Neologismen
Nieuwspraak
Marc De Coster
Groene fee
Bijnaam van het drankje absint, een soort likeur, gebaseerd op alsem en anijs. In Zwitserland, de bakermat van absint, werd op 7 oktober 1910 een wet uitgevaardigd die absint verbood. Al eerder (in 1905) werd in België een dergelijke wet van kracht. Toch maakte het verbruik van absint maar drie procent uit van de hele alcoholconsumptie. Beruchte absintdrinkers waren Oscar Wilde, Charles Baudelaire, Arthur Rimbaud, Ernest Dowson (die zich dooddronk) en Paul Verlaine. De meeste mensen associëren het goedje met Vincent van Gogh, die onder invloed ervan zijn oor zou hebben afgesneden. Het belangrijkste ingrediënt van het drankje is alsem, dat door mythen omgeven is. De Grieks-Latijnse naam wijst op een goddelijke herkomst. Artemis, de Griekse godin van de maan en de jacht, zou de plant aan de centaur Chiron hebben gegeven. Absinthium is afgeleid van het Griekse apsinthion, een woord waarvan de etymologie onduidelijk is. Het zou ‘niet-zoet’ betekenen of ‘ondrinkbaar’ vanwege de bittere smaak. Elders zou het opgevat worden als ‘tranen tegenhoudend’.