Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 111
(2007)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermdKroniek-kortBrugmans' EuropaTien jaar is het al geleden dat Hendrik Brugmans overleed. Deze overtuigde integraal-federalist heeft het tijdens zijn lange leven opgenomen voor het personalistisch sociaal engagement dat hij in het kamp van Sint-Michiels-Gestel tijdens de oorlog ontdekte, voor de Vlaamse zaak, voor de Nederlandse cultuurkring en voor Europa. Hoewel hij geen pacifist was, was hij wars van grootmachtdenken. Europa was voor hem meer dan een noodzakelijke instelling. Het was een dynamiek. ‘Er is altijd een Europese cultuur geweest, die tot uiting kwam in een lange reeks geestelijke bewegingen en kunstscholen, waarvan er geen enkele ooit besloten-nationaal was.’ Brugmans gaf zo onder meer aan dat elke identiteit, ook de nationale én de Europese identiteit, een relatieterm is: wij identificeren ons door en dankzij de relaties die wij min of meer bewust meemaken, waaraan we deelhebben en deelnemen, en waarvan de geschiedenis ons een kostbaar goed is. In Europa is geschiedenis geen vak maar een essentiële gevoeligheid voor de herinnering, de steeds voortgezette zoektocht naar ontstaansgrond, naar beweging en verandering, met nu hier en straks daar een nieuwe geboorte, het verrijzen van de persoonlijke en van de collectieve wil tot betekenis.
Tot 20 januari 2008 kan de bezoeker in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten met dit gedachtegoed enkele uren ronddwalen in ‘Het meesterlijk atelier’, een tentoonstelling van Europese kunstroutes tussen de vijfde en de achttiende eeuw. Een boekje, wandprojecties, film en een audiogids (of een persoonlijke gids) begeleiden hem door 336 werken, die in XIV kamers tonen hoezeer relatie en identiteit geestelijk samengaan in een dynamisch proces.
De tentoonstelling is in dit eindigend herinneringsjaar van de ondertekening van het Verdrag van Rome (1957) wellicht een van de laatste liefdesverklaringen aan dit ‘lieve, onuitstaanbare, turbulente, aartsconservatieve, zichzelf getrouwe en altijd weer andere Europa’. (H. Brugmans) (MC) | |
[pagina 27]
| |
Van regering tot regeringIn België is de zoektocht naar een federale regering, een federale meerderheid in Kamer en Senaat, en een federaal programma al een tijdje aan de gang. Heel de wereld kijkt mee. Die interesse heeft iets mythisch. Het kan nog een tijdje duren. Ondertussen zijn de kamercommissies en de federale parlementen aan een nieuw werkjaar begonnen, zij het voor lege regeringsbanken. Of de oranje-blauwe onderhandelaars uit beide staatsdelen de eindstreep halen, is thans nog niet zeker. De prijs die hiervoor betaald zal worden, is nog niet bekend. Hopelijk worden geen geheime kortingen gegeven, iets wat de aftredende premier niet altijd geschuwd heeft. Wie de prijs moet betalen, is thans evenmin bekend.
Anders dan internationaal gedacht wordt, leeft en werkt het land als op gewone dagen. De demissionaire federale regering behandelt de lopende zaken, de deelstaten in wording hebben hun beleidsgebieden, bewindvoerders en parlementen. Het is ongetwijfeld wel waar dat de mediawereld, de politici en een aantal belangrijke vakbonden er alles aan doen om de indruk te geven dat hier wereldschokkende geschiedenis geschreven wordt of vermeden moet worden. Dat daarbij enkele bekende mensen, niet belast door een overmaat aan kennis, zich te gemakkelijk voor een ‘Red de solidariteit’-kar laten spannen of een andere vorm van ideologische oorlogsvoering die een verbeelde werkelijkheid opvoert waarachter een verholen belang schuilt, is in deze omstandigheden even jammer als te verwachten.
