| |
| |
| |
Recensies
Kende Dracula Oudnederlands?
Naar aanleiding van Transilvania, nr. 6, 2004
Dick Wortel
Als medewerker aan het Oudnederlands Woordenboek, dat de Nederlandse taal wil beschrijven zoals die was - of zou kunnen zijn - vóór het jaar 1200, heb ik met belangstelling een speciale uitgave van het tijdschrift Transilvania gelezen. In de introductie staat dat dit nummer is gewijd aan de Nederlanden en de relatie met Zevenburgen, zoals Transsylvanië - van trans ‘over’ en silva ‘woud’, dus ‘over het (Centraal-Europese) woud’ - ook wel wordt genoemd. Helaas is mijn Roemeens niet meer wat het geweest is, dus moest ik mij beperken tot de artikelen die in het Duits, Frans of Engels zijn gesteld. Gelukkig zijn er ook enkele artikelen in het Nederlands. In verschillende artikelen proberen de auteurs sporen van de Nederlandse taal aan te tonen in de Zevenburgse woordenschat en in de plaats- en familienamen.
| |
De boerenkruistocht in 1095
Dat er in Transsylvanië een Duitstalige minderheid bestaat, is bekend. Minder bekend is dat deze minderheid oorspronkelijk Saksisch is, en nog minder bekend is dat er zich onder de verre voorvaderen van deze gemeenschap ook veel Vlamingen en Nederlanders bevonden. De auteurs van de verschillende artikelen hebben wel degelijk een stevig verhaal. Dat begint bij de kruistochten in de diepe middeleeuwen. In 1095 riep paus Urbanus II, zelf een Fransman, alle leden van de hoge adel op om met goed uitgeruste en welbewapende ridders op te trekken naar het Heilige Land. De stad Jeruzalem dreigde in handen van mohammedanen te vallen en dat moest het christelijke westen met alle middelen voorkomen. Onder de leus Dieu le volt - God wil het - vertrokken talloze ridders met hun vazallen onder leiding van Adhémar de Monteil, de bisschop van Le Puy, naar het Heilige land. Uit Wallonië gingen ook Godfried van Bouillon en uit Noord-Frankrijk Hugo van Vermandois mee. De Vlaamse hoge adel stond onder leiding van Robrecht II, graaf van Vlaanderen van 1093 tot 1111. Hun kruisvaarders waren allen afkomstig uit de hoge adel en hun ridders hadden een goede militaire scholing achter de rug.
Tegelijkertijd werd er een andere groep gemobiliseerd. Overal in West-Europa wekten priesters en monniken in hun preken iedereen op om op kruistocht te gaan. In de Lage landen en in Noord-Frankrijk behaalde vooral Peter de Heremiet die uit Amiens afkomstig was, heel veel succes met zijn oproep aan het gewone volk. Ongetwijfeld zullen sommigen onder hen een religieus motief hebben gehad om mee te doen, maar anderen zullen het moment ook hebben aangegrepen om zich uit hun miserabele en uitzichtloze situatie te verheffen. En het beloofde land van melk en honing dat hun door de priesters werd voorgespiegeld, was een aantrekkelijk motief. In maart 1096 vertrok de zogenaamde ‘boerenkruistocht’ uit Amiens. Het was een groep van vele tienduizenden leden van de lagere adel, boeren, horigen en ambachtslieden die onder leiding van Peter de Heremiet en de toch niet zo arme Walter de Haveloze (Gauthier Sans-Avoir, Walter the Penniless) eerst naar Keulen en vandaar naar Palestina vertrok.
| |
De afwijking van de route naar Jeruzalem
De route van deze boerenkruistocht liep langs de rivieren Mainz en Donau. In Servië werden de plunderende en rovende kruisvaarders bij de plaats Niš tegengehouden door troepen van de Byzantijnse keizer. De boerenkruisvaarders wilden niet wachten op de komst van de meer gedisciplineerde ridders van Godfried van Bouillon en de zijnen. De niet-militair geschoolde boeren dreigden door de keizerlijke troepen in de pan te worden gehakt en werden gedwongen naar het noorden uit te wijken. Zij staken de Donau over en een groot aantal vestigden zich daar, ten zuiden van de Karpaten, in de huidige Roemeense provincie Vrancea. Of de kruisvaarders direct zijn doorgereisd naar Transylvanië ten noorden van de Karpaten of dat zij later, na 1154, daarheen zijn gegaan, is niet duidelijk. Door de daar heersende koning Geysa II (1141-1162) werden de nakomelingen van de kruisvaarders namelijk in dat jaar overgehaald om deel te nemen aan een veldtocht tegen de Byzantijnse keizer Manuel, die mede door hen met succes werd bekroond. Als beloning gaf Geysa II hun het gebied ten noorden van de Karpaten, het huidige Transsylvanië. In een oorkonde uit 1224 gaf koning Andreas deze Saksen het recht van zelfbestuur.
