Woorden
Heeft u ook zo'n hoog gehalte-gehalte?
Siegfried Theissen
Volgens de grote Van Dale (1999) betekent gehalte: ‘de betrekkelijke hoeveelheid van een bestanddeel in een of ander mengsel’. Je vindt het ‘ook als tweede lid in samenst. als de volgende, waarin het eerste lid een (vloei)stof of gas noemt: adrenalinegehalte..., ozongehalte, enz.’. Daarnaast komt het ook voor ‘als tweede lid in samenst. als de volgende, waarin het eerste lid een verschijnsel noemt: amusementsgehalte, geloofwaardigheidsgehalte, informatiegehalte, realiteitsgehalte, schattigheidsgehalte, werkelijkheidsgehalte: (ook wel in gelegenheidssamenstellingen waarin het eerste lid een zaak of persoon noemt waarmee een associatieve relatie wordt gelegd) muziek met een hoog, laag Marco-Borsatogehalte.’
Dit gebruik van -gehalte als tweede lid in samenstellingen met een niet-stoffelijk eerste deel is waarschijnlijk van vrij recente datum, want in het Invert Woordenboek van het Nederlands (1988) en het Supplement (1993) daarop (Theissen et alii) staan er slechts vier: kunst-, realiteits-, waarheids- en werkelijkheidsgehalte. Van Dale heeft daar dus nog enkele andere aan toegevoegd (zie boven). Voorbeelden van wat Van Dale ‘gelegenheidssamenstellingen’ noemt, komen in het Invert Woordenboek helemaal niet voor. Toch hoef je maar een krant of een weekblad open te slaan of dit soort samenstellingen vliegt je om de oren.
Ik heb er eens het NRC-corpus (al van 1993-1994!) op nageslagen: er waren er 170 verschillende, waarvan uiteraard 95% hapaxen (woorden die maar één keer aangetroffen zijn). Maar ook de acht samenstellingen die meer dan één keer voorkwamen, waren niet frequent. In dalende volgorde waren dat emancipatie- (4), CDA-, curiositeits- en waarheids- (telkens 3), corpsballen-, kitsch-, rechts-, werkelijkheids- (telkens 2 keer).
Veruit de meeste samenstellingen met gehalte zijn dus wel degelijk gelegenheidssamenstellingen, maar dat betekent niet dat ze niet interessant zouden zijn. Ze zijn er inderdaad in soorten en maten. Bijvoorbeeld met
• | niet-samengestelde substantieven: improvisatiegehalte, zieligheidsgehalte; |
• | samengestelde substantieven: Franse-slaggehalte, heteluchtgehalte, upper-classgehalte; |
• | afkortingen en letterwoorden: NCRV-gehalte, NIMBY-gehalte, PPR-gehalte, Trosgehalte; |
• | persoonsnamen: Hitchcockgehalte, Wiegelgehalte, Ollie B-Bommelgehalte, Pippie Langkousgehalte; |
• | uitdrukkingen of hele zinnen: épater-le-bourgeois-gehalte, in-wezen-willen-we-allemaal-hetzelfde-gehalte, ons-soort-mensen-gehalte, spek-en-bonen-gehalte, we-shall-overcome-gehalte. |
Ik heb de indruk dat zulke samenstellingen in België minder vaak - en ook niet zo uitbundig - voorkomen. In het eerste Knackcorpus (1991-1995; het corpus 1996-2002 laat dit soort onderzoek met *-gehalte niet toe) waren er maar 28 verschillende voorbeelden. Zelfs als er rekening wordt gehouden met het verschil in omvang t.o.v. het NRC-corpus (170 gevallen), dat tweemaal zo omvangrijk is, blijft het onderscheid significant. Ook in Knack waren er maar weinig samenstellingen die meer dan één keer voorkwamen: werkelijkheids- (7), waarheids- (6), realiteits- (5) en spektakelgehalte (2 keer). Onder de gelegenheidssamenstellingen waren er maar enkele met een eigennaam (Vangelis-, Kees de Jongengehalte) en maar één enkele met een uitdrukking: op-uw-bakkes-gehalte.
Al met al heeft het gehalte-gehalte in Nederland, tenminste in gelegenheidssamenstellingen, een hoge vlucht genomen, terwijl het in België nog niet zo ver is.