| |
| |
| |
| |
Kroniek
Beelden aan Zee
Ariane Pikaar
Het is bij toeval dat het museum Beelden aan Zee in Scheveningen terecht is gekomen. Het verzamelaarsechtpaar Scholten-Miltenburg zocht een goede plek voor zijn collectie en mocht uiteindelijk bouwen in het duin rond het zomerpaviljoen van de Haagse sociëteit De Witte, het vroegere paviljoen Von Wied. Het thema van de collectie is het mensbeeld en heeft niet met de zee te maken. Wel speelt het heldere zeelicht een grote rol in de architectuur van Wim Quist. Dit museum heeft een puur particuliere oorsprong en kan functioneren dankzij sponsors en een schare vrijwilligers. In maart 2007 bestaat het museum alweer 12,5 jaar!
De reden om dit museum te bezoeken was de eerste grote expositie in Nederland van de Vlaamse beeldhouwer Johan Tahon.
| |
Gebouw en uitbreidingen
Het gebouw is van zandkleurig beton met lichte natuurstenen vloeren en ligt half in een duin achter de boulevard. Architect Wim Quist, bekend door zijn uitbreiding van Kröller-Müller, heeft een symmetrische grondvorm ontworpen met twee halve cirkels. Drie zalen, verbonden door een gang met nissen, drie patio's, drie terrassen. De architect heeft gewerkt met platen beton in een vaste maat; in het midden zit een schroefoog, dat zowel een decoratieve als een praktische functie heeft.
Het hele gebouw is licht en helder door het gebruik van glazen wanden en deuren. De grote zaal krijgt van bovenaf licht via schuine kappen. Overal is de collectie te zien, binnen en buiten, en via glazen schuifwanden te betreden.
De enige plek waar een streepje zee te zien is, ligt in een middenzaal en beneemt de bezoeker even de adem van
| |
| |
verrassing. En verder is natuurlijk de zee te zien, vanaf de drie terrassen die op verschillend niveau liggen en waar een lome hellingbaan heenvoert. Van de boulevard en al het toeristische vermaak is (gelukkig) niet veel te bespeuren. Een masker van de Pool Igor Mitoraj in het duin vestigt de aandacht van wandelaars beneden op het bestaan van dit museum.
In 1999 werd een groot ondergronds depot gebouwd en in 2003 een nieuwe ruimte gelijkvloers voor een Sculptuurinstituut samen met de al bestaande bibliotheek. Het Sculptuurinstituut staat ten dienste van onderzoek voor alle belangstellenden in moderne en hedendaagse beeldhouwkunst en is ook via internet te consulteren.
In 2004 werd een nieuw buitenterras opengesteld met 23 sprookjesbeelden, ontworpen door de Amerikaanse beeldhouwer Tom Otterness. Deze
Johan Tahon, ‘Battery’.
uitbreiding is vanaf de boulevard vrij toegankelijk en bedoeld om kinderen letterlijk in aanraking te brengen met kunst.
| |
De formule
Het museum is ontstaan uit de verzameldrift en het doorzettingsvermogen van Theo Scholten (in 2005 helaas overleden) en Lida Scholten- Miltenburg. Zij begonnen in 1966 werk te verzamelen van levende kunstenaars. Hun voorkeur ging eerst uit naar jonge Nederlandse kunstenaars en figuratief werk, later kochten ze internationaal en in allerlei stijlen. Centraal stond altijd de mens, universeel thema van alle culturen. De meeste beelden dateren uit de tweede helft van de 20ste eeuw met een grote spreiding naar herkomst, materiaal en maat. Het stimuleren van jong talent was een eerste drijfveer, in tweede instantie werd de collectie uitgebreid met gevestigde namen. De liefde voor het handmatige, zowel het echte houwen als het modelleren, is duidelijk terug te vinden in de collectie, evenals de ontwikkelingen in materiaalgebruik waar de vorige eeuw zo rijk aan was. De verzameling omvat enkele grote en veel kleine sculpturen, onder andere portretten en penningen, totaal meer dan 700 werken. In de woorden van kunsthistoricus Jan Teeuwisse in de uitgave Parade: ‘er is aandacht voor de menselijke schoonheid en het menselijk tekort’.
