Neerlandia/Nederlands van Nu. Jaargang 108
(2004)– [tijdschrift] Neerlandia– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
In de kijkerIn de teksten en citaten in deze rubriek worden uiteenlopende standpunten over taal ingenomen. Die standpunten lijn niet noodzakelijk ook die van de Vereniging Algemeen Nederlands of van de redactie van Nederlands van Nu. We hopen dat deze rubriek aanleiding kan geven tot reacties van lezers, die we graag publiceren in de rubriek Zeg 'ns wat. | |
StraattaalUit ons onderzoek bleek dat vooral scholieren uit de Randstad straattaal spreken, met name in de grote steden. Op een grote plattelandsschool in Mijdrecht - dus in het Groene Hart - was het gebruik van straattaal beperkt. In een plaats als Groningen begint straattaal ook door te dringen, maar de weelderige groei en de dynamiek die bijvoorbeeld in Rotterdam en Amsterdam te zien zijn, ontbreken daar nog. In de vroege discussies over straattaal ging het vaak over de negatieve effecten op de Nederlandse taalvaardigheid van vooral allochtone leerlingen. Om hierover beter onderbouwde uitspraken te kunnen doen, hebben we aan de leerlingen die onze vragenlijst invulden, ook een woordenschattest voorgelegd, die over het algemeen een uitstekende indruk geeft van iemands taalvaardigheid. Hoewel veel allochtone leerlingen qua Nederlands vocabulaire inderdaad flink tekortschieten, bleek er geen enkele samenhang te zijn tussen scores op de toets en straattaalgebruik. Ten slotte bleek uit ons onderzoek dar straattaal door zowel jongens als meisjes gebruikt wordt, hoewel de eersten dat in sterkere mate doen. De soms grof klinkende, met veel taboewoorden gelardeerde straattaal lijkt meer bij een machocultuur te horen. Met uitzondering van jongeren met een Turkse achtergrond waren allochtone jongeren meestal voorlopers, vooral degenen met een Surinaamse achtergrond. Maar dat ook oer-Nederlandse rotjochies zich van het jargon bedienen, bewijst de volgende passage uit de Volkskrant over Marcel, een van de ‘Lutjebroeker treinterroristen’: ‘Op de site van Marcel staan teletekstberichten over zijn arrestatie. Daaronder foto's van zijn vriendinnetje. “Dit is Laura, mijn sweety.” Hij krijgt complimentjes via de chat. “Wat een dope site man”. Marcel antwoordt: “Eeeej fawaka, alles chill met mij rustig ckrZz” (zeker, red.).’ In onze interviews bleken allochtone jongeren het soms bedenkelijk te vinden dat Nederlandse leeftijdgenoten hun jargon overnemen. Op de vraag of Nederlanders weleens straattaal gebruiken, zei Sarune bijvoorbeeld: ‘Ja, van die witnegers, van die meisjes die zo helemaal stoer gaan doen. ( ...) Vind ik echt heel zielig, en je ziet ook soms in de bus, een helemaal Nederlands meisje met blonde haartjes, en die begon helemaal dreads in te doen en zo, en toen begon ze van “ee joh, die chiemeid” [“dat lekkere ding” - RA, RS] en zo, allerlei straattaal te praten en zo, en dan denk ik: doe effe normaal.’
(uit: René Appel & Rob Schoonen,’ ‘“Hé sma, warr gha jai?” - Straattaal anno 2004’. In: Onze Taal, jg. 73 (2004), nr. 6, p. 148-151) | |
Sms'en leidt niet tot taalverloederingEr is geen enkele reden om bang te zijn. Ja, denkt u nu, typisch zo'n taalkundige, voor wie taalverloedering überhaupt niet bestaat. Dat geldt dan niet voor mij. Ik acht taalverloedering zeker denkbaar. Als jongeren aantoonbaar meer moeite hebben dan de vorige generatie om effectief en efficiënt over te brengen wat ze op hun hart hebben, dan is de taal minder dienstbaar aan de communicatie, en dus aan het verloederen. Als grote groepen mensen voortdurend woorden gebruiken die hun gehoor niet kent, of die - nog erger - door iedereen anders opgevat worden, dan hebben we een duidelijk voorbeeld van taalverloedering. Hoe zit dat met sms'en? Sms'ende jongeren gebruiken inderdaad afkortingen en beeldtaal die ouderen niet kennen, maar dat is dan ook precies hun bedoeling. Die ouderen vormen hun gehoor niet, en moeten hun neus niet in andermans zaken steken. En als ze per se willen weten waar 93,8% van de berichtjes over gaat, hoeven ze alleen even terug te denken aan de tijd dat hun hormoonspiegel nog die heerlijk hoge waarden vertoonde.
