ANV-Nieuws
Met Hollandse versterking bezoekt afdeling Mechelen de Voerstreek
Samen met enkele geestdriftige ANV'ers uit Zuid- en Noord-Holland verkenden we onze Voerstreek opnieuw. Om 11 uur werden we in het cultureel centrum De Voerpoort verwelkomd door de huidige cultuurambtenaar, mevrouw Gerda Aerts, en de heer J. Elsen, haar voorganger, nu bij de Vlaamse Gemeenschap verantwoordelijk voor de infrastructuur, waaronder het Vlaams-Nederlands huis deBuren. Hij schetste de verleden strijd, binnengebracht door inwijkelingen uit Luik, die de streektaal nooit gesproken hebben. Deze mensen trachtten uit de administratieve indeling van de Voerstreek bij Luik garen te spinnen. De provincie Luik heeft deze streek steeds als een achterhoek behandeld. De administratieve overheveling naar de provincie Limburg en naar Vlaanderen, met taalfaciliteiten voor de Franstaligen, werd door deze Luikse clan echter aangegrepen om een ongebreidelde actie tegen de nieuwe regeling te ontketenen. Het leverde hun bij eerdere gemeenteraadsverkiezingen de meerderheid op. In de tussentijd is het aantal inwoners vanuit Nederlands Limburg zo toegenomen, dat de politieke meerderheid in Voeren gekanteld is. De streek, zes dorpen, wordt nu bestuurd door een college dat de terugkeer naar Luik niet wenst, maar de toekomst veilig wil stellen in Limburg, Vlaanderen en op het kruispunt van drie culturen.
Een gedreven gids troonde ons door de streek. Hij had oog voor het landschap, voor de streekeconomie en voor overblijfselen uit de woelige jaren. Zo werden wij nog even in de gaten gehouden door een voorstander van de Luikse optie, vanuit de tuin van zijn huis, met alle luiken treurend toe. Zijn hond treurde mee.
Na het middagmaal in gasthof Blanckthys, een kort bezoek aan een Amerikaanse militaire begraafplaats en een korte wandeling werden we ontvangen in het bezoekerscentrum. De heer G. Sweron, voorzitter van Toerisme Voerstreek, verwelkomde ons en in het bijzonder hoofdbestuurslid Huig Bunk. G. Sweron schetste een boeiend beeld van wat toekomstgerichte beleidslijnen voor de Voerstreek zouden moeten zijn. Hij kenmerkte de streek als één groot wandelgebied met een uniek landschap, een merkwaardige fauna en flora, pittoreske dorpjes op mensenmaat, een groene long voor een Euregionale omgeving, die omkranst wordt door zware industrie-assen.
De toeristische ontwikkeling van de Voerstreek moet inpassen in de ontwikkeling van die Euregio en moet tegelijkertijd op het gebied van de tewerkstelling en de landelijke economie voldoende mogelijkheden bieden aan de volgende generaties Voerenaars. Een samenwerkingsverband met vergelijkbare gemeenten in de directe Zuid-Limburgse omgeving kan die mogelijkheden enkel maar versterken. Vlaanderen en Limburg moeten de Voerstreek dringend in kaart brengen en zo actief aanwezig zijn in dit Euregionaal kerngebied.
Daarbij moet de nadruk liggen op kleinschalige economie en op kleinschalig toerisme, die het streekkarakter eerbiedigen. Er moet dringend werk gemaakt worden van een fietsroutenetwerk dat aangesloten is op beide Limburgen, met een fietsinrijpunt.
De bezielde en hoopvolle rede sloot de Voerdag af. De buschauffeur haalde Eijsden nog net tijdig om onze ‘Hollandse’ versterking op de binnenlopende trein te zien stappen. (mc)