| |
| |
Inderdaad hebben historici die zich hebben beziggehouden met de kruistochten, vastgesteld dat er zeer weinig deelnemers van de boerenkruistocht het einddoel Palestina hebben bereikt, in tegenstelling tot de ridders van de adellijke kruistocht. Wat was er met de Duitse en Vlaamse boeren gebeurd? Zijn zij allemaal door ontberingen gestorven of gedood in de talloze confrontaties met legers en rovers die zij op hun weg ontmoetten? Zeker, dat kan. Maar nu wordt in Transilvania de mogelijkheid geopperd dat zij zich onderweg op een vruchtbaar stuk grond hebben gevestigd en zich later hebben ontwikkeld tot een hechte kolonie die haar taal tot in onze tijd heeft bewaard.
| |
Polders in Zevenburgen
De harde bewijsvoering is moeilijk te geven. In de afgelopen negen eeuwen zijn de kolonisten een minderheid geworden omdat ook heel veel Roemenen in Zevenburgen zijn gaan wonen en werken. Zij zijn geïntegreerd en geassimileerd in de Roemeense samenleving. Hoewel de Duitstalige gemeenschap nog altijd bestaat, zijn de specifieke sporen van Vlamingen en Brabanders in deze groep vrijwel verdwenen.
Mogelijk kan de inrichting van het landschap een spoor zijn. Zet een groep bewoners van de Lage Landen op een drassig stuk land, hier bijvoorbeeld langs een rivier waar de oevers regelmatig overstromen, en zij slaan direct aan het bouwen van dijken en alle andere werken die nodig zijn om vruchtbare grond te scheppen. De ontginning van dit gebied zou heel goed het werk kunnen zijn van de Vlamingen die zeer ervaren waren met de technieken om land te winnen op het water. De term voorling, middelnederlands vorlinc, als lengtemaat voor zo'n 200 meter is een typisch Nederlands woord - in het Duits is de term Gewanne, Middelhoogduits Gewande of Gewende ‘ackerlänge’ naar Lexer, en nog steeds in de dialecten van huidige deelstaten Rijnland-Palts, Hessen, Thüringen, Saksen en Beieren, toevallig ook de gebieden waar de boerenkruistocht doorheen trok. De term komt al voor in een Hollandse oorkonde uit 1244: duodecim vorlinga. De term wordt bij uitbreiding ook gebruikt om akkers aan te duiden die ongeveer 200 meter lang zijn en is vaak deel van een veld- of akkernaam. Opvallend is dat er in Transsylvanië een veldnaam Vorling voorkomt bij Christian (Großau). Een sterk argument dus voor Vlaamse invloed.
