| |
Nieuwspraak
Marc De Coster
Aasgierenfonds
Veel ontwikkelingslanden kunnen hun oude obligatieleningen bij buitenlandse kredietgevers niet terugbetalen. Die leningen verliezen hierdoor een flink stuk van hun waarde. Heel wat beleggingsfondsen azen op zulke oude schulden. Aasgierenfondsen worden ze (sinds ca. 2004) genoemd: ze kopen de leningen op voor een fractie van de oorspronkelijke waarde, om vervolgens het schuldenland via juridische middelen tot terugbetaling te dwingen van het volledige bedrag plus achterstallige rente. De Engelse benaming luidt vulture funds.
| |
Alibi-Ali
Zo noemen we tegenwoordig een allochtoon die aangenomen werd om politiek correct te lijken, naar analogie van het oudere (en ondertussen uit Van Dale verdwenen) alibi-Jet (tegenwoordig spreken we van een excuustruus). In 2002 lazen we in NRC Handelsblad: ‘Karacaer liet er geen twijfel over bestaan dat er een nieuwe lichting allochtone politici aankomt die niet langer als alibi-Ali willen fungeren, maar ook mede de politieke agenda willen bepalen.’
| |
Bv Nederland
Deze informele uitdrukking komen we de laatste tijd wel meer tegen. Bedoeld wordt: Nederland, gezien als een onderneming die moet draaien. De geestelijke vader is niet premier Balkenende, mocht u dat al denken. Een vergelijkbare uitdrukking is nv Je Maintiendrai voor de Nederlandse krijgsmacht. Zie hiervoor Henk Salleveldt, Het woordenboek van Jan Soldaat, 1975. De oudste vindplaats voor bv Nederland tot nu toe komt uit Vrij Nederland van 1979: ‘Het circus van Aardenne: de smalle marges van een leidinggevende functie bij de bv Nederland.’
| |
Babyborrel
Het gaat hier om een geboortefeest waarbij de trotse ouders hun pasgeboren kind aan familie en vrienden voorstellen. Laat je niet misleiden door de naam. Er hoeft niet noodzakelijk sterke drank bij te pas te komen.
| |
Canapépolitiek
In Vlaanderen is deze term al vrij oud (al opgetekend in de jaren tachtig van de vorige eeuw). Bedoeld wordt: politiek van heimelijk overleg, tête-à-tête, met veel loven en bieden. Deze pejoratieve term werd destijds gelanceerd door de Leuvense politicoloog Luc Huyse. In het hele Nederlandse taalgebied is hiervoor het woord achterkamertjespolitiek gebruikelijker.
| |
Chinese veiling
Engelssprekenden hebben het over een Dutch auction, een ‘Nederlandse veiling’. In het Nederlandse financiële jargon wordt verkopen (of veilen) bij afslag ook wel een Chinese veiling genoemd.
| |
Conculega
Pseudo-Latijn? Helemaal niet. Een conculega is iemand die hetzelfde werk verricht of hetzelfde product maakt, m.a.w. een collega die als concurrent beschouwd wordt. Conculega is dan ook een samentrekking van die laatste twee woorden. Zo stond er in 1996 in het computertijdschrift Computable: ‘De eerste berichten dat Seagate “conculega” Conner zou overnemen dateren al van okto- | |
| |
ber vorig jaar. Begin vorige maand is de overname bekrachtigd en ontvangen de aandeelhouders van Conner per aandeel 0,442 aandeel Seagate.’
| |
Digitale kloof
Sinds eind vorige eeuw wordt deze term gebruikt om de kloof aan te duiden tussen degenen die toegang hebben tot het internet, en degenen die van dergelijke diensten geen gebruik kunnen maken. Dat hield in dat armere bevolkingsgroepen een achterstand oplopen op het gebied van (online beschikbare) informatie. Zo lazen we in 2003 in De Morgen: ‘Minister van Arbeid Laurette Onkelinx (PS) vindt dat de overheid een kans heeft gemist om “de digitale kloof te dichten”, nu het plan om kansarmen en kleine zelfstandigen een forse subsidie te geven bij de aankoop van een computer is mislukt.’
| |
Dozenschuiver
In de computerbranche noemen we een handelaar die of een bedrijf dat alleen apparatuur (hardware) levert, maar geen service biedt, smalend een dozenschuiver. De term wordt tegenwoordig veel algemener gebruikt, bijvoorbeeld met betrekking tot tv-omroepen: ‘Door falend overheidsbeleid is de omroep verworden tot een doorgeefluik. “Ze maken weinig programma's zelf meer; het zijn dozenschuivers geworden”, zegt Nico van Eijk.’ (Algemeen Dagblad)
| |
Ecocombi
Volgens de transportsector zouden ecocombi's beter zijn voor het milieu. Ecocombi's zijn lange, zware vrachtwagens. Ze zouden immers minder ritten, minder brandstofverbruik en minder CO2-uitstoot meebrengen, vandaar de benaming.
