door Marc Schreurs en Peter Zeeman. Het nadeel van het nieuwe handboek is dan weer dat het zó breed-informatief is, dat het niet alleen heel omvangrijk (392 blz.) en dus vrij duur is (f. 49.50), maar voor de doorsnee geïnteresseerde lezer of beginnende student alweer te gespecialiseerd als algemene inleiding. Toch verdient het, naast de Inleiding van J. van Luxemburg e.a., aanbevolen te worden.
Als illustratief voorbeeld van de verschuivingen in de moderne literatuurwetenschap kan hier nog gewezen worden op een vorm van ideologiekritiek die wordt geïnspireerd door een feministische benadering. Ook op dit gebied heeft Mieke Bal richtinggevend werk verricht. Naast haar in dit verband te vermelden is Maaike Meijer, die in 1988 promoveerde op De lust tot lezen. Nederlandse dichteressen en het literaire systeem, een ‘controversiële’ of in ieder geval toch ‘afwijkende’ lectuur van poëzie van vrouwelijke auteurs. Het is bekend dat literaire en/of academische kritiek tot dusver in hoofdzaak een mannenzaak is gebleven. Aan dit viricentrisme lijkt nu, ook in de Nederlanden, een einde te komen. Dat blijkt althans nog uit de bundel De canon onder vuur. Nederlandse literatuur tegendraads gelezen, uitgegeven door Ernst van Alphen en Maaike Meijer (Amsterdam, Van Gennep, 1991; f. 38.50/BF. 770). In hun ‘Inleiding’ wijzen de redacteuren erop dat de teksten die eenmaal tot de canon van de Nederlandse literatuur zijn toegelaten, in een geur van heiligheid staan. Hun canonieke waarde staat buiten kijf en door ‘de inertie, de klakkeloze overname door volgende lezers’, blijft dat ook zo. In De canon onder vuur wordt, onder verwijzing naar de ideologiekritiek die in de jaren '60 en '70 werd beoefend maar die beperkt bleef tot theoretische verhandelingen, gepleit voor een kritische houding in de behandeling of interpretatie van concrete literaire werken. Eén van de bedoelingen daarbij is, meer specifiek, het stimuleren van een ideologiekritisch lezen van ‘onaantastbare’ mannenteksten, zoals Nescio's Dichtertje. Maar ook tal van andere auteurs en werken werden ‘bevrijd’ van hun interpretaties: Lanseloet van Denemerken, Bredero, Huygens, Gorters Mei, Couperus'
Antiek toerisme, het werk van Marsman en van Du Perron, Bint en Karakter van Bordewijk, Elsschots Dwaallicht en Mulisch' Twee vrouwen, Annie M.G. Schmidt. Het minste dat men van dit nieuwe produkt uit de school van Mieke Bal kan zeggen, is dat het neerhalen van gevestigde reputaties inderdaad een verrassend en stimulerend effect heeft. Toen aan het boek een discussie werd gewijd, raakten de gemoederen zo verhit dat een verontwaardigde (mannelijke) literatuurwetenschapper uitriep: ‘Dit is helemaal geen literatuurwetenschap, dit is een vorm van moraalfilosofie, van grootheidswaanzin’ (verslag in HP/De Tijd 25.10.'91).
Er is ook iets conventionelers om deze kroniek op een rustiger noot mee te eindigen. In de reeks Aula-pockets (Utrecht, Het Spectrum) is het tweede deel van het overzicht Nederlandse letterkunde verschenen. Auteurs R.B.F.M. Chamuleau en J.A. Dautzenberg geven een vrij traditioneel overzicht, van Verlichting en Romantiek (1775-1825) tot de allerjongste literatuur. Het boek