Vanaf 1983 werden pogingen ondernomen door de stichting ‘De Onvoltooide’ om een particulier museum te bouwen, uiteindelijk lukte dat pas in Den Haag in 1994. Sponsoring door zgn participanten was en is daarbij essentieel. Ook de inzet van goed voorbereide vrijwilligers, partners genoemd, nu ruim 160 in getal, behoort tot de formule, want er is geen exploitatiesubsidie. De artistieke leiding is inmiddels overgedragen aan een directeur, Dr. Jan Teeuwisse, bijgestaan door een hoofd bedrijfsvoering en een hoofd van het team vrijwilligers. Wie binnenkomt wordt aan de kassa, in de winkel en in de zalen vriendelijk ontvangen door -merendeels vrouwelijke- vrijwilligers, die ook de bezoekers in het museumcafé van het gewenste voorzien. Er zijn rondleidingen, workshops, activiteiten voor kinderen en concerten.
| |
De collectie binnen en buiten
Delen van de collectie staan buiten opgesteld op de gelaagde terrassen boven en op de patio's gelijkvloers. De vele monumentale beelden komen mooi uit tegen de veranderende wolkenluchten die de zee aanvoert. De verschillen in stijl springen direct in het oog: aan een wand dartelen Sirenen met sierlijke rondingen van Nic Jonk, terwijl het hoekige Wicht van Onno Wenkebach toekijkt samen met een kleurig keramisch portret van Karel Appel. Cyrano de Bergerac van Arie Teeuwisse verrijst monumentaal boven aan een trap. Een bizarre Tafel met berglandschap vol vrouwfiguurtjes van Elisabeth Stienstra staat in groot contrast met een enorme bronzen kop van Tom Otterness. Een niveu lager staat een compact beeld in graniet van Jan Meefout in de buurt van een beweeglijk Paar van de Japanse kunstenaar Kato.
Bekend is het monument van de Koninklijke familie door Arthur Spronken, op theatraal hoge sokkels op een patio. Een vrij statisch portret van Prinses Máxima, in twee kleuren marmer uitgevoerd door Tony van de Vorst, is in 2006 toegevoegd aan de nabijgelegen portrettengalerij in de nieuwe Zuidzaal. In die ruimte bevindt zich onder meer een rij portretten van Nel van Lith samen met die van andere kunstenaars in allerlei stijlen en materialen. Nel Lith verrast trouwens door haar variatie in expressieve technieken.
| |
| |
Beeld ‘Adama’ en schilderij ‘Numen-Ratio’ van Johan Tahon met een gedeelte van het atelier.
Van Bernhard Heiliger blijft een portret van zijn leermeester Carl Hofer intrigeren, net als het stoer bekraste portret van Brecht, het laatste van een serie door Gustav Seitz. Twee vitrines in diezelfde zaal herbergen een selectie Rembrandtpenningen van de beroemde medailleur Piet Esser.
| |
Solotentoonstellingen.
Het museum heeft al vele grote tentoonstellingen met succes georganiseerd, zoals over Charlotte van Pallandt, Eugène Dodeigne, over de Chinese avant-garde en kortgeleden Cornelis Zitman. Eind 2006 is er, voor het eerst in Nederland, een grote expositie gewijd aan de Belgische beeldhouwer Johan Tahon.
