Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 111
(2007)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
[pagina 17]
| |
Het Antwerpse Vleeshuis was vroeger een museum voor archeologie en toegepaste kunst, maar herbergt sinds september 2006 een unieke tentoonstelling: ‘Klank van de stad’. Onderwerp is het rijke muziekleven in de stad Antwerpen, eerst vanaf de late middeleeuwen tot vóór de Franse Revolutie, sinds maart 2007 uitgebreid tot aan de huidige eeuw. Het eerste deel omvat instrumenten, prenten en partituren, onderverdeeld in een achttal onderwerpen, het tweede deel brengt het ontstaan van openbare muziek in ‘harmonieen en danspaleizen’ en twee ateliers: een reconstructie van de klokkengieterij uit 1885 van Sergeys en de werkplaats voor koperen blaasinstrumenten van Van Engelen uit 1813, beide onveranderd in werking tot diep in de twintigste eeuw. Een museum van muziekinstrumenten kan saai zijn, maar hier brengt de hedendaagse technologie alles tot klinken. De bezoeker bepaalt zelf wat hij wil horen en weten. | |
Het gebouwZoals er in de middeleeuwen vishallen en lakenhallen waren, bestonden er vleeshallen, waarin het gilde van de slagers en vleesverkopers gehuisvest was. Het huidige Vleeshuis in Antwerpen - het eerste dateerde uit 1250 - is gebouwd tussen 1501 en 1504. Het is een hoog gotisch gebouw met trapgevel, opgetrokken uit stroken rode baksteen en witte zandsteen (toepasselijk ‘speklagen’ geheten). Twee zeskantige torentjes markeren de ingang en de spitse boogramen lijken op die van een kerk. Binnen is het plafond gewelfd, hetgeen de akoestiek ook iets van een kerk geeft. Het gebouw functioneerde bijna drie eeuwen goed, maar met de Franse bezetting in 1793 verandert de situatie drastisch: de gilden worden opgeheven en hun bezittingen verkocht. Het Vleeshuis wordt eerst opslagplaats en krijgt daarna een kunstzinnige bestemming. Uiteindelijk koopt en restaureert de stad het gebouw en in 1913 wordt Museum Vleeshuis geopend, met een collectie archeologische vondsten. In 2006 vindt een herschikking plaats van de vele musea in Antwerpen en het Vleeshuis wordt muziekmuseum, met de Europese primeur van volledige digitalisatie. Wie de website bezoekt, kan voorproefjes van de collectie zien er ook horen! | |
De opzet van de collectieEr valt veel te zien in het museum, het is een levendige opstelling van klavecimbels, oude instrumenten en prenten, maar de gebruikelijke bordjes zijn vervangen door nummers en aanraakschermen. De bezoeker krijgt een zakcomputer (in vaktermen pdaGa naar eind1) met een elektronisch staafje en een koptelefoon. De suppoosten geven vriendelijk uitleg en als er iets misgaat bij een bezoeker die niet zo handig is, snellen zij toe om het nog eens te vertellen. De bezoeker heeft volledige vrijheid om in eigen tempo en naar eigen belangstelling de collectie te ontdekken. Het schermpje biedt vele keuzes: soms alleen tekst, soms video, maar vaak ook geluidsfragmenten. Het is zelfs mogelijk om ter plekke het eigen e-mailadres op te geven, zodat informatie kan worden nagestuurd! Alles is tot in de puntjes doordacht door conservator en muziekhistoricus Karel Moens. De opzet van het museum is om muziek in context te tonen, dus in haar sociale functie voor de stad. Het museum wordt geheel bekostigd door de gemeente en ook dat is bijzonder.
