Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 111
(2007)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
Cultuurgeschiedenis
| |
[pagina 12]
| |
het station dan toch nog iets ervoer van het eens zo majestueuze zicht op Amsterdam. Deze Grasweg was in 1912Ga naar eind4 aangelegd in de polder de Buiksloterham en diende als ontsluitingsweg voor de nieuwe bedrijfsterreinen langs het IJ. De weg loopt dood tegen het IJ en het is daar, op het einde van de Grasweg, dat Rik zich aan het tekenen zet met als resultaat de tekening die hiervoor is afgebeeld. De plaats waar Rik Wouters de tekening maakte, is niet tot op de meter nauwkeurig te bepalen. In zijn tijd waren er nog onbebouwde terreinen, zodat het mogelijk is dat Rik Wouters een plek aan het IJ gevonden heeft op een nog onbebouwd bedrijfsterrein nog vóór het einde van de Grasweg. Op de tekening zijn de Westertoren met links daarvan dedrie spitsen van de r.-k. kerk de PosthoornGa naar eind5 aan de Haarlemmerstraat duidelijk herkenbaar. Die twee gebouwen waren mijn ijkpunten om uiteindelijk de plek terug te vinden waar Rik zijn tekening maakte. | |
Visuele argumenten vóór de toeschrijving Amsterdams havenfrontDat de tekening het westelijke deel van het havenfront weergeeft, wil ik bewijzen door de gebouwen op de tekening te vergelijken met foto's van dezelfde gebouwen, gefotografeerd vanuit dezelfde positie. Achtereenvolgens van rechts naar links: de Westertoren, de drie torens van de Posthoornkerk, de koepel van de ronde Lutherse Kerk aan het Singel, waar in de vijftiger jaren het havengebouw zich in de zichtlijn heeft geplaatst, het torentje van het warenhuis De Bijenkorf aan het Damrak,Ga naar eind6 de toren van de Beurs van BerlageGa naar eind7 en vaag nog wat contouren die men voor die van de Oude Kerkstoren zou kunnen houden. Ik ben ervan overtuigd dat deze beeldenreeks iedere twijfel wegneemt. Het is onmiskenbaar het westelijke havenfront van Amsterdam. Vanaf de rechterzijde van de Posthoornkerk tot aan de rechterzijde van de tekening zijn diverse masten met vlaggetjes te zien. Daar bevonden zich, langs de Westerdoksdijk, de steigers van de Jachtvereniging het IJ.Ga naar eind8 Op de kaart van 1922 is de Jachtvereniging verdwenen en is er de vishal gevestigd. De masten kunnen hebben toebehoord aan plezierjachten of Zuiderzeebotters.Ga naar eind9 | |
Datering tekeningOp de tekening wordt noch de tot nu toe gebruikte datering (1911), noch een titel aangetroffen. 1911 kan als datum worden afgeschreven, omdat op de tekening het torentje van het warenhuis de Bijenkorf te zien is. Het gebouw werd in januari 1915 in gebruik genomen. De periode waarbinnen Rik zijn tekening moet hebben gemaakt, moet dus liggen tussen januari 1915 en zijn overlijden in juli 1916. Die tijdsspanne kan worden ingekort. Het eerste halfjaar van 1915 komt niet in aanmerking. In die periode zat Rik immers nog ‘vast’ in het kamp van Zeist gelegen op de hei bij Soesterberg. Aan het einde van de periode waarbinnen de tekening gedateerd kan worden (tijdstip Riks overlijden), komen de eerste wintermaanden van 1916 niet in aanmerking. De beruchte overstroming maakte het gebied onbereikbaar. Militairen grendelden het gebied af waar Rik zijn havengezicht tekende. Maar ook de laatste drie maanden van 1915 vallen af.Ga naar eind10 Het is de periode die Riks vrouw Nel als volgt beschrijft: ‘De sombere winter van 1915/1916 hangt als een lijkwade van ijzel en sneeuw over Amsterdam.’Ga naar eind11 Weersomstandigheden die ook een gezond mens ervan zouden weerhouden in de open lucht te tekenen. Maar vooral Riks fysieke neergang - waar Nel ampel verslag van doet - maakt het werken in de open lucht in de laatste maanden van zijn bestaan uiterst twijfelachtig.
Het tijdstip moet dus gezocht worden in de zomer van 1915. Hier kunnen we aanhaken bij het moment dat Rik het interneringskamp Zeist als vrij man kon verlaten. Enkele vooraanstaande en dus invloedrijke persoonlijkheden hadden zich ingezet voor Riks vrijlating. Op 25 mei kon Rik uit Amersfoort aan Beets schrijven: ‘[...] Je vais tout de même faire mon possible de venir un jour à Amsterdam, car je brûle d'impatience de voir les belles choses que vous me faites entrevoir [...].’ Dan gaat het snel. De Generaal der Land- en Zeestrijdkrachten gaf zijn toestemming. Kolonel Oosterman ondertekende op 31 mei de verlofpas. NelGa naar eind12 beschrijft het vervolg: ‘En vrij vanaf het middaguur, was hij reeds om half één op den eersten trein naar Amsterdam. Niets kon hem weerhouden. [...] Hij werd er ontvangen bij onze vrienden Beets, die hem gastvrij hielpen.'s Anderen daags waren zij op zoek naar een woning, welke zij vonden op de Kostverlorenkade 37. Acht dagen nadien waren wij volop in de herrie der verhuizing.’
Het door Rik ondertekende huurcontract draagt de datum 1 juni, ongetwijfeld de datum van ingang van de huur, die niet noodzakelijkerwijs hoeft samen te vallen met de datum waarop ze de woning aan de Derde Kostverlorenkade 37 betrokken werd.Ga naar eind13 Om de periode tussen de huurdatum en het betrekken van de woning te overbruggen, verbleven ze nog een week bij de fam. Beets in de Lairessestraat 6b.Ga naar eind14 Het huis aan de Kostverlorenkade was nieuw, nauwelijks een jaar oud, en lag aan de zuidwestrand van de stad, met zicht op een oeroude waterloop, de Kostverlorenvaart. Vele nieuw gevonden vrienden zorgden voor de meubilering. De beeldhouwster Thérèse van Hall, mevr. Van Regteren Altena en de familie Beets zonden meubelen, tapijten, gordijnen.Ga naar eind15 Rik zit er op het balkon, de hoed over de ogen als het licht te fel | |
[pagina 13]
| |
was, en kijkt naar hetgeen er beneden voorvalt en heeft hiervan, zo schrijft Nel, ‘heele reeksen teekeningen gemaakt, met het penseel, of met de rietpen, met aquarel gehoogd, prachtige dingen vol rake observatie.’
Het is niet van belang ontbloot om op te merken dat alle Amsterdamse tekeningen zijn gemaakt in en vanuit dit huis. Er zijn geen andere tekeningen met beelden van de stad die Rik ‘prachtig, prachtig’ noemt. Het is duidelijk, de ziekte kluistert hem aan huis. De laatste maanden van zijn bestaan zijn een kwelling. Haar relaas en het medische verslag van P.P. Devriese geven in detail het verloop van het ziekteproces.Ga naar eind16 Nel schetst in haar boek op indringende wijze de worsteling tussen het willen werken en het fysieke verval. ‘Maar plots word ik getroffen door vreemde geluiden. Ik heb het gevoel dat er iets ongewoons gebeurt en ik kijk angstig naar Rik's bewegingen. Na zijn penseel in de verf te hebben gedoopt, gaat zijn hand aarzelend naar de studie en botst er plots tegenaan. Dit gebaar had hij reeds eenige malen herhaald zonder dat ik het verklaren kon. Vooraleer ik de tijd heb mij rekenschap te geven van wat er omging slaakt Rik een luiden wanhoopskreet en roept snikkend: ik zie niet meer! Hij werpt zijn palet en zijn penseelen neer, laat zich in een leunstoel vallen en klaagt op pijnlijken toon: Ik zie niet meer, ik kan niet meer schilderen [...]. En met schrijnende treurnis mompelde hij: Nu ik niet meer kan zien, is 't maar beter dat ik sterf, want ik kan niet leven zonder te schilderen. [...].'t Was gedaan, Rik zou nooit meer schilderen... Hij zou zelfs niet meer tekenen.’Ga naar eind17 | |
Kanttekening bij het HavengezichtZoals gezegd, alle Amsterdamse tekeningen zijn gemaakt in of vanuit het huis aan de Kostverlorenkade. Twee tekeningen vallen daarbuiten: de tekening van het Havenfront en de tekening van de huizen aan de Prins Hendrikkade tegenover het Centraal Station. De ene in de directe nabijheid van het station, de andere op wat verdere afstand van het station. Het is verleidelijk ze te koppelen aan de eerste de beste reis die Rik vanuit Amersfoort richting Amsterdam onderneemt. Hij trok alleen naar Amsterdam, schrijft Nel. Dat is een belangrijke mededeling, die de onjuiste identificatie (Antwerpen) en de onjuiste datering (1911) kan verklaren. In de catalogus van de ‘Herdenkingstentoonstelling Rik Wouters 1882-1946 in het Museum Boymans Rotterdam van 11 october tot 17 november 1946 en het Gemeentemuseum den Haag van 21 november tot 8 december 1946’ wordt met betrekking tot deze tekening genoteerd: ‘Cat.nr. 111. Haven te Antwerpen. 35 × 44 cm. Zwart krijt. Verz. Nel Wouters, Overijssche.’ Er wordt géén datum genoemd! In 1946 was deze tekening nog in haar bezit. Is zij degene die - desgevraagd - de tekening heeft betiteldals de Haven van Antwerpen? Een Antwerpenaar zou als hij op het Vlaamse Hoofd stond, onmiddellijk op de tekening zijn kathedraal hebben gemist. Dr. Ludo Bogaert, die de tekening bezat en sinjoor was, zou de toeschrijving aan Antwerpen ongetwijfeld hebben weerlegd. Het is dus de vraag of hij geraadpleegd is bij het identificeren van de tekening. Het feit dat Rik volgens Nel direct na zijn vrijlating alleen naar Amsterdam trok, is een ondersteuning voor de gedachte de tekenening te situeren rond Riks eerste reis naar Amsterdam (1 juni 1915). Nel was daar, naar eigen zeggen, dus niet bij. Dáár ligt waarschijnlijk de verklaring voor de onjuiste toeschrijving en datering. Ongetwijfeld heeft men haar gevraagd wat de tekening voorstelde en wanneer die was gemaakt. Omdat ze er niet bij was, heeft zij er een slag naar geslagen en eenvoudigweg de enige grote Belgische havenstad genoemd: Antwerpen. Was ze in 1911 misschien met Rik in Antwerpen geweest en heeft ze daarom 1911 als datum genoemd? Het is een veronderstelling. We weten het niet. Maar als Nel en Rik sámen aan de waterkant hadden gezeten, had zij geweten dat het om Amsterdam ging en had ze ook het jaar geweten. | |
Karel AppelHet was verrassend te ontdekken dat Rik Wouters niet de enige was die vanaf de Grasweg het het zicht op de stad heeft vereeuwigd. Karel Appel heeft in 1945 exact dezelfde plek uitgekozen voor zijn schilderij ‘Panorama op het IJ’Ga naar eind18 Mijn vraag aan de Appel Foundation of zij Karel Appel konden vragen waarom hij deze standplaats voor zijn schilderij had gekozen, werd uiterst vriendelijk ontvangen. Mijn brief zou aan Karel Appel worden voorgelegd. Een herhaald verzoek een jaar later bleef onbeantwoord. Ook van Karel Appel zal er geen antwoord meer komen. Hij overleed in 2006.
Karel Appel, Panorama op het IJ, 1945
| |
[pagina 14]
| |
In de negentiende eeuw benam het Centraal Station het zicht op Amsterdam. Op dit moment worden er gebouwen opgetrokken die het laatste overgebleven zicht op de stad wegnemen. Het sluitstuk van wat met het Centraal Station was begonnen. Het stadsgezicht zoals Rik Wouters en Karel Appel dat zagen, is ter ziele.
Helaas voor de sinjoren heeft Rik Wouters in 1915 niet de glorieuze Scheldestad afgebeeld, maar het havenfront van Amsterdam. Een stad die veel te danken heeft aan de sinjoren die een paar eeuwen eerder Amsterdam hielpen groot te maken.
Rest mij mijn vrienden te danken voor hun belangstelling en ondersteuning, met name dhr. Hugo Rau, dhr. P.P. Devriese en dhr. Guido Vereecke, oud-directeur van het Vlaams Cultuurhuis. |
|