(uit: Frank Jansen, ‘Taal verloedert niet door sms’. In: Onze Taal. jg. 73 (2004), nr. 7/8, p. 211) | |
Hoe zeg je dat je verhinderd bent?Zal ik me inspireren op deze zin van een politicus met een geheel eigen taalgebruik? ‘Ik kan mij niet vrijmaken, ofschoon ik nogal regelmatig van gedachten verschil met de standpunten van uw beweging.’ Als dat zo is, dan had de beweging hem beter niet uitgenodigd. Misschien kan het wat deftigjes en met de nodige gallicismen, zoals bij een Vlaams minister: ‘Daar ik echter weerhouden ben door andere ambtsverplichtingen, kan ik niet aanwezig zijn. Gelieve mij hiervoor te willen verontschuldigen. Langs deze weg houd ik | |
[pagina 43]
| |
eraanGa naar voetnoot1 u van harte te danken voor de uitnodiging.’ Of laat ik uitschijnen dat mijn hersenpaninhoud stilaan aan het flippen gaat, zoals bij deze VIP: ‘Het is voor mij helaas niet mogelijk deel te nemen, gezienGa naar voetnoot2 ik elders verhinderd ben.’ Tja, we zijn geen volk van neezeggers. Maar soms kunnen we er echt niet zijn. ‘Zulks vanwege verplichtingen elders’, lees ik hier in een andere brief. Waarom zeggen we niet gewoon dat onze wekelijkse kaartavond prioriteit heeft, dat we oud en versleten zijn of dat we liever war gaan sporten? Omdat zoiets echt wel moeilijk ligt. Het is ons ingestampt dat we altijd ons best moeten doen en gewillig ja moeten knikken. Als we nu eens beginnen ons best te doen om stijlvol nee te schudden? Zou dat niet leiden tot aangenamere excuusbrieven, waaruit blijkt dat we allemaal toch maar mensen zijn?
(uit: Erik Dams, ‘Sorry, ik ben elders verhinderd’. In: Ad Rem - Tijdschrift voor zakelijke communicatie, jg. 18 (2004), nr. 3, p. 1) | |
De taal van Vlaamse politiciIn Vlaanderen was de standaardtaal lange tijd een manier om in aanzien of qua maatschappelijke positie te stijgen. Maar nu lijkt ook voor de hogere klasse tussentaal ‘bon ton’ geworden. De hogere klasse onderscheidt zich met andere woorden nu minder dan vroeger door een ander taalgebruik. Politici komen vaak uit de hogere klasse en hebben meestal voldoende gestudeerd om kennis te hebben van het Algemeen Nederlands. Maar aangezien de standaardtaal in Vlaanderen gehypothekeerd is (was?) door de hogere sociale klassen, willen politici zich hiervan distantiëren door ‘de taal van het volk’ te spreken. Omdat voor politici taal een middel is om mensen te overtuigen, opteren ze voor de taalvariëteit die bij de kiezers het best overkomt. Vroeger was dat standaardtaal, omdat men dan een wijze en betrouwbare indruk maakte; nu tussentaal ‘ín’ is, drukken politici zich liever in die variëteit uit. De (tussen)taal van het volk spreken, moet de indruk versterken een gewone burger te zijn. We mogen echter niet alle politici over dezelfde kam scheren. Bij sommigen zijn de fouten wel toe te schrijven aan een slechte beheersing van het Algemeen Nederlands.