Uiteraard hebben we een federale regering nodig. Nu worden op dit niveau beleidsbeslissingen uitgesteld over belangrijke materies: veiligheid, justitie, gevangeniswezen, financiën ... De vraag is echter welk programma uitgevoerd moet worden en door wie. De Vlaamse christendemocraten hebben samen met hun Vlaams-nationale kartelgenoot heel consequent de agenda bepaald: de Belgische federatie moet op confederale sporen gezet worden. Voor de lezer van Neerlandia betekent dit meteen dat de samenwerking tussen de Nederlandstalige gemeenschap in België (de Vlaamse gemeenschap) en Nederland nog meer kansen krijgt, ook in een Europese context. Het betekent dat de federale bevoegdheden vanuit de deelstaten worden overeengekomen en beperkter zijn dan de huidige. De verantwoordelijkheid, ook de financiële, wordt duidelijk naar de deelstaten overgeheveld. Het sluit solidariteit niet uit, maar maakt ze transparant. De Vlaamse liberalen zijn hierover verdeeld. Hun verkiezingsprogramma gaf dit reeds aan, net als enkele coryfeeën dat deden. De Vlaamse socialisten zitten niet aan de onderhandelingstafel. Bij hen bespeurt de toeschouwer ook verdeeldheid: nogal wat parlementsleden behoren na de afkalving op 10 juni tot de belgicistische groep, die zich progressief noemt hoewel hij van geen verandering wil weten. Van de kartelgezel Spirit, ook gezel in de forse achteruitgang, mag verwacht worden dat die een confederale evolutie genegen is, ondanks de kleurloosheid van het moment. Groen! is nog duidelijk niet confederaal gezind. Blijven twee andere partijen, die bij de onderhandelingen niet betrokken zijn: Lijst Dedecker en Vlaams Belang. Zij zullen de verdere doorbraak van een confederaal model niet ongenegen zijn, integendeel. De Franstalige partijen die onderhandelen en waartoe binnen de Mouvement Réformateur (MR) het cultuurimperialistische Front Démocratique des Francophones (FDF) behoort, wensen het ongewijzigde behoud van de huidige federale staatscontructie. De christen-democratische voorzitster werd berucht door haar ‘non’ op alle vragen naar meer autonomie voor de deelstaten. Dit Franstalige front is dus zeer tevreden met elke kans op verdeeldheid in het zogeheten Vlaamse front, het is blij met de ‘Red de solidariteit’-actie, hoewel deze solidariteit aan de onderhandelingstafel niet in twijfel getrokken wordt. Het front ziet met blijdschap dat een groot aantal Franstaligen de federale driekleur uithangt, alsof België op ‘splijten’ staat.
Intussen zijn er wel twee ‘dingetjes’ die voor meer narigheid zorgen: het Grondwettelijke Hof (zoals het nu heet) heeft besloten dat Brussel-Halle-Vilvoorde niet langer als kiesarrondissement kan functioneren. Het gelijkheidsbeginsel wordt hier volgens het hof geschaad: de andere kieskringen zijn provinciaal ingedeeld. Nieuwe federale verkiezingen zijn dus niet mogelijk voordat er een wijziging van deze kieskring plaatsvindt. Vlaanderen ziet die wijziging als ‘splitsing’ van dit dubbelarrondissement, zowel voor kieszaken als voor rechtszaken. Een ander ‘dingetje’: de ‘deelstaatverkiezingen’ volgen in 2009. Een aantal politici zouden al die verkiezingen graag zien samenvallen: het komt hun beter uit en de luie burger zal hen niet tegenspreken. Een kleiner aantal federalistisch gezinde politici en belangstellenden wil een federale kieskring invoeren, een belgiciserende dynamiek. Bij onderhandelaars dook even het spoor op van een uitschrijvingsrecht bij verkiezingen. De prijskwestie is al genoemd.
