Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 111
(2007)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 25]
| |
Kroniek-kortGruuthusehandschrift naar Koninklijke BibliotheekMet de steun van de Mondriaan Stichting, het VSBfonds, de BankGiro Loterij, de VandenEnde Foundation en de Vrienden van de Koninklijke Bibliotheek heeft de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag het Gruuthusehandschrift verworven. Het handschrift is genoemd naar de 15de-eeuwse verzamelaar Lodewijk Gruuthuse. Het bevat gedichten, liederen en gebeden uit de 14de eeuw, onder andere het bekendste middeleeuwse lied, het Egidiuslied: Egidius waer bestu bleven / Mi lanct na di, gheselle mijn / Du coors die doot, du liets mi tleven (Egidius, waar ben je gebleven. Ik verlang naar je, mijn vriend. Jij koos de dood, liet mij het leven). Bij een groot deel van de liederen is ook muzieknotatie opgenomen. Naast dit handschrift bezit de Koninklijke Bibliotheek ook nog de Lancelotcompilatie, de Beatrijs, het Haagse Liederenhandschrift en werken van Jakob van Maerlant. Vanaf 1 maart is het Gruuthusehandschrift integraal te zien op de website van de Koninklijke Bibliotheek samen met een inleiding en een transcriptie van alle teksten (www.kb.nl). Het manuscript is de komende maanden te zien in De Verdieping van Nederland, de permanente tentoonstelling van topstukken van de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief. (PD) | |
Religie en samenlevingDe redactie van Kroniek-kort heeft het deze keer over tijdschriften. Er is nog één jarig vandaag: het wetenschappelijk tijdschrift Religie en Samenleving. Een jaar geleden bestond het niet. Toen bedacht een vijfmanschap dat degenen die zich bezighouden met de bestudering van de veranderingen in religie en religieuze organisaties in de Europese samenleving van de laatste twee eeuwen, een podium op wetenschappelijk niveau zouden moeten krijgen. De redactie koos haar moment goed: het moment waarop allen merken dat er wat aan de hand is met de verhouding tussen religie en samenleving. Sinds A. Comte heerste meer en meer de gedachte dat religie in het Westen een uitdovend verschijnsel was, tenminste in de publieke ruimte. Die gedachte, die vorige eeuw de naam ‘secularisatie’ droeg, doet het niet meer.
De jongste verkiezingen in Nederland en de regeringsformatie beklemtonen dat het traditioneel secularisatiedenken ziek is. De CU levert een vicepremier, het CDA een premier. Voor onderwijs staat een PvdA-minister die levensbeschouwelijk atheïst heet. De Nederlandse bisschoppen hebben hun gedachte over de nieuwe regeringsverklaring bekendgemaakt (‘het best haalbare’). In België mobiliseerde de katholieke kerk in november een week lang in Brussel. De minister-president van de Brusselse gewestregering, Charles Picqué, sprak in de basiliek van Koekelberg in aanwezigheid van koning en kardinaal over de sociale cohesie die door religieuze organisaties gevoed wordt en die zo noodzakelijk is in de opbouw van een tolerante en verantwoordelijke multiculturele stad als BrusselGa naar eind(1). Daarbij blijft het wezenlijke onderscheid tussen staat en ‘kerk’ gehandhaafd terwijl het duidelijk wordt dat dit onderscheid minder dan verwacht de publieke ruimte betreft - daar is religie meer aanwezig dan sommige secularisatiestellingen mogelijk achtten, terwijl de religie in de brede betekenis van de term (inclusief vele vormen van vrijzinnigheid) niet meer formeel aanwezig is op het niveau van de publieke overheid en haar besluitvorming. Guido Dierickx, de vorige decaan van de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van de Universiteit Antwerpen, analyseert de verschijnende religie in de Lage Landen als een eeuwenlange overgang van machtsdeling, culturele evidentie en sociaal prestige naar de sociale ruil toe, materieel of verbaal, waarbij geen machtsmiddelen meer ingezet worden. Wat de verzuiling te bieden had en heeft, behoort tot die materiële ruil, bijvoorbeeld in het aanbod van het christelijke organisatie- | |
[pagina 26]
| |
wezen. Bij de verbale ruil gaat het om de hele dialoogorde rond zingeving en levensstijl.
Religie en Samenleving heeft zeer veel multidisciplinaire aandacht aan de secularisatie besteed. Een van de meest beklijvende stukjes herinnert steller dezes zich nog heel duidelijk. In het debat tussen peilende en interpreterende sociologen en kritische theologen kwam een weerwoord van Anton Houtepen: ‘Wat sommigen (...) als de terugkeer van de religie beschrijven, focust (...) op fenomenen uit een wereldbeschouwing, die God tot een extra-terrestrial maakt en de wereld zelf tot een huis zonder God verklaart, waarin deze via wonderen, visioenen, bijzondere religieuze ervaringen en allerlei sjamanen en magiërs moet inbreken.’ Houtepen voelde zich als theoloog wel aangesproken om de lezer tot andere gedachten te brengen: tot religie voor de XXIste eeuw, die vorige eeuw zo fors in het christendom gekiemd heeft.
