Noorden, met name naar de Hollandse steden.
Over het ontstaan en de ontwikkeling van de steden in de Lage Landen kan men het zeer leerzame boek van de Stichting Teleac raadplegen: Steden & hun verleden (SDU-Uitgeverij, 's-Gravenhage 1988), onder de redactie van Maurits van Rooijen. En voor wie zich uitvoerig wil informeren over het leven in de Vlaamse steden van het einde van de 15de tot het einde van de 18de eeuw, is er sedert kort een schitterend vuistdik boek ter beschikking: Stad in Vlaanderen (Brussel 1991), uitgegeven door het Gemeentekrediet en de Administratie Externe Betrekkingen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. In dit boek geven twintig wetenschappers in de vorm van essays een rijk geschakeerd beeld van de cultuur en maatschappij van de Vlaamse steden tussen 1477, toen door het huwelijk van Maria van Bourgondië met Maximiliaan van Oostenrijk het Huis van Habsburg zijn intrede deed, tot 1787, het jaar van de bestuurlijke hervormingen van keizer Jozef II. Aan de orde komen onderwerpen als het burgerrecht, economische en sociaal-culturele structuren, de wooncultuur, burenlast en milieuhinder, omgangsvormen en rituelen, de binnenhuisinrichting, de klanken in de stad, de stedelijke literatuur, de devotie, het mecenaat, maatwerk en confectie, uitgeven en drukken te Antwerpen, enz. Verder treft men in deze publikatie de rijkelijk geïllustreerde catalogus aan van een expositie over de Vlaamse steden, die in de lente van 1991 in Brussel heeft plaatsgevonden. Hij bevat honderden panorama's van vestingen en havens, portretten, geschilderde taferelen uit het dagelijks leven, foto's en afbeeldingen van stadsklokken, grenspalen en torenhanen, meubelen, serviezen, schoeisel, kledingstukken enzovoort, alle met een beschrijving en commentaar. Het boek wordt afgesloten met een uitgebreide bibliografie.
In Stad in Vlaanderen is enigszins de neerslag te vinden van de zogenaamde vergelijkende methode in de geschiedschrijving, waarbij het Zuiden met het Noorden wordt vergeleken, al komt het Noorden niet expliciet aan bod. Het gaat in zekere zin om culturele scheidslijnen. Maar het werk is - voor Vlaanderen althans - ook een betrekkelijk nieuwe aanzet tot het schrijven van de Vlaamse cultuurgeschiedenis, waarbij niet in de eerste plaats van economische feiten wordt uitgegaan, maar van sociaal-maatschappelijke en culturele factoren. In het boek komt de cultuur en vooral de volkscultuur dan ook ruim aan bod: de kerkgang, de volksfeesten, kermissen en drinkgelagen, de begrafenisrituelen, de ommegangen, kortom de gehele stadscultuur. De verschillen tussen de lagere en de hogere klassen worden ontrafeld aan de hand van hun rituelen, gewoonten en gebruiken (bijvoorbeeld de omgangsvormen en rituelen in volkse kroegen en burgerlijke salons). Daarbij worden niet alleen schriftelijke bronnen gebruikt, maar speelt ook allerlei beeldmateriaal - prenten, schilderijen, almanakken enz. - een belangrijke rol. Stad in Vlaanderen vormt door deze aanpak een interessante en aangenaam leesbare proeve van sociaal-culturele geschiedschrijving.
Het zelfbeeld van een stad werd in het verleden beheerst door drie aspecten die van groot belang waren: het eendrachtig samenzijn en samenhoren, de inwendige hiërarchie en de afgeslotenheid. Aan alle drie wordt in Stad in Vlaanderen