Woorden
Is het Nederlands een instabiele of een onstabiele taal?
Siegfried Theissen
Onder in- zegt de 13de uitgave van de Grote Van Dale (GVD): ‘als voorvoegsel in ontleende woorden ter ontkenning van het in het tweede lid genoemde. Synoniem: on-’. Hij geeft dan 12 voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden waarvan er maar 4 met in- beginnen: incapabel, incoherent, incorrect en insolide. De andere hebben als voorvoegsel een vormvariant van in-, b.v. impotent en irrelevant.
Onder on- krijgen we dan circa 200 voorbeelden. Hieruit kan de indruk ontstaan dat het Nederlands veel meer samenstellingen met on- kent dan met in-.
Maar wie in de GVD wat verder zoekt in de alfabetische lijst van woorden die met in- beginnen, vindt naast de bovengenoemde 4 nog een tachtigtal andere, zoals incompetent, inconsequent, inefficiënt, waarvan er heel wat veel vaker voorkomen dan het bij in- als voorbeeld gegeven insolide, dat je in Google maar enkele keren vindt. Daartegenover levert Google duizenden treffers op van de drie eerst genoemde voorbeelden. Je vraagt je trouwens af waarom de lijst voorbeelden bij on- nagenoeg exhaustief en die bij in- zo pover is.
Maar de vraag die me hier bezighoudt, is van een andere orde. Zijn er buiten het in de titel vermelde geval nog andere doubletten op on-lin- en zo ja, is er (in Noord en/of Zuid) een frequentieverschil?
In de GVD vind je er in totaal 6: inacceptabel/onacceptabel; inconstitutioneel/onconstitutioneel; inflexibel/onflexibel; informeel/onformeel; inofficieel/onofficieel en instabiel/onstabiel. Maar dat betekent niet dat al die vormen als trefwoord zijn opgenomen. Vooral bij de bijvoeglijke naamwoorden op on- verwijst de GVD naar de lijst voorbeelden van on-, waar je het dan soms vergeefs zoekt!
Daarnaast heb ik nog 5 andere doubletten gevonden waarvan de GVD alleen maar de vorm op in- vermeldt: inattent/onattent; incoherent/oncoherent; indiscutabel/ondiscutabel; inefficiënt/onefficiënt en insociabel/onsociabel.
Een onderzoek aan de hand van de zoekmachine Google (augustus 2005) heeft de onderstaande resultaten (met afgeronde percentages) opgeleverd. Uiteraard is steeds zowel naar de onverbogen als de verbogen vorm (met -e) gezocht.
|
NL |
BE |
inacceptabel |
187 (0,1%) |
91 (6%) |
onacceptabel |
206.843 (99,9%) |
1.494 (94%) |
|
inattent |
12 (1,5%) |
4 (4%) |
onattent |
849 (98,5%) |
90 (96%) |
|
incoherent |
929 (100%) |
607 (96%) |
oncoherent |
0 |
28 (4%) |
|
inconstitutioneel |
370 (54%) |
4 (6%) |
onconstitutioneel |
320 (46%) |
65 (94%) |
|
indiscutabel |
158 (50%) |
5 (26%) |
ondiscutabel |
154 (50%) |
14 (74%) |
|
inefficiënt |
76.300 (99,8%) |
12.311 (95%) |
onefficiënt |
183 (0,2%) |
584 (5%) |
|
inflexibel |
1.522 (73%) |
248 (57%) |
onflexibel |
575 (27%) |
187 (43%) |
|
informeel |
902.000 (±100%) |
239.900 (± 100%) |
onformeel |
25 |
5 |
|
inofficieel |
489 (2%) |
143 (5%) |
onofficieel |
20.600 (98%) |
2.760 (95%) |
|
insociabel |
1 |
0 |
onsociabel |
4 |
0 |
|
instabiel |
63.720 (85%) |
2.973 (19%) |
onstabiel |
10.857 (15%) |
12.773 (81%) |
Uit dit onderzoek blijkt dat er in Noord en Zuid een (soms heel duidelijke) voorkeur is voor onacceptabel, onattent (niet in de GVD), incoherent, inefficiënt, inflexibel, informeel en onofficieel. De twee vormen van de doubletten inconstitutioneel/onconstitutioneel en indiscutabel/ondiscutabel (ondiscutabel staat niet in de GVD) lijken in het Noorden even gebruikelijk te zijn, maar in het Zuiden schijnen de vormen met on- vaker voor te komen. Maar die resultaten moeten gerelativeerd worden, want voor het Zuiden zijn er niet veel voorbeelden. Over insociabel/onsociabel kunnen we niets zeggen, aangezien er bijna geen