Rechtzetting
Naar aanleiding van het artikel ‘Voor de laatste keer Bach in concert’ ontving de redactie een reactie van mr. B. van Haersma Buma uit Leeuwarden, die zich terecht afvroeg waarom in het artikel de beheerder van de Augustijnenkerk in Dordrecht niet aan het woord kwam.
Er is bij het ontstaan van het artikel uiteraard navraag gedaan bij de kosterij, alleen was het geen afdoend antwoord op het vraagstuk, dat breder in Neerlandia aan de orde kwam: hoe heeft het zover kunnen komen dat een kerk een onderneming is geworden die in eigen onderhoud moet voorzien, waardoor geëigende gebruikers als de Nederlandse Cantorij hun heil uiteindelijk elders gaan zoeken of moeten stoppen met uitvoeringen? Daar zit een vraag naar het algemene cultuurbeleid in. Per concertmogelijkheid verschilt dat natuurlijk, maar de optelsom is vrij algemeen van aard: de opbrengst minus huur en andere kosten maakt zelfs gratis concerteren tot een opgaaf. De huurprijs voor het houden van een concert of andere activiteit in de Augustijnenkerk in Dordrecht wordt bepaald door het college van kerkvoogden en is gebaseerd op landelijke tarieven. Er wordt daarbij uitgegaan van zogenaamde dagdelen. Daarnaast is de kerk afhankelijk van geldelijke steun van de kerkleden. Volgens de kerkmeester van de Augustijnenkerk kreeg de Nederlandse Cantorij al een gereduceerd tarief en is ook de (zij het voor de musici) te lage temperatuur in de kerk debet geweest aan het vertrek van de cantorij.