Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 109
(2005)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
Literatuur
| |
De Bijbel als kunstwerkDat is niet anders voor de Bijbel, want ook de Bijbel is een kunstwerk. Een kunstwerk is gestolde levenservaring, begrepen en vastgelegd in materie. Die materie houdt ook verband met de boodschap van het kunstwerk: men kan namelijk niet om het even welke materie gebruiken om de boodschap die men wil brengen te incarneren. Zo is ook de taal van de Bijbel specifiek voor de boodschap die erin is neergelegd. Predikanten zeggen vaak in hun preken: ‘In de bijbellezing heb je dit woord horen gebruiken, maar eigenlijk staat er dat...’ Dan vraag je je af waarom men in de vertaling niet gewoon dat juiste woord heeft gebruikt. Om de vlotheid van de tekst te verhogen doet men het soms, maar ook wel om ideologische motieven. Dat andere woord lijkt namelijk net iets beter bij de eigen dogmatische interpretatie te passen! Het kunstwerk valt gemakkelijk ten prooi aan manipulatie. Een kunstwerk is kwetsbaar.
De Bijbel vertalen is daarom een onderneming die vóór alles een bepaalde integriteit vereist: een open en ontvankelijke houding, die eigen is aan vrije mensen. De Naardense Bijbel is een vertaling door één persoon: Piet Oussoren. Deze Utrechtse dominee heeft daarmee niet alleen een voortreffelijke prestatie geleverd, hij verrijkt het Nederlandse taalgebied tevens met een nieuwe en uiterst waardevolle vertaling-dicht-bij-de-grondtekst, zoals alleen de Statenbijbel dat tot nu toe is. Overigens doet ook de stijlvolle opmaak en de zeer mooie vormgeving van het boekwerk recht aan het kunstwerk dat de Bijbel is. De Naardense Bijbel verscheen in het najaar 2004 bij Skandalon en Plantijn. De vertaling kreeg het predikaat Naardense mee, omdat de uitgave geîllustreerd werd met foto's van de gewelfschilderingen van de Grote of Sint Vituskerk in Naarden. Deze in 1518 gereedgekomen schilderingen betreffen 10 taferelen uit het Oude en 10 uit het Nieuwe Testament, aangevuld met een van het laatste oordeel, de hemelpoort en de hel. Uitgeverij Skandalon wordt ‘gedreven’ door Jan De Vlieger, een bevlogen en in Brussel opgeleide predikant uit Vught, die in zijn vrije tijd werk maakt van het ‘uitgeven van onuitgeefbare boeken’, zoals ik het hem zelf hoorde zeggen. | |
VakmanschapPieter Oussoren is een dominee. Een vakman dus wat de Bijbel betreft. Als een ambachtsman heeft hij zich toegeleged op deze bibliotheek van geschriften, opdat ze beter van zich zouden laten spreken in deze tijd en deze cultuur. Van zich laten spreken, schrijf ik met opzet, want een goede vertaler verstaat de kunst om niet tussen de boodschap van de tekst en de lezer te gaan zitten. Dezelfde kunst geldt voor de dominee en de priester. Hij of zij mag de Bijbel niet laten ‘buikspreken’ wat men zelf eigenlijk denkt, hij/zij wil de boodschap doorgeven. Daarbij gaat het niet zozeer om het brengen van een wervend verhaal dat veel mensen op de been zouden moeten brengen, maar om het doorgeven van diepe wijsheden die we moeten leren begrijpen als mogelijke ‘ondertitels’ bij het eigen leven. Daarom is het zo belangrijk te weten wat er eigenlijk staat. In de bijbelse teksten zijn immers levensinzichten opgeslagen. Mensen zoals u en ik hebben gedurende de wederwaardigheden van de gebeurtenissen waarbij ze betrokken waren en waarin ze zelf als onderwerp en/of lijdend voorwerp een rol hadden, deze wijsheid verworven. Bijbel-lezen is in dialoog treden met hen. Goede dialoog vangt aan de ene of de andere kant altijd aan met aandachtig toehoren en luisteren. Het Woord van de Bijbel is gesproken, aan ons is het om nu eerst te horen en te beluisteren. Vertalen is voorgaan in de dialoog en dus in het luisteren. Pieter van Oussoren vertelde ons hoe hij dertig jaar lang elke ochtend een aantal verzen uit de bijbel heeft vertaald. | |
[pagina 14]
| |
