | |||||||||||||
DissertatiesGraag wil ik ook uw aandacht vestigen op een paar taalkundige dissertaties (titels staan in de bibliografie). Experimenteel onderzoek naar taalverwerving is en blijft populair als promotieonderzoek. Dat blijkt ook uit de oogst van 2007. Zo zijn vorig jaar over de verwerving van het Nederlands onder andere verschenen de dissertaties van Judith van Wijk en Annemarie Kerkhoff, allebei gepromoveerd in Utrecht bij Wim Zonneveld en René Kager. Van Wijks onderzoek ging over de verwerving van het Nederlandse meervoud. Kerkhoff is gepromoveerd op haar onderzoek naar de vraag wanneer en hoe de Nederlandse stemalternantie wordt verworven (dus de alternantie tussen stemloos en stemhebbend in bijvoorbeeld bed en bedden). Onze Zweedse collega Mona Arfs (Göteborg) is in april gepromoveerd op haar onderzoek naar de volgorde binnen werkwoordelijke clusters. De onderzochte varianten staan bekend als de ‘rode volgorde’ (dat hij dat boek heeft gelezen) of de ‘groene volgorde’ (dat hij dat boek gelezen heeft).Ga naar eind7 Irene Haslinger onderzocht de vraag op welke manier(en) in een taal als het Nederlands de locatie van een handeling syntactisch (dat wil zeggen niet lexicaal) kan worden uitgedrukt. Ze deed dat onder andere aan de hand van constructies als de absentief (Jan is vissen) of de ‘met-infinitief’ in een aantal Belgische dialecten: Met zij te werken moest hij de hele dag thuis blijven. En in november 2007 is aan de ku Leuven Freek van de Velde gepromoveerd op een prachtige studie over veranderingen die zich in de loop van de geschiedenis hebben voorgedaan in ‘de syntactische bouw van de Nederlandse nominale constitutent’ (aldus de titel van zijn proefschrift). | |||||||||||||
Een grammaticaAls laatste wil ik u graag wijzen op een leuk projectje: A practical Dutch Grammar van Yolande Spaans. Het is één van de vele inleidingen in de basis-grammatica van het Nederlands. Inhoudelijk weinig spectaculair, er staat in wat je kunt verwachten van een inleidend grammaticaboekje met 96 pagina's. Wat is er leuk aan? Het idee om via een website gratis vertalingen van het boek te verspreiden. Op dit moment zijn er vertalingen in het Arabisch, Chinees, Perzisch, Indonesisch en Turks. Op de site wordt aangekondigd dat er meer vertalingen zullen volgen. Ik vind dit een interessant marketing idee: we verkopen de Engelse versie als een soort referentiepunt en basistekst, maar scholieren en studenten werken het best in hun eigen taal, en die vertalingen, gemaakt door vrijwilligers, bieden we gratis aan om te downloaden. Zoals ik al zei: er komt (en wel vrij snel) een generatie studenten aan waarvoor informatie alleen nog bestaat wanneer die online toegankelijk is. Zij zullen dit waarderen. Waarmee we weer bij het begin zijn. We hebben de keuze: we kunnen ons | |||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||
opwinden over recente technische ontwikkelingen en vooral over de culturele en maatschappelijke veranderingen die daarmee gepaard gaan. Of we doen mee en misschien proberen we zelfs af en toe voorop te lopen. Ik vind deze tweede optie interessanter. | |||||||||||||
Besproken publicaties
| |||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||
|
|