| |
Vlaams in het dialect van Zevenburgen
De historicus en oudgermanist Maurits Gysseling toonde in zijn Toponymisch Woordenboek aan dat in Nederlandse en Vlaamse plaatsnamen nog heel veel Oudnederlands woordmateriaal te vinden is. Toponiemen veranderen niet zo snel en geven, soms na enige moeite, hun geheimen prijs. Het Oudnederlands Woordenboek, dat in 2008 verschijnt, zal zeer veel woordmateriaal bevatten van voor het jaar 1200, dat juist uit in het Latijn gestelde oorkonden is gepeurd. Zo verwijst bijvoorbeeld het woord alk in de plaatsnaam Alkmaar naar het Oudnederlandse alk dat ‘modder’ betekent. Het probleem is dat Transsylvanië tussen 1687 en 1918 onder Hongaars bestuur stond. In die periode zijn niet alleen alle plaats-, veld- en akkernamen ‘gemagyariseerd’, maar ook familie- en persoonsnamen. Maar mogelijk is toch dat de Roemeense plaatsnaam Bǎrǎbanț, verwijst naar Brabant, wat ook kan gelden voor de familienaam Brabander, die nog in de achttiende eeuw in de plaats Bǎgaciu (Bogeschdorf) werd aangetroffen. Er bestaat nog een veldnaam Soutzflacken, met als eerste lid zout, waar men Salz ‘zout’ zou verwachten. Plaatsnamen als Meterdorp, Peterdorp, Schippersdorf, Geest en Torenburg die op een landkaart uit 1641 nog worden vermeld, zouden kunnen wijzen op Nederlandse invloed. Dat kan ook gelden voor de familienaam Oberth op Albert en een familienaam Zerbes uit Brasov die misschien op Servatius teruggaat, of de naam Paal voor een familie in Daneş (Dunesdorf). Familienamen als Kandert, Lindert, waar de d tussen n, l en r zich is blijven handhaven, die ook in woorden als mender,
Duits männer ‘mannen’ en kelder, Duits keller ‘kelder’ bewaard is gebleven en die wijzen op Vlaamse of Nederlandse invloed. Woorden als schur, moiske, mesken, zaoterdag en Christdag in het dialect wijzen ook op deze invloed.
Aanwijzingen voor Vlaamse invloed op de taal zijn met de noodzakelijke voorzichtigheid te vinden in het hedendaagse dialect. Enkele voorbeelden: in het plaatsje Tigmandru (Zuckmanteln) spreekt men het woord ougen ‘ogen’ uit met een stemhebbende g, weergegeven als ɣ, als ouɣən, of gebouw als ɣəbau. Hetzelfde geldt voor een v in plaats van b: bleiven ‘blijven’ en dreiven ‘drijven’, waar het Duits bleiben en treiben heeft; in Daneş (Dunesdorf) is nog bekend: doos ‘doos’ en dozen ‘dozen’, in plaats van dose en dosen, beeld voor bild ‘beeld’, appel voor apfel ‘appel’, dag voor tag ‘dag’, duivel voor teufel ‘duivel’, zalf voor salbe ‘zalf’, enzovoort. Ook de onverschoven k vindt men nog in de veldnaam Bäokelts, dat op Bukholter teruggaat, vergelijk hierbij de in Nederland en Vlaanderen veel voorkomende plaatsnaam Boekhout.
| |
Oudsaksisch of Oudnederlands
Tot nu toe is de Zevenburger kolonie beschouwd door de historici als bestaande uit Lotharingers, Luxemburgers, Rijnlanders en nog uit anderen die uit de Moezelstreek afkomstig zijn. Er is altijd gesproken en geschreven over de Duitstalige minderheid in Transsylvanië. Interessant, zeker voor iemand die zich met het Oudnederlands bezighoudt, is dat nu ook Vlamingen, Brabanders, en Limburgers als een substantieel deel van deze groep worden erkend. Deze vaststelling is fascinerend. De nieuwe dimensie past precies in recente opvattingen over de oudste fase van het Nederlands en het Duits. De term Oudnederlands was tot voor kort informeel. Duitse wetenschappers duidden de oudste fase van het Nederlands aan als altwestniederfränkisch ‘Oud-westnederfrankisch’. Zij gaven daarmee aan dat deze taal deel uitmaakte van de geschiedenis van het Duits. Het is de
| |
| |
verdienste van de redactie van het Oudnederlands Woordenboek dat zij de Duitse collega-wetenschappers ertoe heeft kunnen bewegen om de term altniederfränkisch als wetenschappelijke term te vervangen door altniederländisch ‘Oudnederlands’. Het probleem daarbij was een eenduidig antwoord te vinden op de vraag wat het Oudnederlands nu precies is. De zuidelijke grens is duidelijk: de taalgrens dwars door België is sinds de zesde eeuw vrijwel onveranderd. Maar de oostelijke grens is heel wat moeilijker vast te stellen. Wanneer is een dialect een Duits dialect en wanneer een Nederlands en op welke kenmerken moet men dan letten? Vóór de twaalfde eeuw zijn deze zeer moeilijk te bepalen, omdat er geen geschreven documenten zijn. De eerste in de volkstaal geschreven oorkonden stammen immers uit de twaalfde eeuw. Bovendien leken de Duitse en de Nederlandse dialecten in die periode nog heel erg veel op elkaar. Er is een continuüm: de grens tussen ik en ich ging door de provincie Limburg (de z.g. Benrather Linie), maar die tussen appel en Apfel en maken en machen lag weer veel dieper in Duitsland, terwijl de grens tussen paard en Pferd nog weer wat verder lag. Veel boerenland in Holland was in bezit van Duitse kloosters, bijvoorbeeld dat in Werden bij Essen of van een klooster in Fulda of in Echternach, waarbij de contacten met de pachters zonder taalproblemen verliepen. Staatsgrenzen waren er niet, taalgrenzen nauwelijks. Hooguit liep er een vage grens tussen de provincies West- en Oost-Vlaanderen enerzijds die onder de Franse koning vielen, en de rest van de Lage Landen anderzijds die te maken hadden met het gezag van de Duitse keizer. Als de Hollandse graaf Willem, die in 1248 in Aken al Rooms koning - hij werd
ook wel de koning van Duitsland genoemd - was geworden, niet in 1256 door het ijs was gezakt bij het Noord-Hollandse Hoogwoud in zijn strijd tegen de woeste Friezen, was hij wellicht door de paus in Rome gekroond tot keizer van het heilige Roomse Rijk.