Het museum bleek in staat uit eigen bezit een keur aan moderne Belgische beeldhouwers te tonen ter gelegenheid van deze overzichtstentoonstelling: er staan beelden van Carmen Dionyse, Herman van Nazareth, Jules Vermeire en José Vermeersch, om slechts enkelen te noemen. Op een patio bevindt zich een werk van Jean-Michel Folon naast twee beelden van Reinhoud d'Haese, terwijl kleiner werk van Caille en Gentils in vitrines binnen staat.
| |
Johan Tahon In Fluïdum
Fluïdum betekent vloeiende stof en vloeiend zijn de lijnen van Tahons beelden. Ze zijn ongewoon, langgerekt of opbollend, maar de beelden blijven lang op het netvlies hangen. Vaak is er een verwijzing naar de menselijke figuur, stijf lopend op langgerekte ledematen. De beelden zijn heel groot, torenen boven de beschouwer uit. Het zijn eerder ‘verschijningen’, zoals de kunstenaar zegt, hij ziet de figuratie als een brug tussen de kunst en het concept. Hij streeft geen naturalistische mensbeelden na, maar een weergave van de hulpeloosheid van de mens. Hij streeft geen voltooiïng na, het gaat om het project, zijn subjectieve onderzoek. Een beeld is nooit af, het is tijdelijk ‘bevroren’. In de prachtige videofilm die in zijn atelier gemaakt is, hakt en schaaft Tahon aan zijn beelden en noemt dat werk ‘therapeutisch’ na een periode van denken.
De gipsen beelden zijn bestemd om in brons gegoten te worden. maar het witte gips heeft een lichtheid die goed past bij de onwerkelijke figuren en heeft dus een eigen functie. Het beeld In fluïdum uit 1996 is een gestrekte mensfiguur die schuin leunt op een soort pilaster, een onmogelijke houding, maar wel van een menselijke maat. Andere beelden hangen hoog en dun aan draden, niet in staat tot zelfstandigheid.
De grijze bronzen beelden uit de jaren '90 ogen zwaarder en staan ook steviger op hun benen. Wat hen kwetsbaar maakt, zijn de vele luchtpijpjes (van het bronsgieten) en metalen krammen waarmee ze bedekt zijn, zoals het beeld Battery, dat eigendom is van het museum.
Tahon gebruikt ook barnsteenkleurig polyester met een doorschijnend effect, zoals in het beeld Self (Kepler) uit 2001. Aanwezig maar ongrijpbaar.
| |
| |
Beelden van Tahon 2006.
Johan Tahon, Xanax (2004).
Johan Tahon maakt ook tekeningen en schilderingen. Ooit werd hij ontdekt door de bekende Jan Hoet. Hij werd geboren in Menen in 1965, woont in Zwalm en werkt in Oudenaarde. Hij studeerde beeldhouwkunst te Gent en exposeerde voor het eerst in zijn atelier en later in 1996 in datzelfde Gent. Hij exposeert veel en is bezig met een opmerkelijke carrière.
Alle beelden komen prachtig tot hun recht in dit lichte museum aan de zee van Scheveningen.
Foto's: museum Beelden aan Zee.
| |
Agenda:
heden t/m 11 maart 2007: Johan Tahon
16 maart t/m 17 juni 2007: Beeld, Oog, Brein, eigen collectie
22 juni t/m 23 september: Jan Snoeck 80 jaar
| |
Bibliografie:
Parade, een staalkaart van museum Beelden aan Zee, 2002, Den Haag/Scheveningen, ISBN 90- 76028-07-9 |
Theo Scholten, Kiezen en keuren in de kunst, Quantes Rijswijk, 15 euro, ISBN 90-76028-08-7 |
Johan Tahon, IF, museum Beelden aan Zee/ Lannoo, 2006
Tielt, 27,95 euro, ISBN 90-209-6827-0/ 978-90-209-6827-9 |
| |
Museum Beelden aan Zee,
Harteveltstraat 1, 2586 EL Den Haag/ Scheveningen
tel. 070 - 358 58 57 / fax 070 - 358 40 50
www.beeldenaanzee.nl / info@beeldenaanzee.nl
open: dinsdag t/m zondag 11.00 uur - 17.00 uur
|
|