Tot zover een bondige voorstelling. De fusie van Vlaanderen en Nederland, die in augustus volgens opiniepeilers zoveel stemmen kreeg van laaglanders, is absoluut niet aan de orde. Wie ervoor was, geloofde trouwens niet dat het over morgen ging. Het is uiteraard wel prettig om te lezen dat na 1830 lief over elkaar gedacht wordt. (MC) | |
[pagina 28]
| |
Jos Brink (1942-2007)Op 17 augustus 2007 overleed de tv-presentator, musicalmaker, cabaretier, acteur, tekstschrijver en predikant Jos Brink, bekend tot in alle uithoeken van de Lage Landen. Op 23 augustus stond de baar in de hal van het Amsterdamse theater Carré, waar naar zijn wens zijn publiek afscheid van hem kon nemen. En dat deed het publiek: met duizenden stonden de mensen in een rij die de straten rondom Carré vulde, en schuifelden ze langs de open kist om Jos Brink een laatste groet te brengen. Jong en oud, want Jos was van iedereen. Jos Brink werd in 1942 in Heiloo (Noord-Holland) geboren. Zijn ouders waren vrijzinnig remonstrants en beide aanduidingen zouden zijn leven kenmerken.. Na een jeugdhoorspelopleiding bij Minjon van de AVRO, een begrip voor de oudere generaties, begon hij bij de hoorspelkern van de Nederlandse Radio Unie. Een toneelopleiding volgde. In de jaren zestig presenteerde hij in het Kurhaus in Scheveningen het concert van de Rolling Stones, dat vooral bekend werd door de rellen die meteen na de aanvang uitbraken. Na wat mislukte sollicitaties links en rechts, onder anderen bij Sonneveld, zijn werk als dj en, met zijn prachtige stem en mooie uitspraak, in reclamespots, begon hij een eigen show: De Jos Brink Show (1970). In 1972 begon voor hem het leven zoals wij hem kennen: door de showdanser Frank Sanders werd hij uitgenodigd om bij Tekstpierement, een beginnende cabaretgroep, te komen. Het klikte - zij schreven samen de eerste voorstelling met grappen, zang, dans, muziek - en het klikte ook privé: zij werden levenspartners. Daar maakten ze geen geheim van en dat heeft een impuls betekend in de strijd voor de rechten van de homo's. Na de show en het cabaret volgden musicals (Maskerade, Amerika-Amerika, Evenaar, Max Havelaar), tv-presentaties, spelprogramma's als Wedden dat ...?, dat een ongeevenaard succes werd in televisieland, zowel in Nederland als in Vlaanderen. Als presentator van het programma ter gelegenheid van koningin Juliana's zeventigste verjaardag in 1979 raakte hij eventjes wereldberoemd, toen hij de koningin niet alleen een boeket bloemen aanbood, maar haar daarbij ook een kus gaf. Jos Brink was een begrip geworden. | |
Jacques van Tol en Wim SonneveldBrinks televisiepopulariteit hielp hem een theatercarrière op te bouwen. Hij schreef verschillende toneelstukken, die in Een nieuwe dood (1986) een hoogtepunt kenden, een gevoelig toneelstuk dat het grote publiek voor het eerst werkelijk betrok bij de ziekte die aids heet. Jos Brink was inmiddels al op weg naar een volgende fase: hij ging theologie studeren en naast het podium kwam de kansel in zicht. Wim Sonneveld was en bleef Brinks grote held en dat was te voelen in zijn optreden. Niettemin werd de hommage aan zijn grote voorbeeld, de musical Sonneveld, een mislukking. Misschien wel omdat hij de homokant van Sonneveld te veel naar voren schoof, waar het publiek hem wenste te blijven zien als de man die daarmee niet vereenzelvigd wilde worden.