De collectie van het Vleeshuis is zeer divers en uitgebreid. De grote collectie affiches is beroemd. In 2009 zullen de deelcollecties kunstvoorwerpen, architectuur en archeologie een plaats krijgen in het MAS, het Museum Aan de Stroom op de Hanzestedenplaats. | |
Geschiedenis van de muziek ‘in 't stad’De geschiedenis van de muziek in Antwerpen wordt verteld aan de hand van thema's: Speellieden / Huismuziek / Openbare muziek / Torenmuziek / Kerkmuziek / Dans / Opera / Instrumentenbouw. Het is ondoenlijk om de rijkdom aan documentatie hier te verwoorden, maar een paar topstukken zullen worden belicht. Torenmuziek: het museum bezit een aantal klokken, waaronder de stormklok Orida (verbastering van ‘horrida vocor’, de tekst die op de rand staat) uit 1316, en laat in de kelder het klokkengieten zien met een reconstructie van het atelier van Sergeys. De oude klokkengieter zelf is te beluisteren in een interview en het atelier geeft een goed beeld van dit bijzondere ambacht, nog tot 1980 in Leuven uitgeoefend! In de zaal gelijkvloers kan men zich stadsbeiaardier wanen door stevig te hameren op een klavier,
De tentoonstelling
| |
[pagina 18]
| |
de klanken komen alleen door de eigen koptelefoon. Natuurlijk is er meer klokkenspel te horen, dat over de stad is uitgestrooid door beiaardiers, er zijn partituren en er is uitleg over het speelmechanisme. Kerkmuziek: hier speelt de kathedraal een grote rol. Prachtige koorboeken liggen te pronk. Een van die boeken is via een beeldscherm blad na blad te bekijken door er met de hand overheen te strijken, het origineel ligt veilig in een laatje (een schuifje) eronder. Er zijn overal vele van dit soort laden ingebouwd, waarin handschriften e.d. beschermd tegen het licht bewaard worden. En er zijn zogenaamde beeldmotetten te zien die verstopt zaten in schilderijen, maar volwaardige composities zijn. Wie kerkmuziek zegt, denkt aan orgels. Het museum is er trots op om een speeltafel te bezitten die gebouwd werd door Cavaillé-Coll en die ooit in de Basilique Sainte-Clotilde in Parijs stond, waar de Belg César Franck tot aan zijn dood organist was. Plaatsing en benaming van orgelpijpen worden op een beeldscherm uitgelegd en het bijbehorende geluid is te horen via de koptelefoon. Huismuziek: er werd veel thuis gemusiceerd, gezongen maar ook gespeeld. Voor die huismuziek werd ook veel bladmuziek gedrukt. Het museum toont vele instrumenten, van grote klavecimbels tot virginalen en tafelpiano's. Ook staat er een curieuze glasharp, erg populair in de achttiende eeuw. De etherische klank ervan komt weer tot ons via de koptelefoon. Openbare muziek: vanaf de middeleeuwen tot ver na 1800 waren de ‘speellieden’ de professionele brengers van muziek in het openbare leven. Zij moesten meerdere instrumenten kunnen bespelen en zij hadden als gilde een monopolie in het muziekleven. Zij bezaten een eigen kapel in de kathedraal, die tot op heden goed bewaard is gebleven. Daarna kwam de invloed van militaire muziekkorpsen met hun ‘Turkse’ slaginstrumenten en cimbalen, waarvoor allengs kiosken in de openlucht werden gebouwd. Dit bracht tevens een cultuur van concerten door burgermusici op gang, waarvoor vele concertzalen werden gebouwd in de negentiende eeuw. Deze ontwikkeling is goed te volgen in het museum. Boeiend is ook het in de kelder gereconstrueerde atelier voor koperblaasinstrumenten van Van Engelen uit Lier, dat in deze oorspronkelijke staat functioneerde tot 1970! Sommige machines werden door stoom aangedreven en verder werd alles met de hand gemaakt. Opera: Antwerpen is nauw verbonden met opera. Rond 1710 werd een schitterend barokke operazaal gebouwd die helaas in 1746 afbrandde. Architect Baets ontwierp een nieuwe zaal voor het Tapissierspand. Zijn tekeningen zijn behouden en maken het nu mogelijk virtueel door dat gebouw te wandelen. Toen die zaal werd afgebroken in 1829, kwam de ‘Fransche Schouwburg’ van stadsarchitect Bourla, die nog steeds bestaat (en waar men overdag in de halfronde foyer in stijl kan vertoeven onder rijkeplafondschilderingen). Na de bouw van een ‘Vlaamsche Schouwburg’, met veel Duits repertoire, volgt in 1907 de Koninklijke Vlaamse Opera, waar sindsdien alle opera's zijn opgevoerd. Deze geschiedenis van 400 jaar opera wordt, rijk gedocumenteerd met decors en partituren, opgedist in het museum. Dans: en waar muziek is wordt gedanst ... Dat gebeurde in vroegere tijden heel gereglementeerd in groepen, maar rond het midden van de negentiende eeuw kwam er meer vrijheid met de zogenaamde koppeldansen als wals en mazurka. Vele danspaleizen verrezen in die tijd, van heel chic tot heel eenvoudig. In het museum staat in de kelder een fraai voorbeeld van een dansorgel en menige bezoeker waagt zich op de glanzende dansvloer, verlokt door de vrolijke tonen.
Museum Vleeshuis doet een aangenaam beroep op onze zintuigen ...
En wie daarna een glaasje wil drinken, kan achter de kathedraal terecht in biercafé 't Elfde Gebod, waar vele heiligenbeelden de bezoeker beschermen. Het gebod luidt ongetwijfeld ‘Geniet, maar drink met mate!’
Museum Vleeshuis/Klank van de stad, 600 jaar muziek en dans Vleeshouwerstraat 38-40, B-2000 Antwerpen T 32 (0)3 233 64 04/ F 32 (0)3 231 47 05 vleeshuis@stad.antwerpen.be/www.museumvleeshuis.be begane grond toegankelijk, maar geen lift naar de kelder
open: di - zon, 10.00 - 17.00 uur entree: 5 euro 65+, 3 euro jongeren -19, gratis, multimediatour inbegrepen |