Wat Verlooy niet zegt
Als we vandaag de dag niet alle argumenten van Verlooy even overtuigend vinden, moeten we bedenken dat het 18de-eeuwse argumenten zijn, voor een 18de-eeuws publiek. Een moderne Verlooy zou deels andere argumenten gebruiken. Misschien dat het door die afstand komt, tussen de 18de eeuw en onze tijd, dat nu pas opvalt wat Verlooy niet zegt.
In de loop van de 19de eeuw, en meer nog in de 20ste eeuw, heeft de mening postgevat dat het zuidelijke Nederlands, het Nederlands van de Oostenrijkse Nederlanden, in de 18de eeuw in diep verval was. Doordat men afgesneden was van het noordelijke Nederlands, waar in de 17de en 18de eeuw het Nederlands tot grote bloei kwam, en meer nog door de dominante positie van het Frans, raakte het zuidelijke Nederlands in verval. Dat is althans het klassieke verhaal.
Wie alle argumenten van Verlooy uit 1788 nagaat, moet opmerken dat Verlooy over dat verval eigenlijk niets zegt. Wat er nog het dichtste bij in de buurt komt, is een uitspraak op bladzijde 39 van zijn Verhandeling:
‘Maer de Nederduytsche tael is hier wel anders mishandelt by ons, en voor al in Brussel: zy is in deze stad niet alleen veronachtzaemt, maer ook veracht: men spreekter schier niet als de straet-tael: nouwelyks eenen geleerden die-ze middelmatig weet; 't gemeyn meynt dat-ze gebrekkig is en veracht-ze zonder kennen: geenen Brusseler oft hy zal beleyden, dat hy nooit sermoon kan schoon vinden in 't vlaems, maer dat dit moet in 't frans en van eenen Fransman zyn.’
Wel onacht, mishandelt, veronachtzaemt, veracht, straettael en gebrekkig. Maar geen woord over een stroom van Franse leenwoorden, over gallicismen, leenvertalingen, aan het Frans ontleende zinsconstructies en van die dingen. Kortom, geen woord over al die Franse beïnvloedingen waar de latere boeken van Hippoliet Meert (1897), Willem de Vreese (1899), Constant Peeters (1930) en vele anderen bol van staan. Het ziet ernaar uit dat Verlooy bij onacht enz. vooral gedacht heeft aan: het-niet-gebruiken van het Vlaems. En dat hij niet of nauwelijks bedoelde dat het Nederlands of Vlaams (het Nederduytsch) intern aan bederf onderhevig was, aangetast en verziekt door Franse invloeden. Verlooys Verhandeling is minstens even interessant om wat hij niet zegt als om wat hij wel zegt.