Dat werd weer vergeten door de musical Als op het Leidseplein, over de ‘foute’, maar tevens grootste tekstschrijver die het cabaret gekend heeft: Jacques van Tol. Brink kreeg voor zijn rol hierin in 2006 de prijs voor de beste mannelijke hoofdrol in een kleinere musicalproductie. Het maakte wat magerder jaren (met Het Hemelbed en Hello Dolly) weer goed, Brink kende een nieuw hoogtepunt. In TV-toppers kwam hij ook op de televisie weer volop terug. En met de cabaretgroep Purper zou hij een reeks voorstellingen beginnen. In Op hoop van zegen, het roemruchte stuk van Herman Heyermans, zou Jos Brink het volgende jaar na zijn ziekte weer helemaal meedoen. Het heeft niet zo mogen zijn. De eerste musicalversie van Op hoop van zegen zal zonder Jos Brink het licht zien. Het onwaarschijnlijke is gebeurd: Jos Brink is niet meer. | |
Als auteurIn april kwam Rouw op je dak uit bij uitgever Lannoo uit Tielt in West-Vlaanderen. Thans bestaan er al 43.000 exemplaren van. Ze wijzen op een grote invloed van Brink in het hele taalgebied. Over Jos Brink als auteur getuigt zijn uitgever in een ons toegezonden brief: ‘Hij was niet alleen een hoogst prettige en hartelijke persoonlijkheid, hij was ook een bijzonder professioneel man, die zich altijd hield aan afspraken en data. Zoals beloofd bezorgde hij mij op 20 juni nog het manuscript van zijn Handboek voor hulpsinterklazen. Daarna is hij op reis vertrokken, een reis die hij om de bekende redenen heeft moeten afbreken. Net voor zijn overlijden heeft hij nog de drukproeven van het boek gezien en becommentarieerd. Het boek betekende erg veel voor hem: het is bekend dat Jos Brink de sinterklaastraditie in de Lage Landen een warm hart toedroeg. Hij stamde dan ook uit een geslacht van hulpsinterklazen, en mocht uitermate ingevoerd heten in de materie. Hij verheugde zich erover dat het eeuwenoude sinterklaasfeest de laatste jaren gelukkig weer fors terrein had gewonnen op wat hij noemde ‘die domme, bolle, ho-ho-ho roepende kerstman’. Handboek voor hulpsinterklazen werd zijn hart onder de riem van de aspirant-sint. Een ‘geestig’ boek | |
[pagina 29]
| |
dus over een van onze belangrijkste heiligen. Met centraal daarin het geloof in de diepste kern van het sinterklaasfeest: het geven aan én om elkaar.’ (Dirk Demuynck)
In de Duif, waar Jos Brink 23 jaar lang als een van de tien predikanten de oecumenische basisgemeente is voorgegaan en zoveel heeft betekend in stervensbegeleiding en rouwverwerking, werd nu zijn afscheidsdienst gehouden. En de woorden die daar in ‘zijn’ Duif klonken, raakten de kern van het fenomeen Jos Brink: ‘Mensen hebben gelachen, geschaterd, geboeid gekeken en geluisterd naar zijn tv-programma's, naar zijn theaterstukken, zijn musicals, hebben zijn boeken en gedichten gelezen en er kennis en troost uit geput. En al die mensen waren geschokt, verdrietig omdat hun iets goeds was afgenomen.’ (ER, MC) | |
In memoriamProfessor Louis Meerts, tot vorig jaar ijverig lid van onze ANV-Visser-Neerlandiacommissie, overleed in Wilrijk, na een slepende ziekte, op vrijdag 27 juli 2007. Hij werd geboren in Boom (provincie Antwerpen) op 7 mei 1920. Historicus van opleiding begon Meerts zijn loopbaan bij de studiedienst van het Algemeen Christelijk Werknemersverbond (ACW). Toen hij 29 jaar oud was, werd hij hoofdredacteur van de Gazet van Antwerpen (1949-1985), waarvan hij het Vlaamse, sociale en christelijke engagement toen belichaamde. Hij doceerde als buitengewoon hoogleraar aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de K.U. Leuven. Bij de Lessius Hogeschool zette hij zich eerst in als docent, later als lid van de Raad van Bestuur en ten slotte als voorzitter. In 2006 richtte de Lessius Hogeschool als eerbetoon de Leerstoel Louis Meerts op. Meerts was ook jarenlang voorzitter van de Internationale Unie van de Katholieke Pers (UCIP) en was actief als gasthoogleraar aan de Gregoriana in Rome. (Rik Nauwelaerts) | |