Het is vanwege de redactieleden (St. Adriaensens, H. Gooren, D. Hak, L.G. Jansma en E. Sengers) een moedige daad van verzet geweest dit tijdschrift in het Nederlands uit te geven. Hopelijk vindt deze houding van democratischwetenschappelijke verantwoordelijkheid navolgingGa naar eind(2). | |
Leerstoel De Nederlanden in de Wereld gaat een nieuwe periode inOp 15 oktober 2002 besloot de Raad van Bestuur van de VUB tot de oprichting van de Leerstoel ‘De Nederlanden in de Wereld’ in het kader van haar Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte. Daarmee werd voor een eerste periode van drie academiejaren ingegaan op de vraag van de stichting ANV-Tijmen-Knechtfonds, die ook de geldschieter is. De historicus dr. R. Fagel werd de bekleder van de nieuwe leerstoel. Als onderwerp koos hij de migratie in en uit de Nederlanden tijdens de Renaissancetijd. De lezingencyclus van het eerste jaar handelde over de emigratie uit onze gebieden naar Spanje, Italië, Engeland en Frankrijk tussen 1480 en 1560. Wie waren deze migranten, waarom vertrokken ze, hoe organiseerden ze zich, wat was hun vak? En ook: hoe werden ze opgevangen of tegemoetgekomen met integratiestatuten? Een mooi project kwam in zicht: het onderzoek naar het verband en het onderscheid tussen de emigratie toen en de immigratie in de Nederlanden vandaag, zowel uit het oogpunt van de migrant als van de ontvangende structuur. Deze lezingen werden in de ANV-reeks gebundeld gepubliceerd onder de titel Voortrekkers, cultuurdragers, emigranten. De Nederlandse emigratie in de Renaissance (1480-1560). Het tweede jaar heeft dr. Raymond Fagel stilgestaan bij de golven van vluchtelingen die in de politiek-religieus woelige tijd van de tweede helft van de zestiende eeuw wegtrokken naar Engeland, het Roomse Duitse rijk, Holland en Zeeland. Velen kwamen uit de zuidelijke Nederlanden. Wat betekende het voor hen en voor de gemeenschap die hen opving? Het onderwijs heeft ons het beeld gegeven van een al of niet opgelegd ‘katholiek Zuiden’ en van een vrij gekozen ‘protestants Noorden’. Dit lijkt niet helemaal vol te houden. De inbreng van ‘protestantse’ kerkleden en voorgangers uit het Zuiden is in het Noorden aanzienlijk geweest. Ook tijdens het derde jaar zette de academicus als onbevangen en gedegen wetenschappelijk onderzoeker ingeheide gedachten op de helling, academische overzichtswerken en schoolboeken ten spijt. Onder het hoedje ‘De Spaanse erfenis van de Nederlanden’ besprak hij de invloed van het politieke bestuur van de ‘Spaanse kroon’ vanaf Ferdinand, over Karel V tot aan de opstand onder en tegen Filips II. Welke betekenis heeft dit bestuur voor de Lage Landen op politiek, economisch en cultureel vlak gehad? Johanna de Waanzinnige leek plots niet meer zo waanzinnig. De politiek-religieuze motieven van de opstand tegen Filips II kregen een meer politiek-economische kleur en een mondiale context, waarin de ontdekking van ‘de nieuwe wereld’ aan de huidige wereldervaring doet denken, de zogeheten globalisering. De gedachte aan een organische eenheid van onze ‘17 provinciën’ kwam er wat bescheidener uit. De Spaanse militairen hier kregen een betere rol toebedeeld, ook in het toenmalig besef, dan de rol van vuige bezetters. Karel V kreeg de eer onze Lage Landen als entiteit op de kaart gezet te hebben. In het Nederlands-Vlaamse huis DeBuren werd de lezingenreeks succesvol afgesloten. De Uitstraling Permanente Vorming van de VUB werkte hieraan mee.
Deze blikvangers geven ons honger naar meer. De leerstoel gaat een nieuwe periode in. Dit academiejaar geeft professor Fagel de aftrap weer. De lezer van dit bericht wordt tijdig ingelicht over het thema, de plaats en de data. Onder het ANV-nieuws (hierna in deze aflevering) vindt hij het programma. Een buitenkans om onze geschiedenis met nieuwe ogen te bekijken. (MC) |
|