excerpeerd heeft, blijkt dat hoe dan ook maar in 10% van de gevallen de eerste zinsplaats inneemt. De conclusie is dan ook dat het nog niet zo ver is dat de aanloopconstructie al in gevaar zou zijn. Hiligsmann wijst er zelf op dat hij er zich van bewust is dat in de gesproken taal, die hij niet heeft kunnen onderzoeken, het percentage eerste-zinsplaatsstructuur hoger zou kunnen liggen dan in krantentaal.
Vier jaar later beschikken we echter over een krachtige zoekmachine, Google, waarin je ook gesproken taal vindt! Ik heb dus eens willen nagaan of de resultaten van Hiligsmann door Google bevestigd worden. In november 2003 (de getallen veranderen elke dag!) waren er op Google in websites met .nl in het internetadres 46.500 voorbeelden met hoe dan ook. In meer dan 60% van de gevallen stond het toegevende element in de zin, maar er waren dus genoeg voorbeelden waarin hoe dan ook ofwel aanloop was, ofwel de eerste zinsplaats innam. Omdat na de eerste honderd relevante voorbeelden bleek dat de verhouding tussen de twee mogelijkheden overduidelijk was, heb ik me daartoe beperkt. Wat blijkt? Globaal wordt de door Hiligsmann gevonden verhouding bevestigd: slechts in 13% van de gevallen nam hoe dan ook de eerste zinsplaats in. Het verschil van 3% (Hiligsmann had 10% gevonden) kan aan het toeval te wijten zijn, of verklaard worden door de voorbeelden uit de spreektaal waarin hoe dan ook iets vaker de eerste zinsplaats zou innemen of ook nog door de (langzame) evolutie die al door Droste gesignaleerd is.
Maar dan heb ik eens gezocht in websites met .be in het internetadres en daar waren de resultaten toch enigszins anders: ook hier heb ik me op een totaal van 13.800 voorbeelden tot de eerste honderd beperkt en opeens stijgt het percentage eerste zinsplaatsen van hoe dan ook tot 36%. Een onderzoek van het Knackcorpus 1991-1995 bevestigt het vermoeden dat we in het Zuiden al verder zijn dan in het Noorden: toen was het percentage eerste zinsplaats al bijna driemaal zo hoog als voor NRC, nl. 28%. Uit dit onderzoek is ook gebleken dat het percentage eerste zinsplaats enorm stijgt als hoe dan ook door maar, en of want wordt voorafgegaan: er waren dan bijna evenveel gevallen met hoe dan ook op de eerste zinsplaats als in de aanloop.
In minder dan tien jaar tijd is het percentage in het Zuiden van 28% naar 36% gestegen. Ook hier zijn er weer twee mogelijke verklaringen: ofwel het voorkomen van heel veel spreektaal op Google, ofwel de evolutie zoals die door Droste voorspeld is. De onzekerheid van de taalgebruiker blijkt ook uit voorbeelden waarin de twee constructies naast elkaar voorkomen:
‘Want hoe dan ook zullen de kosten...’
‘Hoe dan ook: de vergrijzing blijft doorgaan’ (www.zorgwelzijn.nl)
Hoe dan ook, beste Philippe, in het Noorden zijn we inderdaad nog niet zover, maar in het Zuiden zijn we toch al aardig op weg.