Engels op de universiteitIn de nieuwsbrief nr. 3 (juli-augustus-september 2007) van de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland worden de resultaten gepubliceerd van een onderzoek naar het gebruik van de Engelse taal op de Nederlandse en Vlaamse universiteiten. In de wettelijke bepalingen van beide landen is vastgelegd dat het Nederlands de onderwijstaal is. Uitzondering is dat colleges die tot doel hebben een vreemde taal te leren, natuurlijk in die taal mogen worden gegeven. Ook buitenlandse docenten mogen het Engels gebruiken. Ook is het toegestaan dat het Engels wordt gebruikt in colleges die speciaal bestemd zijn voor buitenlandse studenten. Nederlandse universiteiten mogen zelf beslissen welke vakken zij in het Engels willen geven, in Vlaanderen is er het maximum van 20%. Conclusie van het onderzoek is, dat aan de Nederlandse universiteiten het aandeel van het Engels in de bacheloropleiding beperkt is. Bij de meeste universiteiten is dat aanbod slechts enkele procenten, maar er zijn er ook die 20% van hun aanbod in de bacheloropleiding in het Engels verstrekken. In de masterfase wordt doorgaans 50 tot 100% van de colleges in het Engels gegeven. In Vlaanderen is het gebruik van het Engels beperkter. In de bacheloropleiding is het Engels zelfs nog een uitzondering. In de masterfase wordt het Engels gebruikt in een beperkt aantal duidelijk afgebakende opleidingen. Wie de precieze cijfers per universiteit wil, raadplege de vermelde nieuwsbrief. (DW) | |
Geldstromen uit VlaanderenBij de scheiding van Nederland en België in 1830 is de vraag naar de richting en de wederkerigheid van de geldstromen een belangrijk punt uit het verhaal. Dit is ook zo in de verhoudingen in het Belgisch huishouden. Uiteraard weet iedereen wel van verschillen binnen de eigen streek. Dat de Vlaamse geldstroom België en meer bepaald Wallonië voedt, loochent niemand meer, ook de Franstalige politici niet. Wel stellen ze dat het tussen 1830 en 1914 andersom was. Vlaanderen heeft vandaag niet te klagen én moet solidair zijn, is de stelling. Dat deze stelling twee elementen ondeugdelijk verbindt, rekenend op een collectief schuldgevoel en hopend op financieel voordeel, maakt ze niet sterker. Jammer genoeg voor onze zuiderburen heeft professor J. Hannes het financiële verhaal uit de negentiende eeuw eens nagekeken.Ga naar eind1 Hij besluit dat Vlaanderen voor 1914 niet heeft genoten van enig financieel voordeel, integendeel. ‘De fiscale wetgeving, ontworpen in het begin van de 19de eeuw, werd niet aangepast aan de snel veranderende economische gegevens en kon de vooral in het Zuiden gevestigde zware nijverheid niet naar behoren belasten. Diezelfde onaangepaste wetgeving zorgde er wel voor dat het in het begin van de eeuw relatief rijke agrarische Vlaanderen nog een eeuw op zijn verleden belast werd.’ Vlaanderen is dus de hele Belgische periode financieel benadeeld geweest. Of: hoe ideologen, Franstalige in dit geval, zichzelf soms in de voet schieten met historische argumenten. (MC) | |
[pagina 30]
| |
Dick Wortels Column
| |
Nederlandse ambtenaren maken gebruik van Marokkaanse namenlijst
| |
[pagina 31]
| |
ZorgawardsStaatssecretaris Bussemaker (VWS) sprak tijdens de slotbijeenkomst van de ‘Tour van de Verzorging’ haar waardering uit voor het werk van verplegenden en verzorgenden. Daar werden ook de Zorgawards uitgereikt. De Nederlandse regering heeft gemeend dat een Zorgprijs veel te Nederlands was voor die verplegenden en verzorgenden, die spreken namelijk alleen Engels. | |