Het gebied waar in de elfde eeuw altniederfränkisch werd gesproken, komt min of meer overeen met de gebieden waar de kruisvaarders van de boerenkruistocht vandaan kwamen: Vlaanderen, Brabant, Limburg en het westelijk deel van het Rijn- en Moezelgebied als overgangsgebied met dialecten die zowel Oudnederlandse als Oudhoogduitse kenmerken hebben. Nu het altniederfränkische gebied taalkundig gezien in Nederlandse handen is overgegaan en nu Oudnederlands wordt genoemd, wordt de Vlaams-Nederlandse dimensie van de boerenkruistocht interessanter. Van hun moedertaal geïsoleerde taalgebieden, die door hun ligging niet aansluiten bij de grammaticale veranderingen en de dynamiek van de moedertaal, zijn zeer conservatief en daarom interessant voor taalhistorici. Oude woorden en oude grammaticale regels blijven gehandhaafd. Zoals in ons taalgebied het Nederlands in Frans-Vlaanderen nog altijd Middelnederlandse trekjes en woorden heeft, zoals de kolonie West-Vlaamse textielarbeiders in de Hollandse stad Leiden driehonderd jaar in hun uitgestrekte stadswijk de Vlaamse kleuring in hun dialect hebben kunnen behouden, zo zouden de boeren en ambachtslieden in het verre Transsylvanië hun elfde-eeuwse dialect nog zeer lang hebben kunnen behouden.
| |
Besluit
Voor een definitieve conclusie zal echter nog heel veel onderzoek moeten worden gedaan. Zevenburgen speelt als regio tot dusver geen enkele rol binnen de (oud)neerlandistiek. In het hier besproken tijdschrift Transilvania staan argumenten om daar verandering in aan te brengen. De invloed van het Vlaams zou sterker kunnen zijn dan tot nu toe door historisch taalkundigen en historici werd aangenomen. Oude documenten, die misschien nog in Roemeense archieven, of elders, aanwezig zijn, zouden grondig moeten worden doorgenomen. Oude landkaarten van het gebied van voor de Hongaarse periode, zouden op oude toponiemen moeten worden bestudeerd. Een mooi onderwerp voor een proefschrift misschien?
Misschien dat Transsylvanië, waar eens graaf Dracula heerste, verrassende vondsten voor de oudneerlandistiek in petto heeft. Ach, missschien zit er wel een door mijn baas betaald dienstreisje naar dit gebied in, liefst in de zomerperiode, waar ik met een goed glas Roemeense wijn op een terrasje Oudnederlands zou kunnen opvangen. En zo niet, graaf Dracula heb ik altijd wel eens willen ontmoeten.
