Muziek
Kennis en waardering van oude Nederlandse muziek kan ‘crescendo’
Klassieke Nederlandse muziek heeft het moeilijk in Nederland
Rob van der Hilst
Stel dat in concertzalen en operahuizen van buurland Duitsland het volgende programma-aanbod bon ton zou zijn. Met uitzondering van de categorie eigentijdse muziek - waarvoor levende componisten, waar ook ter wereld, zich altijd voor uitvoeringen van eigen werk sterk maken - is het vooral Engels repertoire, Scandinavisch, Pools, Boheems en Hongaars repertoire, Nederlands en Belgisch repertoire, maar zelden of nooit Duits of Oostenrijks repertoire dat de klok slaat.
Wat blijkt? Muziek van zachtjes gezegd niet-ongetalenteerde componisten als Bach, Mozart, Haydn, Beethoven, Schubert, Mendelssohn, Schumann, Brahms, Bruckner en Mahler zou benoorden de Alpen slechts mondjesmaat worden uitgevoerd.
Onmogelijk en ondenkbaar zou ook u in het internationale communis-opinio-koor van muziekliefhebbers, jong en oud, gaan meezingen. Maar ‘vertalen’ wij deze volstrekt denkbeeldige situatie naar Nederland, dan is de nagenoeg totale absentie van oudere en oude Nederlandse muziek de realiteit. In drietalenland België zal het niet anders zijn wat betreft muziek van vooral Vlaamse en ook Waalse componisten uit de verre en nabije oudheid.
De muziek van componisten die in de Lage Landen geboren werden en er al dan niet (permanent) werkten, leidt namelijk in het deltagebied van Schelde, Maas en Rijn een schemerbestaan. Het repertorium blijkt, in manuscriptvorm, als oude muziekdrukken of in moderne muziekwetenschappelijke uitgaven, meestal diep te zijn weggestopt in keurige archieven en bibliotheken.
Maar heel zelden wordt de muziek van Jan Pieterszoon Sweelinck (zeventiende-eeuwse tijdgenoot van de Vlaamse muziekmeester Peeter Cornet) of van Richard Hol (negentiende-eeuwse
tijdgenoot van de uit Luik afkomstige César-Auguste Franck) op Nederlandse podia uitgevoerd. Dat de naam Sweelinck nog ergens in het collectieve geheugen van Nederlanders een plaats heeft gekregen, komt wellicht omdat diens portret ooit een bankbiljet sierde. En ook omdat overal in het land nog wel eens straten zijn vernoemd naar deze grote en ooit zo enorm invloedrijke musicus uit Amsterdam.
Wat is er mis dat uitingen van de oude, reeds lang gestorven scheppende musici in het actuele podiumaanbod van Nederland nauwelijks voorkomen? De situatie in Vlaanderen en in België als geheel is dienaangaande vrijwel identiek. Met kwaliteitsoverwegingen zal dit weinig uitstaande hebben. Immers, de betreffende muziek wordt toch nauwelijks gespeeld. Hoe kun je die dan beoordelen?
Toegegeven, muziek staat niet alleen te boek als een van de meest abstracte kunstuitingen, maar dat is zij ook. Gebondenheid aan de talen van het tweetalige Nederland - namelijk het Nederlands èn het Fries - zoals dit bij de Schone Letteren het geval is, kent oude Nederlandse muziek in wezen niet. Sterker nog, muziek kent die in principe helemaal niet, met uitzondering natuurlijk van composities waar teksten aan te pas komen, zoals opera's, liederen en koormuziek, waardoor in de regel nog wel de herkomst van de componist valt op te merken, tenminste wanneer het daarbij gaat om diens moerstaal.
Of het moet, meestal in het geval van instrumentale muziek, gaan om uitingen die sterk verbonden zijn met de volksmuziekkunst van een bepaald land - zoals bij Bartók uit Hongarije, Grieg uit Noorwegen en Röntgen uit Nederland - zodat de herkomst van de maker in kwestie herkenbaar met zijn of haar geografisch-culturele achtergrond in verband valt te brengen. Hetzij door middel van een al dan niet sterk collectief besef van de volksmuziek in kwestie (intuïtief of via kennisassociatie), dan wel door middel van weten (tekstuele beschrijvingen).