Le très grand BruxellesVele Vlamingen denken met weemoed terug aan de tijden van mei 1968, waarin men eens lekker kon demonstreren in de straten van Leuven en kon roepen ‘Wat Wa(a)ls is, Vals is’. Het was de tijd waarin Franstaligen landkaarten uitbrachten waaruit bleek dat ze hun plannen om Vlaanderen te verfransen nog niet opgegeven hadden. Laten we niet vergeten dat zij in 1962 de Vlamingen hadden toegezegd dat dezen nu zóveel toegevingen hadden gedaan, dat de taalgrens ‘voor altoos en immer’ was vastgelegd. Er waren nog slechts een paar puntjes te regelen. De Voerstreek moest eigenlijk niet naar Vlaanderen, want dan gold la lutte continue. Verder moest Overijse wel een paar vierkante meter grond afstaan aan Terhulpen om het spoorwegstation La Hulpe een goede uitgang aan de noordkant te geven (de wijk La Corniche). De Vlamingen zagen toch zeker wel op de schetsen die de Franstaligen hadden gemaakt, dat de héle stationswijk naar Wallonië moest gaan? De oogjes van de vele goedgelovige Vlamingen gingen pas goed open, toen professor Woitrin van de Université Catholique de Louvain op 3 november 1965 een kaart publiceerde met een Triangle de l'Université de Louvain dans le Grand Bruxelles. De drie hoekpunten waren het Franstalige ziekenhuis in Brussel op de gemeentegrens met het Vlaamse Kraainem, het tweede was Leuven en het derde hoekpunt was de nieuwe campus in Ottignies. Het resultaat kent u: er is nu een Franstalig ziekenhuis Saint-Luc in Woluwe, dat net als het Franstalige ziekenhuis in Anderlecht een duur metrostation heeft (het Vlaamse ziekenhuis in Jette kan ernaar fluiten). Er is ook een spiksplinternieuwe universiteit in Louvain-la-Neuve met een treinstation. Alleen onder deze voorwaarden waren de Franstaligen bereid om Leuven over te laten aan de Vlamingen. (Ondergetekende heeft er nog aan bijgedragen dat schepen Louis Tobback de bordjes op de taxi's met Libre-Vrij liet veranderen in Vrij. Ook werden in 1970 de laatste tweetalige borden Schapenstraat-Rue des Moutons verwijderd.) We leven nu echter 40 jaar later en er is een nieuwe generatie Franstaligen aan de macht. Deze begrijpt niet waarom hun voorgangers er niet voor hebben gezorgd dat Bruxelles via een ‘navelstreng’ werd verbonden met la Wallonie. In een vraaggesprek met Dag Allemaal op 16 januari 2007 liet de Franstalige socialist Di Rupo weten dat hij absoluut wilde praten met redelijk denkende Vlamingen over een corridor via Sint-Genesius-Rode. Waarom trouwens niet praten over de ‘Nationale Luchthaven’ die op 20 oktober 2006 de naam Brussels Airport kreeg? Het is daarom niet verwonderlijk dat bedrijven plattegronden begonnen te maken met hun vestigingen waarin de gewestgrenzen al waren aangepast aan de visioenen van de Franstaligen.
Op deze kaart die de taalgrens enigszins schijnt weer te geven, loopt alles fout. Op verschillende plaatsen wordt een stuk van Vlaanderen bij het Franstalige gebied ingelijfd. Het opvallendst is dat in Vlaams-Brabant. De hele streek rond Halle en het hele gebied bezuiden Brussel en Leuven verdwijnt naar Waals-Brabant. Ook de Voerstreek is uit Limburg verdwenen.
In dit ideaalbeeld is Bruxelles/Brussel het middelpunt van België en verbindt het Vlaanderen en Wallonië. Het Vlaams Komitee Brussel (VKB) kwam achter het bestaan van deze plattegronden. In de week na de verkiezingen van 10 juni 2007 werd de firma aangeschreven met de opmerking dat uit de uitslagen nu wel duidelijk moest zijn dat er ‘geen morzel grond’ meer door Vlaanderen zou worden afgestaan. De kans dat Brussel/Bruxelles (geografisch) een bindteken zal worden tussen Vlaanderen en Wallonië, is nu wel vervlogen. Als antwoord kreeg het VKB te horen dat de plattegronden zouden worden aangepast aan de werkelijkheid.
