Grondlegger literaire kritiek
Als we hem vergelijken met letterkundigen van de laatste halve eeuw, dan zijn er veel punten van overeenkomst met W.F. Hermans. Met hem deelde hij zijn haat-liefde-verhouding met Nederland, zijn polemische en op de man spelende schrijfstijl, zijn conflictrijke leven, een spoor van gebroken vriendschappen en zijn vrijwillige ballingschap in Parijs. Opmerkelijk is dan ook dat juist Hermans zich weinig positief over hem uitgelaten heeft. Kampioen-overschrijver noemde hij hem in het voetspoor van Multatuli. Huet heeft ongetwijfeld veel teksten van grote buitenlandse schrijvers vertaald en gebruikt in het kader van de omvangrijke publicistische activiteiten die hij om financiële redenen continu moest ontplooien. Maar zijn literaire kritieken ontsprongen aan het brein van een originele denker op het terrein van de letterkunde. Praamstra noemt hem in dit verband als de grondlegger van de literaire kritiek in ons land en de belangrijkste literaire criticus die het land gekend heeft. Hij signaleert ook een ambivalentie in zijn karakter en optreden die we wel meer aantreffen bij aan de weg timmerende lieden. In de omgang was Huet een vriendelijke en rustige man die altijd voor anderen klaar stond. Maar zodra hij de pen opnam, veranderde hij in de niets ontziende ‘beul van Haarlem’, zoals hij wel genoemd is in de tijd waarin hij in Haarlem woonde; een beul die korte metten maakte met al wat hem niet aanstond in zijn land.
Sinds het einde van de bloeiperiode in de zeventiende eeuw was Nederland een land geworden dat in Europa zoals gezegd in cultureel opzicht achteropgeraakt was en op dat terrein internationaal gezien niet of nauwelijks meer meetelde. Met het oog daarop vond hij dat Nederland er maar het beste aan deed om evenals België de Franse taal als hogere moedertaal over te nemen. Daardoor kreeg het immers deel aan een veel grotere en boeiender culturele kring. De keuze voor het Frans zou ook een hereniging met België - een oude wens van Huet - aanzienlijk makkelijker maken. Ook met dit pleidooi sloeg hij opnieuw de verkeerde toon aan en wekte hij alleen maar nieuwe ergernis op. Zijn pleidooi voor het Frans als voertaal vindt in onze tijd overigens een pendant in pleidooien om op het Engels over te stappen en wel om dezelfde reden, maar met dit verschil dat laatstgenoemde pleidooien op geen enkele irritatie en verontwaardiging stuiten.
In lijn met het voorgaande ligt ook Huets conservatieve opvatting over de koloniale bezittingen van Nederland in de Oost en de West. Lyrisch was hij over de zogenaamde VOC-mentaliteit die ons een koloniaal wereldrijk had opgeleverd. Nog niet zo lang geleden gaf ook onze minister-president Balkenende daar nog blijk van. De verovering van Nederlands-Indië zag hij met de werken van Rembrandt dan ook als de kostbaarste nalatenschap van onze Gouden eeuw aan het nageslacht. Al telde Nederland in cultureel opzicht niet mee in het concert der Europese mogendheden, als koloniaal wereldrijk kon het in dat concert in ieder geval nog een stevige partij meeblazen.