Verdere informatie: de zoektermen Siebenburgen en Zevenburgen geven in Google een groot aantal treffers, vooral www.siebenbuerger.info en www.siebenbuerger.de met een uitgebreide lijst van plaatsnamen en met kaarten. Zie voor het Oudnederlands Woordenboek de website www.inl.nl. Over de taalkundige grenzen van het Oudnederlands organiseerde de redactie van het Oudnederlands Woordenboek in 2002 te Leiden het congres ‘Quod Vulgo Dicitur’ (‘Wat het volk zegt’). Zie daarover verder de website van het INL.
| |
Literatuur:
• | Essay historique sur les colonies Belges qui s'établissirent en Hongrie et Transylvanie pendant le XIII-ième siècle. Bruxelles: Académie Royale Belgique, 1865. |
• | H. Fabini, Atlas der Siebenbürgisch-Sächsischen Kirchenburgen und Dorfkirchen. Heidelberg, 1991. Deel 1. |
• | U. Knoop, Wörterbuch deutscher Dialekte. Gütersloh: Bertelsmann, 1997. |
• | Horst Klusch, Zur Ansiedlung der Siebenbürger Sachsen. Bucuresti: Kriterion, 2001. |
• | Matthias Lexers Mittelhochdeutsches Taschenwörterbuch. Stuttgart: Hirzel, 1966. |
• | Vroegmiddelnederlands Woordenboek. Leiden: INL, 2001. |
• | E. Wagner, Geschichte der Siebenburger Sachsen. Ein Überblick. Verlag Wort und Welt, 1981. |
• | E. Wagner, Quellen zur Geschichte der Siebenbürger Sachsen 1191-1975. (Hrsg.) Arbeitskreis für Siebenbürgischer Landeskunde (Schriften zur Landeskunde Siebenbürgens, 1). |
• | M. van der Wal, in samenwerking met Cor van Bree. Geschiedenis van het Nederlands. Utrecht: Het Spectrum, 1992. |
| |
| |
| |
Dikke Van Dale op cd-rom, plusversie
Dirk Geeraerts (red.), Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal op cd-rom, plusversie 1.4, Van Dale Lexicografie, Utrecht / Antwerpen, 2004, ISBN 90 6648 473 X. Minimale systeemeisen: Windows 95, 98, 2000, ME, XP of Windows NT 4.0, 2003; IBM compatible pc (desktop of notebook) vanaf Pentium 133; minimaal 16 MB intern geheugen; minimaal 20 MB vrije ruimte op de harde schijf bij gebruik van de cd-rom of 415 MB bij opslag op de harde schijf; (S)VGA-monitor 256 kleuren (800 bij 600 pixels); minimaal 4x speed cd-rom-speler; geluidskaart (soundblaster compatible). Prijs: abonnement (eerste jaar) €99,- / (elk volgend jaar) €54,-
Van twee eerdere versies (1.2 en 1.3) van deze Grote Van Dale (GVD) op cd-rom las u al een bespreking in Neerlandia - Nederlands van Nu (2003, nr. 4, pp. 47-48 en 2003, nr. 5, pp. 47-48). In die besprekingen las u telkens over welke extra's deze plusversie beschikt in vergelijking met de basisversie of de papieren GVD. Daar zijn nu weer een paar extra's aan toegevoegd.
Met deze cd-rom kunnen dubbelgangers ontmaskerd worden: woorden die vrijwel identiek worden uitgesproken of gespeld, maar die in betekenis kunnen verschillen of om een andere reden verwarrend kunnen zijn. Als de gebruiker in de trefwoordenlijst op zo'n dubbelganger stuit, wordt het pictogram dub geactiveerd. Als de gebruiker op dat pictogram klikt, dan worden de verwarbare woorden in een venster getoond en worden de betekenisverschillen toegelicht. Bij hertz wordt bijvoorbeeld uitgelegd dat Hertz (met hoofdletter) een Duitse natuurkundige is en dat hertz (met kleine letter) de eenheid van trilling is. Vaak moet je het begrip verwarbare woorden uiterst ruim opvatten. Wie bij het zelfstandig naamwoord aard op het pictogram
dub klikt, krijgt deze lijst: aard (1e persoon enkelvoud van aarden + zelfstandig naamwoord), aardt (2e en 3e persoon enkelvoud van aarden), aart (2e en 3e persoon enkelvoud van aren), art (kunst), art. (afkorting van artikel), aârtje (kleine ader), aardje (kleine aard), aartje (kleine aar), aârtjes, aardjes, aartjes. Wie het zelfstandig naamwoord aard met de werkwoordsvorm aardt verwart, kan maar beter een ander woordenboek gebruiken.