Brussel is en blijft een eiland in Vlaams gebied! De Vlamingen in Brussel rekenen ook op de steun van de (Noord-)Nederlanders hiervoor. Laten zij beseffen dat personen als Di Rupo ook degenen zijn die Nederland vertellen dat Antwerpen de IJzeren Rijn niet nodig zou hebben! Zou de leuze ‘wat Wals is, Vals is’ dan tóch nog actueel zijn? (Huig Bunk) | |
[pagina 32]
| |
Kaapstad is dié stad om in te woonKaapstad is die beste Suid-Afrikaanse stad om in te woon. En dit is nie net oor Tafelberg en sy mooi strande nie, maar omdat sy inwoners beter gekwalifiseerd is. Of as jy nie 'n stadsjapie is nie, is Saldanhabaai aan die Weskus die dorpie wie se mense die lekkerste bly. Dít was van die bevindings wat Municipal IQ, 'n aanlyn-inligtingsdiens oor plaaslike regering, gister bekend gemaak het. Produktiwiteit word bepaal deur onder meer te kyk na hoe plaaslike regerings armoede hanteer, inwoners se toegang tot basiese dienste soos water en elektrisiteit, asook ekonomiese aktiwiteit en infrastruktuur in 'n gebied. Volgens mnr. Kevin Allan, besturende direkteur van Municipal IQ, is Kaapstad bo-aan die lys vanweë sy goed opgeleide inwoners. ‘Miskien is dit die berg, maar Kaapstad doen meer met wat hulle het. En wat hulle het, is ook beter as in die ander groot stede in die land,’ het hy gesê. Die nege stedelike munisipaliteite in rangorde van produktiwiteit is Kaapstad, Johannesburg, Tshwane, eThekwini (Durban), Nelson Mandela (Port Elizabeth), Ekurhuleni, Mangaung (Bloemfontein), Msunduzi (Pietermaritzburg) en Buffalo stad (Oos-Londen, King William's Town en Bhisho). Die beste plaaslike munisipaliteite om in te woon, is Saldanhabaai, Gamagara (Kathu, Dingleton, Deben en Sesheng), Overstrand, Mosselbaai, George, Drakenstein, Bitou, Kaap Agulhas, Swartland en Stellenbosch. Die volledige lys kan gesien word by www.municipaliq.co.za.
(Ingekort bericht van Die Burger van 18 oktober jl. En passant zien we hoeveel steden nu nieuwe namen krijgen of oude herkrijgen. Het maakt het leven er niet gemakkelijker op.)
| |
Het cabaret bloeit!!!Nog maar nauwelijks bekomen van het optreden van Wim Helsen, die de Kleine Komedie plat heeft gekregen met zijn ‘Bij mij zijt ge veilig’, is er alweer groot nieuws voor de cabaretliefhebbers in de Lage Landen: Herman Finkers keert na bijna zeven jaar afwezigheid terug. In Nijmegen is zijn nieuwe zegetocht, want zo mogen wij het wel zien, op 25 oktober gestart, met de zin die Rinske Wels in Trouw noteerde: ‘Ik ben Herman Finkers en heel vroeger heb ik ook iets in het theater gedaan. Ik heb een kwarteeuw rondgezworven als komisch persoon, maar ik werd moe van mijn eigen humor.’ In Na de pauze (van zeven jaar) brengt hij het meest persoonlijke programma dat hij ooit gemaakt heeft. Het lijkt al voordat het goed en wel begonnen is, uitverkocht. Er is in onze begenadigde cabaretgeschiedenis nog veel meer te verwachten dit seizoen, er is eigenlijk geen beginnen aan. Opvallend is dat de grens tussen Noord en Zuid nog steeds een hindernis vormt. Maar wij kunnen aan weerszijden vlak over de grens terecht, alleen, hoe weet je dat? Daar zijn twee interessante websteks voor: gaat u eens kijken op de aloude www.zwartekat.nl (nieuws en speellijst), of www.cabaretweb.nl (archief, vele video's en films, en een speellijst), waar u ook kaartjes kunt bestellen en kunt proeven wat er is.
Nederlands Cabaret Homepage www.zwartekat.nl verzamelpunt voor cabaret en stand-up comedy sinds 1996 |