Trouw Dietsch
Willem , Voorthuysen, Trouw Dietsch: het Dietsch Studenten Verbond (1922-1941). Amsterdam: Decus Maiorum, 2005
In Amsterdam verscheen een korte monografie (60 pp.) over de geschiedenis van het Dietsch Studenten Verbond (1922-1941). Willem Voorthuysen stelt in zijn inleiding dat een groep bewuste Vlamingen Nederland als grote broer zag in de strijd tegen de samensporende verfransing en sociale ondergeschiktheid, of ten minste als het gebied waar de eigen taal en cultuur zonder belemmeringen leefden. Een aantal Nederlanders had voor de Vlaamse strijd een grote sympathie. Aan beide zijden ging het om een intellectuele elite, die de aandacht vestigde op de te voeren cultuurstrijd. Enkele duizenden studenten van het Dietsch Studenten Verbond (DSV) hebben die strijd naast of samen met andere verenigingen gevoerd. Tot ongeveer 1934 duurde de bloeitijd van het DSV. Het verbond is echter geleidelijk verstrikt geraakt in de vaak tegenstrijdige nationalistische stromingen van dat moment. In 1941 werd het door de bezetter verboden.
Over de term ‘Dietsch’ zegt Willem Voorthuysen in de inleiding kortweg dat die verwijst naar volk en volkstaal, de Nederlandse taalfamilie en de middeleeuwen, althans zoals het begrip in de romantische golf weer opkwam. Groot-Nederlands denken dus, alleszins cultureel. Vanaf het eerste hoofdstuk is ook Zuid-Afrika van de partij.
De auteur begint zijn overzicht bij het ANV, dat na de oorlog rekening moest houden met de kiese verhoudingen tussen Nederland en België enerzijds en anderzijds met de moeilijke verhouding tussen de uitlopers van het passivisme en het activisme uit de oorlogsjaren in Vlaanderen. Het leidde ook in het ANV-bestuur tot meningsverschillen en soms tot grote behoedzaamheid ten opzichte van de studentengeleding. Wanneer daarenboven de contributie verhoogd werd, besloten de studenten in 1922 tot een autonome vereniging als DSV. Het ANV-bestuur betreurde dat en beklemtoonde dezelfde doelstellingen na te streven.
In de monografie volgen we de successen van de studentenvereniging en van de Groot-Nederlandse en Dietse studentencongressen, met officiële ondersteuning van de academische en de stedelijke overheden boven de grens (na de Bormshulde in 1928 werd de Nederlandse tak door de rijksoverheid teruggefloten, MC). Van Belgische zijde kwamen allerlei vormen van tegenkanting en afwijzing van de overheden. Ook de straattereur van Franstalige studenten wordt in de verf gezet. Die studenten waren ‘voor België’ en ‘dus’ tegen de vernederlandsing van het hoger onderwijs in Vlaanderen. Door een van hen werd Berten Vallaeys, student aan de Leuvense universiteit, neergeschoten. De congresserende Vlaamse studenten werden toen bestraft.
Willem Voorthuysen beschrijft hoe het centrum van de Dietse studentenagitatie geleidelijk aan uitging van de Amsterdamse afdeling, met onder meer Hendrik Brugmans als vurig bestuurslid. De lezer merkt ook dat de Vlaamse studentenbeweging zich steeds autonomer gedroeg. Contacten bleven evenwel bestaan.
De invloed van de Dietse beweging is voor de oorlog ongetwijfeld groot geweest, opiniemakend. Daarin is het DSV op vaak betekenisvolle wijze de voorhoede geweest. Het is de stelling van de auteur, die deze Dietse beweging ook herhaaldelijk aan de andere zijde van het socialisme, het communisme en het nihilisme van die dagen situeert. Hij is het in de epiloog niet eens met een bijzinnetje in het ANV-boek Tussen cultuur en politiek, uitgegeven naar aanleiding van het honderdjarig bestaan van het ANV in 1995. Daarin wordt het DSV maar een weinig lichtende kaars genoemd. Toen in Delft in 1933 de vierhonderdste verjaardag van de geboorte van Willem de Zwijger herdacht werd, defileerden vele Vlamingen en Nederlanders als eerbetoon. Ze legden voor de activistische dominee Jan Derk Domela Nieuwenhuis Nyegaard de eed van trouw af, die door priester Cyriel Verschaeve opgesteld werd:
Wij heffen hart en handen
Voor 't heil der Nederlanden
Tot doodsbeproefde trouwe
Voor Willem Voorthuysen laat dit tafereel zien en de vele andere die hij in deze monografie oproept, hoe invloedrijk de Dietse beweging en het DSV hierin geweest zijn.
Het boek, dat soms iets meer van een doorvoeld getuigenis heeft dan van een systematische studie, bevat een tiental fotodocumenten. Ook de bekende foto van Jan Christiaan Kist (1913), een jong Leids classicus, ANV- en DSV-lid, in 1944 omgekomen in een Duits concentratiekamp. In 1938 zorgde hij ervoor dat de Nederlandse DSV-leden deelnamen aan het congres te Leuven. Hij tekende zijn oproep met ‘Trouw Dietsch’.
Marc Cels