Onder het menu Extra is naast Taal van het jaar nul, Taal van het jaar één en Taal van het jaar twee nu ook Taal van het jaar drie te vinden. In die bijlage staan heel toegankelijke tekstjes over Nederlandse woorden die in 2003 voor het eerst in kranten opdoken. In de eerste tekst - Bij de flappenchirurg - worden de termen overgewichtsdiabetes, wenkbrauwlifting, kinimplantaties, lipreductie, diepflaptechniek, flaptechniek, diepflapoperaties, flapchirurgie en flappenchirurg behandeld.
Onder het menu Weergave kan bij Voorkeurinstellingen, tabblad Weergave nu ook het standaardlettertype (Lexicon) veranderd worden in Arial.
Verder is in vergelijking met de vorige versie (1.3) niet veel veranderd in het woordenboekdeel zelf. Hier en daar zijn wel wat wijzigingen aangebracht, zodat de cd-rom op verschillende plaatsen afwijkt van de papieren GVD. De afwijkingen op het gebied van de uitspraak zijn in de bespreking van versie 1.3 (zie boven) al uitvoerig behandeld. Verder zijn ook een aantal inconsequenties op het gebied van de labeling aangepakt. In mijn bespreking van de papieren GDV (‘Beschrijving Belgisch-Nederlands in Van Dale bevredigt niet’, in: Nederlands van Nu, 2000, pp. 38-42) had ik op een aantal inconsequenties gewezen. Gebuisd (gezakt voor een examen) was gelabeld als ‘gewestelijk’, een buis krijgen / hebben (niet slagen) als ‘Belgisch Nederlands, spreektaal’ en ‘buizen’ (zakken of laten zakken) als ‘Belgisch Nederlands, studententaal’. Op de cd-rom vinden we nu drie keer het label ‘Belgisch Nederlands, spreektaal’. Eigenlijk had er nog beter over de hele linie ‘Belgisch Nederlands, studententaal’ kunnen staan, want in standaardtaal komen de genoemde woorden niet voor, ook niet in spreektaal. En bovendien is dat label ‘spreektaal’ misleidend, want het wekt de indruk dat de gelabelde woorden niet in schrijftaal voorkomen, wat helemaal niet klopt. Zoek in Google (www.google.be) in Belgische websites (met .be) naar gezakt voor en gebuisd voor, en het resultaat is (alleen de unieke treffers, op 17-05-2005): 112 keer gebuisd voor en 90 keer gezakt voor. ‘Maar in Google vind je ook chattaal en tussentaal’, hoor ik u denken. Goed! Doe hetzelfde in ‘klasse.be’ (Klasse is een communicatieproject van het departement Onderwijs, ministerie van de Vlaamse Gemeenschap): 17 keer gebuisd voor
en 1 keer gezakt voor. Of in ‘standaard.be’ (krant De Standaard): 8 keer gebuisd voor en 17 keer gezakt voor. Het is gewoon onbegonnen werk om in het standaardtaalgebruik in België registers te onderscheiden, want die bestaan amper.
Verder waren initiatie en initiatiecursus gelabeld als ‘Belgisch Nederlands’ en initiatieles als ‘gewestelijk’. Op de cd-rom is bij de eerste twee woorden het label behouden, maar initiatieles is gemakshalve uit het woordenboek verwijderd. Inkom was ‘Belgisch Nederlands, niet algemeen’ en inkomhal ‘gewestelijk’. Beide woorden zijn op de
| |
| |
cd-rom ‘Belgisch Nederlands, niet algemeen’. Interimkantoor was ‘Belgisch Nederlands, niet algemeen’ en interimbureau ‘gewestelijk’. Beide woorden zijn op de cd-rom ‘Belgisch Nederlands, niet algemeen’. Labo was ‘Belgisch Nederlands’, taallabo ‘Belgisch Nederlands, spreektaal’ en taallab ‘Belgisch Nederlands, spreektaal’. Op de cd-rom is het label ‘spreektaal’ bij taallabo verdwenen. Enkele andere inconsequenties, die ik ook gesignaleerd had, zijn daarentegen ongemoeid gelaten. Bij het werkwoord aanzien lezen we bijvoorbeeld nog steeds ‘gew[estelijk] ook onscheidbaar met het accent op het tweede lid’ en een beetje verder ‘(Belgisch Nederlands, niet algemeen) aanzien worden als - beschouwd, aangemerkt worden als’.
Peter Debrabandere
|
|