Als ‘stille tijd’ deed hij dat, dat wil zeggen als godsdienstoefening, ‘devotie’ als je wilt. ‘Devotie’ drukt iets uit van het toegewend- en toegewijd-zijn dat de gesprekspartner in de dialoog zeker verdient. Luisteren is altijd opluisteren van degene die men aanhoort. Die toewending wordt slechts mogelijk als er een decentrering plaatsvindt in je binnenste: dat de ander plaats mag nemen in het midden, het centrum, van jouw wereld. De mensen van de Bijbel worden door de vertaler in het midden van onze wereld gezet, opdat wij naar hen zouden leren luisteren. | |
Dialoog met de bijbelse boodschapDaarom wil Oussoren dicht bij de grondtekst blijven. Dat heeft niets te maken met een bepaalde gekunsteldheid, die anderen zou moeten overtuigen van de eigen geleerdheid. Het heeft te maken met het respect voor de mensen van de Bijbel. Het zijn mensen met een eigen cultuur en achtergrond, levend in een eigen tijd die ver of een beetje minder ver van die van ons verwijderd is. Onze eigen wijze van doen kennen we. Het heeft dus geen zin om de apostel Paulus ‘neer te zetten’ als een soort van pastoraal werker die ‘boven de slappe koffie in een piepschuimen bekertje mensen probeert een stukje geloof mee te geven’, zoals Benno Barnard het in een interview in Tertio (van 9 juni 2004) uitdrukt. Wat werkelijk interessant is, is de tijd van Paulus zelf te leren kennen en ons in te kunnen leven in de dilemma's waarmee hij zich geconfronteerd zag, en in de wijze waarop hij gelovig in het leven stond. Zijn hartstocht en gedrevendheid, zijn teleurstelling en moeite, de conflicten zoals hij die beleefde, de wijze waarop hij met zijn cultuur omging, enz. dat is interessant voor ons! Daarvan leren we hoe deze godszoeker te midden van de uitdagingen van zijn eigen cultuur als een geestelijke voorman opkwam voor een (tegen-)cultuur van verdiepte humaniteit.Dat is nog wat anders dan het halfslachtige van een verburgerlijkt christendom, waarbij het geloof vooral dient bij te dragen tot het eigen levenscomfort.
De Naardense Bijbel wil dus een vertaling zijn die de dynamiek van de grondtekst in het Nederlands integreert. Oussoren gaat daarbij de uitdaging aan zowel recht te doen aan de brontaal als aan de ontvangende taal. In dit streven toont zich de vertaler ook een echte pastor. Hij wil gelovigen met elkaar in contact brengen. Een bruggenbouwer is hij, tussen de bijbelse gelovigen en gelovigen van nu. Uit de Bijbel lezen is een geloofsgesprek aangaan. Het is luisteren naar de ervaring van anderen en je bewust zijn van die van jezelf, en dan willen leren van hen wier geloofservaring uit de Bijbel spreekt. De twee grote principes die Oussoren bij het vertalen gebruikt, zijn in dit verband het vermelden waard. Ten eerste gebruikt hij namelijk de tegenwoordige tijd in de verhalende stof en dat maakt de tekst heel direct. Het maakt de lezer tot onmiddellijk betrokkene en doet hem dus recht als partner en eersterangs toeschouwer - als degene die aangesproken wordt - in het gebeuren dat het lezen uit de Bijbel is. Niet dus: toen zei Jezus maar wel: Jezus zegt, en niet: Op de derde dag was er bruiloft te Kana maar wel: Op de derde dag geschiedt er een bruiloft te Kana. Ten tweede is de vertaling zogenaamd concordant, dat wil zeggen dat eendere woorden eender worden vertaald. Zoveel mogelijk natuurlijk, ‘want een “ijzeren” concordantie, met van Genesis tot en met Openbaring voor elk Hebreeuws of Grieks woord maar één Nederlands woord, is niet nagestreefd’, schrijft de vertaler (blz. 1620). Het principe doet recht aan de oorspronkelijke tekstkleur en helpt in grote mate de dynamiek van de tekst ook in de vertaling overeind te houden. | |
De Bijbel ‘geïncarneerd’ in hedendaagse NederlandsEen levende bijbel in levend Nederlands! Wat Benno Barnard en Geert van Istendael in dit verband in de inleiding schrijven, is erg betekenisvol: ‘Het is nog een groter wonder dat zo iemand een Nederlands schrijft dat het gezegde niet verkleint, wat de natuurlijke neiging is van onze taal, een Nederlands dat niet Archaïsch is en, nog belangrijker, niet modieus modern, een Nederlands dat niet sonoor klinkt en toch niet gezwollen, een hedendaags Nederlands dat toch ook klassiek is en juist daardoor een aantal komende generaties moet kunnen aanspreken, aangrijpen, ontroeren tot in de ziel.’ (blz. 11)