(uit: Annelies Van Laere, ‘De taal van de mensen’. In: Over taal, jg. 43 (2004), nr. 3, p. 54-57) | |
Babes aller landen, ontwaakt!Het modewoord babe werd totnogtoe vooral gekoesterd door puistenkoppen met een testosteronoverschot, die de blits willen maken met een cool alternatief voor ouderwets jongensjargon als mokkel, wijffie en stuk. Die surfen bijvoorbeeld al tijdenlang langs de website tvbabes.com, waar (om een beeld te geven) Maxima Zorreguieta als royal tv-babe gehuldigd wordt. Maar inmiddels haken ook keurige media in: het Algemeen Dagblad verkoos de sportbabe van het jaar en het tijdschrift Jazz wijdde een coverartikel aan sellerbabes, zangeressen die goed verkopen. Een nieuwe vorm van babe-exploitatie komt van Sanoma Uitgevers, dat The PowerBabe Game introduceert, een sms-en webspel voor tienermeisjes. ‘Doel is de grootst mogelijke PowerBabe van de online gemeenschap te worden. Roddels, achterklap en het sluiten van verbonden zijn hierbij de wapens’, bericht Adformatie. ‘Door de inzet van PowerBabes hoopt Sanoma het bereik binnen deze doelgroep te verdiepen en verbreden.’ Een respectloze vleeskeurdersterm rukt op. Hoogste tijd voor een nieuwe feministische revolutie die zich teweerstelt tegen deze communicatieve onderdrukking. Opzij-babes, ontwaakt!
(uit: Sylvia Werner, ‘Van tv- tot sellerbabes’. In: Vakblad Taal - Praktische taalen communicatieadviezen, jg. 2 (2004), nr. 6, p. 8) | |
De talenkennis van de VlamingenBuitenlandse studenten die in het kader van Erasmus aan onze hogescholen en universiteiten vertoeven, blijken weinig contact te hebben met hun Vlaamse studiegenoten. Al moet gezegd worden dat de meeste onder hen geen moeite doen om Nederlands te leren (met uitzondering van vooral Duitse studenten). De overheid moedigt hen daarbij ook niet aan, aangezien alles in het Engels kan en zelfs moet. Vlamingen zijn niet alleen gereserveerd, ze zijn ook niet erg trots op hun eigen taal. Waarom zou je ook als de kampioenen van het verkavelingsvlaams elke dag op televisie en radio een linguïstisch bombardement op je trommelvliezen uitvoeren? Vlamingen kennen zichzelf niet erg goed. Zo menen ze bijvoorbeeld dat ze openstaan voor de wereld. Blijkt dat van de veelgeprezen veeltaligheid van weleer niet veel meer overblijft. De jongere generaties leren nog wel verplicht Frans op school, maar vinden de taal van Molière niet cool. De taal- | |
[pagina 44]
| |
grens in dit land begint op een scheidingswand te gelijken waarover de Vlamingen niet meer kunnen kijken. Duits kennen ze al helemaal niet meer en daar gaan ze nog prat op ook. Dat Duitsland onze belangrijkste handelspartner is, dat de kennis van het Duits toegang verschaft tot onzeglijk veel wetenschappelijke bronnen, doet er allemaal niet toe. De verantwoordelijken voor het onderwijs maakt het ook niet veel uit: Duits wordt verder afgebouwd in het middelbaar onderwijs. Engels is de taal van de toekomst, zo roept iedereen met enig gezag in de wereld van de cultuur en politiek uit, maar wordt hier te lande niet eerder een pidgin Engels gebrabbeld dat weinig gemeen heeft met de prachtige taal die Shakespeare en Shelley de wereld hebben geschonken? Tegelijk worden door de fixatie op het Engels de zorg voor en de uitbouw van het Nederlands als volwaardige wetenschapstaal gefnuikt.
(uit: Dirk Rochtus, ‘De Vlaming is een navelstaarder’. In: De TIJD, 15 juli 2004, p. 2) |