| |
Goedvoelfactor
Het vertrouwen van de burger in de toekomst of van de consument in de economie duiden we al een hele tijd aan met het Engelse feel good factor. Dat wordt nu een beetje halfslachtig vertaald als goedvoelfactor. Het volgende citaat komt uit NRC Handelsblad: ‘Nederland staat nog maar aan het begin van de “nieuwe economie” - als het al zover komt. Ook hier stuwt de goedvoel-factor van de gestegen huizenprijzen en beurskoersen de consumentenbestedingen op, ook hier is de inflatie laag en de rentevrees gering.’
| |
Hadjememaar
Dit (scheld)woord slaat op een populistische politicus die inspeelt op de onderbuikgevoelens van het volk, een demagoog. Oorspronkelijk was het de bijnaam van de Amsterdammer Cornelis de Gelder, een liedjeszanger op het Rembrandtplein, die in de jaren twintig van de twintigste eeuw zich als leider van de Rapaljepartij kandidaat had gesteld voor de gemeenteraad. Punt één van Hadjememaar luidde: ‘Jajem voor vijf cent.’ Daarmee bepleitte hij een dagelijkse gratis gemeenteborrel. In 1991 spiegelde Vladimir Zjirinovski in Rusland de kiezers gratis vodka en de herovering van Finland voor.
| |
Irregulieren
Polemologen hebben het wel eens over irregulieren. Ze bedoelen dan: ‘paramilitairen, ongeregelde troepen, soldaten die niet echt militair gevormd, maar vaak extreem gewelddadig zijn’. Bovendien lappen ze meestal alle oorlogsregels aan hun laars. De term is afgeleid van het Franse irrégulier ‘onregelmatig, ongeregeld’. Het is beslist geen nieuw fenomeen. De Romeinen namen al plaatselijke stammen in dienst: de barbaren. De Russische tsaren lieten de islamitische zuidgrens destijds bewaken door Kozakken.
| |
Jip-en-janneketaal
Gecompliceerde boodschappen in jip-en-janneketaal overbrengen, het is niet gemakkelijk. Vraag dat maar aan onze politici. Jip-en-janneketaal staat voor ‘simplistisch taalgebruik dat voor iedereen bevattelijk is’. De uitdrukking verwijst naar de geesteskinderen van kinderboekenschrijfster Annie M.G. Schmidt en werd populair gemaakt door Bas Eenhoorn, het communicatiewonder van de VVD. Toen de peilingen tijdens de verkiezingen in 2002 voor zijn partij naar beneden gingen, adviseerde Eenhoorn om voortaan alle standpunten in kleutertaal uit te gaan leggen, in jip-en-janneketaal. Wie de uitdrukking voor het eerst lanceerde, kan niet achterhaald worden, maar NS-onderhandelaar Hubert Vankan van de Vereniging van Machinisten en Conducteurs gebruikte ze al een jaar eerder in de media.
| |
Mobloggen
Mobloggen (voluit: mobile logging) kunnen we een variant noemen van de bekende weblogs. Je maakt een foto met je mobiele telefoon en stuurt die vervolgens direct door naar een persoonlijke website. Een paar seconden later kan de hele wereld ervan meegenieten. Hierdoor ontstaat een soort dagboek in foto's. Echte mobloggers leggen de nadruk op het realtime karakter van de foto's: ze moeten meteen doorgestuurd worden, anders kun je volgens hen niet van een echte moblog spreken.
| |
Muurvarken
Volgens Van Dale is dit een ander woord voor ‘pissebed’. In 2005 werd muurvarken plotseling in een nieuwe betekenis gebruikt. In een artikel over de Dag van de Arbeid werden een tegelzetter en een stukadoor opgevoerd als muurvarkens. Op internet komt muurvarken wel vaker voor in de betekenis van ‘bouwvakker die muren afwerkt, stukadoor’. In tegenstelling tot wat je zou denken, is het geen scheldnaam, want sommigen noemen zichzelf zo. Deze nieuwe betekenis staat nog in geen enkel woordenboek.
| |
| |
| |
Slurptaks
Dit is een speciale heffing op auto's die veel benzine slurpen. De Nederlandse staatssecretaris De Jager (Financiën) wil de vijf procent minst zuinige auto's meer belasten. Uiteraard gaat het vooral om SUV's (afkorting van sports utility vehicles, luxeauto's met vierwielaandrijving), die hierdoor duizenden euro's duurder worden. Zuiniger auto's worden dan weer goedkoper.
| |
Wasbeerlook
Als alternatief voor het Engelse junkie look kan wasbeerlook tellen. We hebben hier te maken met een pejoratieve aanduiding voor het broodmagere uiterlijk van een mannequin of fotomodel, type Kate Moss. De trend is niet echt nieuw. Al in de jaren twintig van de vorige eeuw was er het dunne jongensmeisje, de garçonne, en in de jaren vijftig het existentialistische balletmeisje, type Audrey Hepburn. In de jaren zeventig maakten Twiggy en Jean Shrimpton furore. Een decennium later werden modellen als Claudia Schiffer en Naomi Campbell populair: niet extreem mager, lange benen en grote borsten. In de Nederlandse jeugdtaal bestaat sinds begin jaren tachtig van de vorige eeuw de aanduiding junkiemager voor ‘opvallend mager’.
|
|