Precies omdat de vertaler ernaar gestreefd heeft de dynamiek van de bijbel weer te geven, heeft hij niet zoveel last van typisch Hollandse uitdrukkingen en zegswijzen, denk ik. In elk geval heb ik er geen kunnen ontdekken. Overigens is het zo dat de vertaler in zijn toelichting zelf zegt dat | |
[pagina 15]
| |
het Vlaamse Nederlands hem hier en daar behulpzaam is geweest bij de opzet van zijn ‘letterlijke vertaling’ en dat ook wendingen uit de zeven streektalen van Nederland niet worden geschuwd. Het Vlaamse ‘gij’ komt de vertaler bijvoorbeeld te hulp als hij zoekt naar hoe God aangesproken kan worden. ‘U’ is te afstandelijk en ‘jij’ te familiaal, ‘gij’ heeft de evenwichtige mix van afstand en nabijheid in zich! | |
De Bijbel komt tot leven in de kerkToen Pieter Oussoren het woord kreeg om ‘zijn’ Naardense Bijbel voor te stellen op een bijeenkomst van oud-katholieke pastores, begon hij zijn uiteenzetting met een lofzang op het lectionarium van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland. Was het alleen omdat hij zijn gastvrouw gunstig wilde stemmen? Of was het omdat hij meende wat hij zei: het lezingenrooster van de Oud-Katholieke Kerk (waarin dus staat welke bijbelgedeelten er op een bepaalde zondag worden voorgelezen in de liturgie) is door zijn combinatie van verschillende vertalingen een verrijking voor de liturgievierders. De commissie die het lectionarium samenstelde, heeft vaak gekeken naar welke vertaling de inhoud van het desbetreffende bijbelgedeelte het best doet overkomen. Wie zich beperkt tot één vertaling, laat zich te zeer leiden door de beperktheid van het inzicht dat nu eenmaal kenmerkend is voor elke vertaling. De rijkdom van de tekst is zo groot, dat alleen de veelheid aan nuances van de verschillende vertalingen daarvan enigszins een indruk geven kan. Bovendien is niet elke vertaling even geschikt om in de liturgie te functioneren en dus in de kerk voorgedragen te worden. De Naardense Bijbel is ontstaan in een kerkelijke context en vanuit een behoefte aan een verantwoorde vertaling in goed voor te dragen Nederlands. Dat is het meestal ook geworden, hoewel degenen die met de schriftlezingen in de liturgie belast zijn, deze teksten zeker goed moeten voorbereiden. Dat is echter eerder een voordeel dan een nadeel. In de liturgie hoort de Bijbel op de eerste plaats ook thuis. Daar wordt het Woord namelijk verkondigd. Dat is wat anders dan een tekst presenteren die historisch gezien interessant is. Verkondiging is het woord opnieuw die ruimte geven dat het zijn kracht opnieuw kan bewijzen, dat het mensen dus beweegt en verandert. De Bijbel is een kunstwerk en dat vraagt erom ervaren te worden! | |
Het werkzame bestanddeel van de BijbelIn de inleiding van dit artikel refereerde ik aan de geparafraseerde versie van Shakespeares Hamlet door Piet Artfeuille. Ik vertelde hoe mijn tienerzonen erdoor geraakt werden. De vergelijking met de bijbelvertaling van Oussoren gaat echter eigenlijk niet op. Oussoren heeft geen parafrase op de Bijbel gemaakt. Hij gebruikt de grondtaal, maar zet die om in het Nederlands. Hij maakt geen alternatieve tekst, hij zet het Hebreeuws en het Grieks om in het Nederlands. Daarbij wil hij echter ook de dynamiek van de tekst niet verliezen. Dat heeft hij gemeen met de theatermaker Artfeuille. ‘Wil je dood of wil je leven... dat is de kwestie! (...) Maar... we kunnen denken, dat is de ellende... dat is werkelijk echt, echt kut!’ laat Piet Arfeuille Shakespeares Hamlet luidop mediteren. Zou er een tiener zijn die zich niet aangesproken voelt? Zo is bijbelse taal ook: ze is gemaakt om mensen te raken. De Naardense Bijbel wil vooral het werkzame bestanddeel van de bijbelse taal incarneren in het Nederlands. Dat dominee Oussoren daarin grotendeels uitstekend geslaagd is, is een niet geringe prestatie. Daarmee is deze bijbelvertaling een groot geschenk voor het Nederlands en daarmee kunnen wij, als onafhankelijke katholieke kerk in de Lage Landen, alleen maar heel erg opgetogen zijn. |
|