Woordvariatie
Gaat u door, voort of verder?
Siegfried Theissen
De Grote Van Dale (GVD) noemt door een bijwoord van plaats, dat o.a. vaak gebruikt wordt [1] ‘als eerste lid in scheidbaar samengestelde onoverg. ww. [...] ter aanduiding dat het door het tweede lid genoemde bij voortduring, aanhoudend plaatsvindt ...’ Als voorbeelden geeft GVD doorbidden, *doorbloeien, doordienen, doordreunen, doorreizen, doorrollen, *doorschrijven en doorzeuren, maar alleen de van een asterisk voorziene werkwoorden zijn ook als een van de meer dan 150 trefwoorden opgenomen, die natuurlijk niet allemaal even gebruikelijk zijn: doorglinsteren zul je niet elke dag tegenkomen (Google, 06-02-07, NL: 5 treffers).
Door treedt ook op [2] ‘als eerste lid in scheidbaar samengestelde onoverg. ww. [...], ter aanduiding dat men door de in het tweede lid genoemde handeling verder gaat’: *doorfietsen, *doorlezen, doormarcheren, *doorredeneren, *doorrijden, doorslenteren, *doorwandelen. Hier heeft GVD alleen twee van de werkwoorden niet als trefwoord opgenomen.
Het verschil tussen de twee bovengenoemde betekenissen is niet altijd heel duidelijk: waarschijnlijk wordt er bij [2] aan plaatsverandering gedacht, maar dan hoort doorreizen niet thuis bij [1], waar alleen de handeling blijft duren, en doorredeneren, waarbij geen sprake is van een verandering van plaats, verwacht je eerder bij [1] dan bij [2]. Het verschil tussen [1] en [2] is dat er bij [1] alleen sprake is van een temporele component - GVD vergist zich: door is in [1] geen bijwoord van plaats, maar van tijd - en in [2] zowel een temporele als een spatiale component.
Voort is volgens GVD een bijwoord van tijd dat ook voorkomt ‘als eerste lid in scheidbaar samengestelde onoverg. ww. die betekenen: de in het tweede lid genoemde handeling blijven doen’. Als voorbeelden geeft GVD voortademen, -arbeiden, -bloeden, -dolen, -eten, -glijden, -huppelen, -lezen, -regeren, -sjokken, -tobben, *-vliegen en -worstelen. Slechts één van die werkwoorden wordt ook als een van de meer dan 30 trefwoorden vermeld.
Over verder zegt GVD: ‘bw. van tijd ... (vaak in verb. met een infinitief) ter aanduiding dat de genoemde handeling wordt voortgezet, syn. Voort-; verder lezen, schrijven, reizen (ook wel aaneengeschreven)’. Als enig voorbeeld waarin verder en de infinitief aaneengeschreven zijn, geeft GVD verderzetten, maar dat noemt hij terecht (Google, 06-02-07, NL: 534 treffers, BE: 67.200 treffers) Belgisch-Nederlands voor voortzetten. In het Woordenboek voor correct taalgebruik (S. Theissen & P. Debrabandere, Wolters Plantyn, 2004) staat nog een andere Belgische afwijking van de standaardtaal: verdergaan (bv. de acties gaan verder) voor o.a. doorgaan.
Uit de betekenisomschrijving van door-, voort- en verder(-) blijkt al dat er doubletten en zelfs tripletten moeten zijn. In Van Dales Duits-Nederlands woordenboek vind je als vertaling van weiter- door- en verder-, maar niet voort-. Toch wordt weiterbestehen vertaald door voortbestaan. Voor weiterfahren kun je zowel doorrijden als doorreizen en verder reizen zeggen. Bij weitergehen staan als vertaling voortgaan en doorgaan, bij weiterleben verder leven en voortleven, maar niet doorleven, dat niet alleen door GVD vermeld wordt, maar ook vaak op Google gevonden werd (zie beneden), zij het minder vaak dan de twee andere. Soms zijn er dus twee of drie mogelijkheden. In de meeste gevallen is verder mogelijk, maar je vindt die vormen niet in de woordenboeken, omdat ze meestal niet aan elkaar worden geschreven. Door- is veel productiever dan voort- (driemaal zoveel trefwoorden), maar kan toch niet overal gebruikt worden waar voort- en verder wél mogelijk zijn: doorbouwen bv. (zie beneden) is heel ongebruikelijk. In heel wat gevallen is ook voort- niet goed mogelijk (zie beneden). Eén keer is het zelfs een Belgische afwijking van de standaardtaal: voortlezen moet zijn doorlezen of verder lezen (zie Woordenboek voor correct taalgebruik).
Bij een twintigtal werkwoorden met door- vermeldt GVD ook een vorm met voort-, nl. bij -blazen, -bloeden, -bomen, -borduren, -bouwen, -drijven, -duren, -duwen, -eten, -glijden, -kankeren, -leven, -lezen, -lopen, -schieten, -slepen, -springen, -stuiven, -trappen, -vliegen, -vloeien en -werken. Maar ook verder lijkt hier bijna altijd mogelijk. Het zou mooi zijn als je op Google kon nagaan welke van de twee of drie vormen de gebruikelijkste is. Dat zou echter betekenen dat je duizenden voorbeelden moet lezen om de scheidbare overgankelijke (bv. iets doorlezen) en de onscheidbare overgankelijke werkwoorden (bv. doorbloeden), die hier niet ter zake doen, eruit te filteren.
Voor enkele gevallen, waar de drie vormen naast elkaar voorkomen, was dat wél mogelijk. Een onderzoek op Google (06-02-07, alleen de infinitieven) heeft de volgende resultaten opgeleverd: