Politiek
De Lage Landen na de verkiezingen
Guy Janssens
Op 10 juni rond half zeven baande Yves Leterme, de lijsttrekker voor de Senaat van de Vlaamse christendemocraten, zich een weg door Vlaamse leeuwenvlaggen, op weg naar het podium waar hij de overwinning bij de parlementsverkiezingen opeiste.
Die leeuwenvlaggen werden vooral gezwaaid door leden van de N-VA, de Nieuw-Vlaamse Alliantie, een Vlaams-nationalistische partij die met de christendemocratische CD&V in kartel naar de kiezer was getrokken. De euforie bij de christendemocraten was van die aard dat het potentiële gevaar van al die Vlaamse vlaggen hun ten enenmale was ontgaan: aan Franstalige kant, waar het spookbeeld van een onafhankelijk Vlaanderen de maanden voor de verkiezingen al aanleiding had gegeven tot paniektelevisieprogramma's. Maar tussen de leeuwenvlaggen door was één ding duidelijk: negen jaar paars in België waren dood en begraven.
De puinhopen van acht jaar paars werden in Nederland vijf jaar eerder al opgeruimd: op 15 mei 2002. Nederland is niet voor niets gidsland. De paarse partijen VVD en PvdA kregen een bolwassing zoals nog nooit eerder was vertoond. Helaas kon de architect van het paarse debacle, Pim Fortuyn, het niet meer meemaken: hij was negen dagen daarvoor doodgeschoten op het mediapark in Hilversum.
In België is paars dus gekelderd door leeuwenvlaggen, in Nederland door een ietwat mesjogge homofiele professor. Of is dit wat kort door de bocht? Paars eindigde in beide gevallen bont en blauw, zoals de socialistische voorman Louis Tobback ooit poneerde. Maar het is boeiend om na te gaan waar de gelijkenissen liggen en waar de verschillen.
In Vlaanderen is de afgelopen decennia altijd in hoge mate opgekeken naar Nederland. Eerst was het de grote broer waar algemeen Nederlands werd gesproken, het land waar we zo jammerlijk van afgescheiden waren in 1830, het land waar welsprekendheid hoogtij vierde. Later, we schrijven dan tweede helft van de jaren zestig, was Nederland het progressieve voorbeeld voor jonge Vlamingen die zich aan het ontworstelen waren aan het juk van de pastoors en van hun kleinburgerlijke ouders. Amsterdam! Provo's! Zelfs de Nederlandse koningin leek heel wat progressiever dan onze harkerige Boudewijn.
Nederland gidsland deed zich ook gevoelen bij het tot stand komen van paars. Het eerste paarse kabinet-Kok kwam er al in 1994, op een moment dat daar in België alleen nog maar van kon worden gedroomd. En gedroomd werd er, niet het minst in progressieve kringen die zich na decennia van roomse bevoogding wel eens wilden bevrijden van de katholieke knoet. Want de CVP in België was een vanzelfsprekendheid als het op besturen aankwam. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn de christendemocraten één periode van vier jaar niet aan het bewind geweest en dat was in de jaren vijftig. België werd toen bestuurd door een coalitie van liberalen en socialisten. Door ... paars dus, jawel. Alleen heette dat toen nog niet zo.
Al was de CVP in de verkiezingsuitslagen de afgelopen dertig jaar gestaag achteruitgegaan - de ontkerstening was ook in België een onontkoombaar gegeven - toch was een regering zonder de christendemocraten een natte droom voor progressieven, liberalen en socialisten. Zelfs Guy Verhofstadt, die in '88 ruwweg opzij werd gezet door de christendemocraten, kon in zijn stoutste dromen niet geloven dat hij ooit een anti-CVP-coalitie zou kunnen leiden. Zelfs toen in het begin van de jaren negentig zijn kaarten goed leken te liggen (opiniepeilingen!), leek een coalitie met de christendemocraten toch nog altijd meer voor de hand te liggen. Dat hij dan de nummer twee in zo'n regering zou zijn, onder de christendemocratische premier, wilde hij er wel bij nemen. Maar zover kwam het niet. De dioxinecrisis van '99, nauwelijks een paar weken voor de verkiezingen, een crisis die te maken had met voedselvergiftiging doordat vervuilde machineolie in de voedselketen was terechtgekomen, zorgde voor een nog niet eerder vertoonde coalitie waar niemand aan had gedacht.